European Union



| | | |

|RAAD VAN                 |                                       |NL         |
|DE EUROPESE UNIE         |                                       |           |
|16325/1/08 REV 1 (Presse 344)                                              |
|(OR. fr)                                                                   |
|PERSMEDEDELING                                                             |
|Betreft:                                                                   |
|PERSMEDEDELING                                                             |
|2908e zitting van de Raad                                                  |
|Justitie en Binnenlandse Zaken                                             |
|Brussel, 27-28 november 2008                                               |
|Voorzitters mevrouw Michèle ALLIOT-MARIE, minister van Binnenlandse Zaken, |
|Overzeese Gebiedsdelen en Lokale en Regionale Overheden van Frankrijk      |
|de heer Brice Hortefeux, minister van Immigratie, Integratie, Nationale    |
|Identiteit en Solidaire Ontwikkeling van Frankrijk                         |
|mevrouw Rachida DATI, grootzegelbewaarder, minister van Justitie van       |
|Frankrijk                                                                  |
|                                                                           |
|Voornaamste resultaten van de Raadszitting                                 |
|De Raad heeft zich beraden op de aanslagen in Bombay. Zowel in Brussel als |
|ter plaatse zijn op initiatief van het voorzitterschap onmiddellijk        |
|Europese coördinatiemaatregelen getroffen om uitdrukking te geven aan de   |
|Europese solidariteit. Medische assistentie, consulaire hulp en            |
|evacuatiemiddelen zijn onderweg naar Mumbai/Bombay. De Raad herinnert er in|
|dit verband aan dat de burgers van de Unie van wie de staat niet           |
|vertegenwoordigd is in Mumbai/Bombay, een beroep kunnen doen op de         |
|consulaire diensten van om het even welke lidstaat die wel ter plaatse     |
|vertegenwoordigd is.                                                       |
|De Raad heeft op basis van het verslag van de EU-coördinator voor          |
|terrorismebestrijding, de heer de Kerchove, ook zijn toekomstige           |
|prioriteiten op het gebied van terrorismebestrijding vastgesteld. Hij heeft|
|tevens het resultaat bekeken van het werk dat is verricht met betrekking   |
|tot het voorstel over de overdracht en de verwerking van gegevens          |
|betreffende luchtreizigers (PNR) in de EU.                                 |
|De Raad heeft zich voorts gebogen over de uitvoering van de totaalaanpak   |
|van migratie en over het partnerschap met de landen van oorsprong en van   |
|doorreis, en heeft onderstreept dat het van belang is het vrije verkeer van|
|personen binnen de EU te beschermen tegen de misbruiken die worden         |
|veroorzaakt door onder meer de illegale immigratie.                        |
|Verder heeft de Raad de lidstaten verzocht Iraakse vluchtelingen op te     |
|nemen. Dit moet gebeuren op vrijwillige basis en naargelang van de         |
|opvangcapaciteiten van de lidstaten en de algemene inspanningen voor de    |
|opvang van vluchtelingen die zij reeds hebben gedaan. Er kan naar worden   |
|gestreefd op vrijwillige basis tot ongeveer 10 000 vluchtelingen op te     |
|vangen.                                                                    |
|De Raad is ook tot een akkoord gekomen over het kaderbesluit betreffende   |
|het Europees toezichtbevel in procedures tussen lidstaten van de Europese  |
|Unie in afwachting van het proces, en over de modernisering van het netwerk|
|voor justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken. Hij heeft een |
|verslag aangenomen betreffende het tot stand brengen van een               |
|gemeenschappelijk referentiekader voor het Europees contractenrecht, een   |
|actieplan voor de Europese e-justitie en conclusies betreffende de         |
|alarmering bij ontvoering van kinderen.                                    |
|Voorts heeft de Raad besloten per 12 december a.s. de controle van de      |
|landgrenzen tussen Zwitserland en zijn EU-buurlanden op te heffen. De      |
|opheffing van de luchtgrenzen zal plaatsvinden op 29 maart 2009, de dag    |
|waarop wordt overgeschakeld op de zomertijd.                               |
|Ten slotte heeft hij ook vijf belangrijke teksten voor de Europese justitie|
|definitief aangenomen, en de EU aldus met een uitgebreide en symbolisch    |
|sterke basiswetgeving toegerust. Het betreft:                              |
|een kaderbesluit ter bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat,         |
|een kaderbesluit betreffende de bescherming van persoonsgegevens die worden|
|verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in       |
|strafzaken,                                                                |
|een kaderbesluit betreffende wederzijdse erkenning inzake proeftijd,       |
|een kaderbesluit betreffende de wijziging van de definitie van terrorisme, |
|en                                                                         |
|een kaderbesluit betreffende wederzijdse erkenning van strafrechtelijke    |
|beslissingen.                                                              |
INHOUD1

DEELNEMERS 8

BESPROKEN PUNTEN

AANSLAGEN IN BOMBAY 10

TERRORISMEBESTRIJDING - Conclusies van de Raad 12

CIVIELE BESCHERMING 14

EUROPEES PNR 16

TOTAALAANPAK VAN MIGRATIE - Conclusies van de Raad 18

INTEGRATIE 19

GECOMBINEERDE VERBLIJFS- EN WERKVERGUNNING VOOR NIET-EUROPESE BURGERS 20

VERLENGING VAN DE STATUS VAN LANGDURIG INGEZETENE VOOR PERSONEN DIE

INTERNATIONALE BESCHERMING GENIETEN 22

OPVANG VAN IRAAKSE VLUCHTELINGEN - Conclusies van de Raad 23

MISBRUIK EN ONEIGENLIJK GEBRUIK VAN HET RECHT VAN VRIJ VERKEER VAN PERSONEN


- Conclusies van de Raad 27

EUROPEES JUSTITIEEL NETWERK IN BURGERLIJKE EN HANDELSZAKEN 29

REFERENTIEKADER VOOR HET EUROPEES CONTRACTENRECHT, 30

ACTIEPLAN EUROPESE E-JUSTITIE 31

NETWERK VOOR SAMENWERKING OP WETGEVINGSGEBIED TUSSEN DE MINISTERIES VAN

JUSTITIE VAN DE EU 32

EUROPEES TOEZICHTBEVEL IN PROCEDURES IN AFWACHTING VAN HET PROCES 33

ALARMERING BIJ ONTVOERING VAN KINDEREN 34

GEMENGD COMITÉ 35

DIVERSEN 36

Samenwerkingsovereenkomst tussen Europol en Eurojust 36

Bilaterale overeenkomsten met derde landen 36

ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN

JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN

Bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat 37

Europese definitie van terrorisme 38

Bescherming van persoonsgegevens 38

Verkeersveiligheid - Conclusies van de Raad 39

Bestrijding van cybercriminaliteit - Conclusies van de Raad 39

Oprichting van een NRBC-gegevensbank - Conclusies van de Raad 40

Vroegtijdige opsporing van bedreigingen in verband met terrorisme en georganiseerde criminaliteit - Conclusies van de Raad 40

Reactie bij rampen - Conclusies van de Raad 43

Europese opleiding rampenbeheersing - Conclusies van de Raad 43

Strijd tegen de drugshandel in West-Afrika - Conclusies van de Raad 44

Samenwerking tussen EVDB-missies en Europol inzake de uitwisseling van informatie - Conclusies van de Raad 44

Radicalisering en werving voor terrorisme 44

Erkenning van vonnissen en proeftijdbeslissingen 44

Wederzijdse erkenning van strafrechtelijke beslissingen* 45

Eurojust - samenwerkingsovereenkomst met de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië 45

Samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen 45

Erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken 45

EU/Georgië - de visumfaciliterings- en de overnameovereenkomst 46

Schengen - wijziging van de technische specificaties 46

Schengen - gebruik van het visuminformatiesysteem 46

Gemeenschappelijke Visuminstructies 46

Richtsnoeren over de vereenvoudiging van de uitwisseling van informatie tussen de rechtshandhavingsautoriteiten 47

E-justitie 47

Verkiezingsprocedure voor de presidenten van de hoven en rechtbanken van de EU 48

Samenwerkingsovereenkomst tussen de EPA en Interpol 48

Werkprogramma van de EPA - Conclusies van de Raad 48

Bestrijding van het anoniem en voor criminele doeleinden gebruiken van elektronische communicatie - Conclusies van de Raad 49

Bestrijding van de illegale handel in cultuurgoederen - Conclusies van de Raad 49

EXTERNE BETREKKINGEN

Politiemissie van de EU in Bosnië en Herzegovina 49

HANDELSPOLITIEK

Antidumpingmaatregelen glutamaat uit China - antibiotica uit India 50

BEGROTING

Begroting van de EU voor 2009 - Akkoord van de Raad in tweede lezing 50

VERVOER

Derde pakket maritieme veiligheid 50

DEELNEMERS

De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd:

België:
de heer Patrick DEWAEL vice- eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken de heer Jo VANDEURZEN vice- eersteminister en minister van Justitie en Institutionele Hervormingen mevrouw Annemie TURTELBOOM minister van Migratie- en Asielbeleid

Bulgarije:
mevrouw Miglena Ianakieva TACHEVA minister van Justitie de heer Mihail MIKOV minister van Binnenlandse Zaken

Tsjechië
de heer Ji?í POSPÍ?IL minister van Justitie de heer Ivan LANGER minister van Binnenlandse Zaken

Denemarken:
mevrouw Birthe RØNN HORNBECH minister van Vluchtelingen- en Immigrantenzaken en Integratie, en minister van Eredienst

Duitsland:
mevrouw Brigitte ZYPRIES minister van Justitie de heer Wolfgang SCHÄUBLE minister van Binnenlandse Zaken

Estland:
de heer Rein LANG minister van Justitie de heer Jüri PIHL minister van Binnenlandse Zaken

Ierland:
de heer Dermot AHERN minister van Justitie, Gelijke Kansen en Hervorming van de wetgeving

Griekenland:
de heer Sotirios HADJIGAKIS minister van Justitie de heer Prokopios PAVLOPOULOS minister van Binnenlandse Zaken

Spanje:
de heer Mariano FERNÁNDEZ BERMEJO minister van Justitie de heer Alfredo PÉREZ RUBALCABA minister van Binnenlandse Zaken

Frankrijk:
mevrouw Rachida DATI grootzegelbewaarder, minister van Justitie mevrouw Michèle ALLIOT-MARIE minister van Binnenlandse Zaken, Overzeese Gebiedsdelen en Lokale en Regionale Overheden de heer Brice HORTEFEUX minister van Immigratie, Integratie, Nationale Identiteit en Solidaire Ontwikkeling

Italië
de heer Nito Francesco PALMA staatssecretaris van Binnenlandse Zaken

Cyprus:
de heer Kypros CHRYSOSTOMIDES minister van Justitie en Openbare Orde
de heer Neoklis SYLIKIOTIS minister van Binnenlandse Zaken

Letland:
de heer Gaidis B?RZI?? minister van Justitie de heer Mareks SEGLI?? minister van Binnenlandse Zaken

Litouwen:
de heer Paulius GRICI?NAS staatssecretaris, ministerie van Justitie de heer Evaldas GUSTAS staatssecretaris, ministerie van Binnenlandse Zaken

Luxemburg:
de heer Luc FRIEDEN minister van Justitie, minister van de Schatkist en van Begroting de heer Nicolas SCHMIT minister belast met Buitenlandse Zaken en Immigratie

Hongarije:
de heer Tibor DRASKOVICS minister van Justitie en Politie

Malta:
de heer Carmelo MIFSUD BONNICI minister van Justitie en Binnenlandse Zaken

Nederland:
de heer Ernst HIRSCH BALLIN minister van Justitie mevrouw Guusje ter HORST minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties mevrouw Nebahat ALBAYRAK staatssecretaris van Justitie

Oostenrijk:
mevrouw Maria FETKER minister van Binnenlandse Zaken mevrouw Maria BERGER minister van Justitie

Polen:
de heer Zbigniew ?WI?KALSKI minister van Justitie

Portugal:
de heer Rui PEREIRA minister van Binnenlandse Zaken de heer Alberto COSTA minister van Justitie

Roemenië:
de heer Gabriel TANASESCU staatssecretaris, ministerie van Justitie de heer Vasile-Gabriel NITA staatssecretaris, hoofd van de afdeling Schengen

Slovenië:
de heer Igor SEN?AR permanent vertegenwoordiger

Slowakije:
de heer Daniel HUDÁK staatssecretaris, ministerie van Justitie

Finland:
mevrouw Tuija BRAX minister van Justitie mevrouw Anne HOLMLUND minister van Binnenlandse Zaken mevrouw Astrid THORS minister van Migratie en Europese Zaken

Zweden:
mevrouw Minna LJUNGGREN staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Migratie de heer Magnus GRANER staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie

Verenigd Koninkrijk:
mevrouw Jacqui SMITH minister van Binnenlandse Zaken Lord BACH staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie

Commissie:
de heer Jacques BARROT vice- voorzitter

BESPROKEN PUNTEN

AANSLAGEN IN BOMBAY

De Raad heeft op basis van verslagen van het voorzitterschap en van het situatiecentrum (SITCEN) de aanslagen in Bombay besproken.

De waarschuwingsmechanismen inzake crisisbeheersing van de EU zijn in werking gesteld. De Europese consulaten ter plaatse komen weldra bijeen om vast te stellen wat de behoeften zijn en om tegemoet te komen aan verzoeken van de Europese burgers.

In dat verband heeft de Raad de volgende verklaring goedgekeurd:

"De Europese ministers van Binnenlandse Zaken hebben tijdens de zitting van de Raad (Justitie en Binnenlandse Zaken) van 27 november 2008 in Brussel de situatie in Mumbai/Bombay besproken, dat op 26 november is getroffen door een golf van terroristische aanslagen.

De ministers hebben deze aanslagen in de krachtigste bewoordingen veroordeeld. Zij spreken hun condoleances uit aan de families en naasten van de slachtoffers en betonen hun medeleven met de gewonden en hun solidariteit met de Indiase autoriteiten en de autoriteiten van Maharastra in deze tragische omstandigheden.

Zij hebben kennis genomen van de laatste stand van zaken, op basis van een verslag van de bevoegde diensten van de Raad en de Commissie, en hebben de situatie van de onderdanen van de EU-lidstaten ter plaatse, onder wie ook slachtoffers gevallen zijn, besproken. Een precieze balans van het aantal slachtoffers kan nog niet worden opgemaakt. De ministers zijn verheugd dat de leden van de aldaar aanwezige delegatie van het Europees Parlement ongedeerd zijn.

De ministers hebben tevens gesproken over de door de lidstaten getroffen maatregelen om hulp te bieden aan alle slachtoffers en met name aan de betrokken Europese onderdanen. Zowel in Brussel als ter plaatse zijn op initiatief van het voorzitterschap onmiddellijk Europese coördinatiemaatregelen getroffen om uitdrukking te geven aan de Europese solidariteit. Medische assistentie, consulaire hulp en evacuatiemiddelen zijn onderweg naar Mumbai/Bombay. De Raad herinnert er in dit verband aan dat de burgers van de Unie van wie de staat niet vertegenwoordigd is in Mumbai/Bombay, een beroep kunnen doen op de consulaire diensten van om het even welke lidstaat die wel ter plaatse vertegenwoordigd is.

Deze tragische gebeurtenissen tonen aan dat de terroristische dreiging nog altijd bestaat. De Europese Unie moet derhalve vastberaden en gecoördineerd blijven optreden om dergelijke wandaden te voorkomen en te bestrijden. Zij moet ook haar samenwerking met alle buitenlandse partners versterken."

TERRORISMEBESTRIJDING - Conclusies van de Raad

Op basis van de werkzaamheden onder het Franse voorzitterschap en van voorstellen van de EU-coördinator voor terrorismebestrijding, de heer Gilles de Kerchove, heeft de Raad conclusies (doc. 15684/08) betreffende de verdere werkzaamheden op het gebied van terrorismebestrijding aangenomen.

In die conclusies wordt de lidstaten verzocht de lopende werkzaamheden betreffende radicalisering voort te zetten in het licht van de strategie en het actieplan (herzien en geactualiseerd), met name via het door Duitsland geleide project "Check the Web" (observatie van het internet) betreffende de bestrijding van misbruik van het internet, en betreffende de vijf projecten die zijn vastgesteld op het gebied van het bestrijden van radicalisering, onder de auspiciën van andere lidstaten. In zijn conclusies heeft de Raad de betrokkenen partijen ook aangemoedigd ten volle gebruik te maken van het handboek dat is opgesteld ter bestrijding van radicalisering in gevangenissen.

In de conclusies wordt ook opgemerkt dat nieuwe besprekingen moeten worden gevoerd om na te gaan of het mogelijk is terroristen in een vroeg stadium op te sporen, met name in het kader van de visumaanvraagprocedure. De Raad onderstreept tevens dat het van belang is de nodige juridische instrumenten in te zetten om het terrorisme te bestrijden en de werkzaamheden inzake de beveiliging van explosieven voort te zetten; hij wijst er bovendien op dat de mogelijkheden die Europol en Eurojust op dat vlak bieden ten volle moeten worden benut.

De Commissie wordt verzocht haar rol te blijven vervullen, met name door de uitwisseling van goede praktijken te bevorderen, nieuw onderzoek inzake terrorismefinanciering te ondersteunen en een maatregelenpakket op NRBC- gebied te ontwikkelen dat in juni 2009 wordt verwacht.

Tevens wordt Europol verzocht zijn werkzaamheden op het gebied van explosieven voort te zetten, ook wat betreft NRCB, mijnenruimen en het informatieportaal in het kader van het "Check the Web" project.

Het verslag van de EU-coördinator voor terrorismebestrijding (doc. 15912/08) vormt het halfjaarlijkse verslag waarom de Europese Raad heeft gevraagd. Het bevat een beknopt overzicht van de sinds juni 2008 geboekte vooruitgang, en de stand van zaken betreffende de ratificatie van overeenkomsten en de uitvoering van de als prioritair beschouwde wetgevingsbesluiten.

De prioriteiten van de EU-coördinator voor terrorismebestrijding, met name wat betreft toekomstige acties, zijn omschreven in doc. 15983/08 en betreffen met name informatie-uitwisseling, de problemen van radicalisering en communicatie en de internationale dimensie van terrorismebestrijding.

CIVIELE BESCHERMING

Het voorzitterschap was ingenomen met de aanzienlijke vorderingen bij de samenwerking op het gebied van civiele bescherming, met name in het kader van de Europese wederzijdse bijstand, die op een modulaire aanpak gebaseerd is, en heeft in dit verband de lidstaten bedankt voor hun constructieve bijdragen.

In dit kader heeft het voorzitterschap de Raad in kennis gesteld van de oefening "VAR 2008" (Canjuers, Frankrijk, 4-6 november 2008), tijdens welke met name de doeltreffendheid is getest van de civielebeschermingsmodules die worden ingezet in het kader van de Europese wederzijdse bijstand, die onder meer is ingesteld om aan de gevolgen van een veelheid aan terroristische aanslagen het hoofd te bieden. Tijdens de oefening werden met name de organisatie- en commandoketens getest bij zware terroristische aanvallen met chemische, biologische, radiologische en nucleaire (CBRN) componenten.

Het voorzitterschap heeft onderstreept dat de Europese wederzijdse bijstand zal worden ondersteund door versterking van het opleidingsstelsel, om met name te waarborgen dat de modules een hoog interoperabiliteitsniveau hebben. Er is ook in een verbetering van de samenwerking met de VN voorzien teneinde de interoperabiliteit met de regeling van de Verenigde Naties bij grote rampen in derde landen te versterken.

Aldus heeft de Raad nota genomen van het algemene verslag van het voorzitterschap over de rampenpreventie- en -bestrijdingscapaciteit van de Europese Unie (15933/08), vergezeld van een routekaart met oriëntaties voor de toekomst, naar aanleiding van de nota van het voorzitterschap van 22 juli 2008 (11753/08). Dit verslag heeft niet alleen betrekking op de reactiecapaciteit op het gebied van civiele bescherming, maar betreft ook rampenpreventie, humanitaire hulp, de regelingen inzake coördinatie bij crisis- en noodsituaties (CCA, crisis coordination arrangements), de specifieke bepalingen op NRBC-gebied en de bescherming van Europese kritieke infrastructuur. De Raad heeft eveneens drie reeksen conclusies aangenomen over wederzijdse bijstand, opleiding en samenwerking tussen de Europese Unie en de Verenigde Naties.

De Raad heeft conclusies aangenomen met het oog op de versterking van de civielebeschermingsvermogens door middel van een Europees systeem voor wederzijdse bijstand op basis van de modulaire aanpak voor civiele bescherming (15653/08). In die conclusies wordt benadrukt dat het van belang is bij ernstige noodsituaties sneller evaluatie- en coördinatiedeskundigen in te zetten op de plaats van de ramp en het waarnemings- en informatiecentrum (MIC) te versterken met deskundigen van de lidstaten. In die conclusies worden ook de vorderingen met de modulaire aanpak genoemd en wordt de lidstaten verzocht meer modules te registreren in de categorieën die nog niet of slechts gedeeltelijk behandeld worden, in voorkomend geval door multinationale modules op te zetten.

Voorts zijn conclusies over een Europese opleiding rampenbeheersing (15520/08) aangenomen. In die conclusies staat dat de opleidingen die reeds zijn georganiseerd in het kader van het communautaire mechanisme voor civiele bescherming uitstekende resultaten hebben opgeleverd en wordt de Commissie opgeroepen een Europese regeling voor de opleiding te ontwikkelen met een tweeledig doel: de opleidingen van de Gemeenschap te versterken en te diversifiëren en een netwerk van opleidingscentra op te zetten om de nationale opleidingen beter op elkaar te laten aansluiten. De Commissie wordt verzocht voor eind 2009 voorstellen in te dienen.

Ten slotte heeft de Raad zich in zijn conclusies over het versterken van de betrekkingen tussen de Europese Unie en de Verenigde Naties met betrekking tot het reactievermogen bij rampen (14795/08), verheugd betoond over de vooruitgang bij de samenwerking tussen het Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden van de Verenigde Naties (VN-OCHA) en de Commissie, en de Commissie tegelijk opgedragen te streven naar verbetering van die samenwerking.

EUROPEES PNR

Op basis van een verslag van het voorzitterschap over het resultaat van de thematische besprekingen over de Europese PNR ("Passenger Name Record"), is de Raad tot de volgende conclusies gekomen:


1) de gevolgde methode heeft geleid tot een steeds nauwkeuriger inzicht in het potentiële nut en de wezenlijke eigenschappen van een eventueel Europees PNR-systeem waar het erom gaat operationele doeltreffendheid te verzoenen met het respect voor de grondrechten van de burgers in het algemeen, en het recht op de bescherming van hun persoonsgegevens in het bijzonder;


2) de voorbereidende Raadsinstanties wordt opgedragen om met het oog op een eventuele latere besluitvorming, op basis van het verslag en de reeds bereikte resultaten alle onopgeloste vragen op juridisch en operationeel gebied verder te bespreken;


3) parallel hieraan zal de dialoog met het Europese Parlement, en, in de lidstaten, met de nationale parlementen en de betrokken bedrijven worden voortgezet ;


4) de voorbereidende instanties zullen over de vorderingen bij de werkzaamheden en het overleg regelmatig verslag uitbrengen aan het Coreper of aan de Raad, naargelang van het geval.

Conform het mandaat dat de Raad op 25 juli heeft verleend, dienen in het verslag van het voorzitterschap de essentiële eigenschappen van een eventueel Europees PNR-systeem te worden vastgesteld, waarbij wordt uitgegaan van de gevoerde besprekingen. In dit verslag wordt, naar aanleiding van de voornaamste vragen die dit initiatief opwerpt, geschetst welke vorderingen zijn geboekt.

PNR zijn commerciële gegevens die reeds door de luchtvervoerders zijn ingewonnen op het ogenblik dat de passagiers hun reis boeken op de internationale lijnen die het grondgebied van een lidstaat bedienen. Die gegevens zouden worden doorgegeven voordat de passagiers instappen, als inbreng bij de analyse van de terroristische en criminele dreiging, en worden gebruikt bij specifieke onderzoeken.

PNR-gegevens hebben betrekking op verplaatsingen, gewoonlijk per vliegtuig, en omvatten paspoortgegevens, naam, adres, telefoonnummers, reisbureau, creditcardnummer, vluchtschema met opeenvolgende wijzigingen, stoelvoorkeur en andere gegevens. Over het algemeen zijn niet alle velden ingevuld. Alleen de PNR-gegevens die door de passagier vrijwillig worden verstrekt bij het boeken of het inchecken, staan erin vermeld.

Het Commissievoorstel werd ingediend in november 2007.

TOTAALAANPAK VAN MIGRATIE - Conclusies van de Raad

De Raad heeft conclusies (doc. 16041/08) goedgekeurd over de beoordeling van de uitvoering van de totaalaanpak van migratie en over het partnerschap met de landen van oorsprong en van doorreis. In die conclusies, die aansluiten bij een mededeling van de Commissie over de verdere ontwikkeling van de totaalaanpak, wordt de balans van de getroffen maatregelen opgemaakt en wordt een strategie voor de toekomst opgesteld.

Die conclusies zullen ter aanneming worden voorgelegd aan de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen op 8 en 9 december 2009.

Het voorzitterschap heeft ook de resultaten gepresenteerd van de tweede Europees-Afrikaanse ministeriële conferentie over migratie en ontwikkeling, die op 25 november 2008 in Parijs heeft plaatsgevonden.

De Raad is ingenomen met de slotverklaring van deze conferentie, die bepaalt dat een driejarig samenwerkingsprogramma wordt opgesteld dat voor de periode 2009-2011 nauwkeurig omschreven actiepunten en operationele maatregelen zal vaststellen, verdeeld over de drie onderdelen van het actieplan dat tijdens de eerste conferentie in Rabat in juli 2006 is aangenomen: legale migratie, strijd tegen illegale immigratie, alsmede migratie en ontwikkeling (doc. 16149/08).

INTEGRATIE

Op basis van de slotverklaring die is goedgekeurd door de derde conferentie over integratie, op 3 en 4 november 2008 in Vichy, heeft de Raad conclusies aangenomen (doc. 15251/08) waarin onderstreept wordt hoeveel belang de Unie hecht aan de ontwikkeling van een coherent integratiebeleid.

In de conclusies wordt een aantal prioritaire thema's voor toekomstige actie genoemd:


1. de bevordering van de Europese waarden,


2. het integratietraject,


3. toegang tot arbeid,


4. vrouwenintegratie en kinderopvoeding,


5. de interculturele dialoog, en


6. de bestuurlijke aspecten van het integratiebeleid.

De eerste conferentie over integratie vond in november 2004 plaats in Groningen, waar de ministers gemeenschappelijke basisbeginselen inzake integratie hebben aangenomen. Op basis van dit acquis heeft de conferentie van Potsdam in mei 2007 een nieuwe dimensie toegevoegd door een aanvang te maken met het beraad op de interculturele dialoog als instrument om de integratie te versterken. De volgende conferentie vindt in 2010 plaats in Spanje.

GECOMBINEERDE VERBLIJFS- EN WERKVERGUNNING VOOR NIET-EUROPESE BURGERS

De Raad heeft verslag uitgebracht over de stand van de werkzaamheden inzake het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om op het grondgebied van een lidstaat te verblijven en te werken en betreffende een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven.

Hij heeft vastgesteld dat er aanzienlijke vorderingen zijn gemaakt met betrekking tot het voorstel, waardoor tot een tekst kon worden gekomen waarover reeds brede overeenstemming bestaat. Het komende voorzitterschap is opgedragen de werkzaamheden voort te zetten, zodat het voorstel zo spoedig mogelijk kan worden aangenomen.

Het voorstel is door de Commissie in oktober 2007 ingediend. Het heeft tot doel een "één loketsysteem" in te stellen voor onderdanen van derde landen die in een lidstaat wensen te verblijven om er te werken. Het voorziet in één enkele aanvraagprocedure die zowel voor de werkgever als voor de migrant eenvoudiger, korter en sneller is.

De voorwaarden waaronder een onderdaan van een derde land kan worden toegelaten worden in dit voorstel niet omschreven, maar blijven een bevoegdheid van de lidstaten. Niettemin is in een aantal waarborgen voorzien voor de behandeling van aanvragen voor een geschoolde functie, met name de toegang tot informatie betreffende de documenten die bij de aanvraag moeten worden gevoegd, de verplichting om een besluit tot afwijzing van een aanvraag te nemen en de verplichting om een besluit over een aanvraag binnen een bepaalde termijn te nemen.

Indien toegekend, zal de verblijfs- en werkvergunning als één document worden afgegeven. De opmaak van de "ene vergunning" zal gelijk zijn aan die van het bestaande gestandaardiseerde Europese model voor verblijfsvergunningen. In de praktijk betekent dit dat de bevoegde autoriteit aan een bestaande verblijfsvergunning slechts de informatie betreffende de toegang tot de arbeidsmarkt moet toevoegen.

Het voorstel bepaalt ook dat de lidstaten op alle bestaande verblijfsvergunningen die voor andere doelen zijn afgegeven (bijvoorbeeld gezinshereniging, asiel, studie), vermelden of de onderdaan van een derde land toestemming krijgt om te werken. De bevoegde autoriteiten hoeft dus enkel de verblijfsvergunning van een onderdaan van een derde land te bekijken om te weten of deze legaal werkt in de Europese Unie.

Het voorstel erkent dat legaal werkende derdelanders evenveel bijdragen aan de Europese economie als burgers van de Europese Unie, en verleent aan de eerstgenoemden dezelfde sociaaleconomische grondrechten als aan de laatstgenoemden. In beginsel geldt deze gelijke behandeling voor alle legaal verblijvende werknemers uit derde landen die nog niet de status van langdurig ingezetene hebben. Zij zou zich uitstrekken tot de arbeidsvoorwaarden (met inbegrip van lonen en ontslagvoorwaarden), gezondheid en veiligheid op de werkplek, onderwijs, beroepsopleiding, erkenning van beroepskwalificaties, sociale zekerheid (inclusief gezondheidszorg), meenemen van uitgekeerde pensioenen, toegang tot goederen en andere diensten (inclusies procedures voor toegang tot huisvesting) en fiscale voordelen.

VERLENGING VAN DE STATUS VAN LANGDURIG INGEZETENE VOOR PERSONEN DIE

INTERNATIONALE BESCHERMING GENIETEN

De Raad heeft een debat gevoerd over dit voorstel dat tot doel heeft Richtlijn 2003/109/EG te wijzigen, zodat de status van langdurig ingezetene ook kan worden verleend aan personen die internationale bescherming genieten.

Het voorzitterschap constateerde dat alle delegaties, op één na, hebben ingestemd met de tekst van de richtlijn. Daaruit concludeerde het voorzitterschap dat, aangezien de voor aanneming benodigde eenparigheid van stemmen vandaag niet kon worden bereikt, de onderhandelingen over dit dossier zullen worden voortgezet.

Richtlijn 2003/109/EG van de Raad bepaalt de status van de onderdanen van derde landen die langdurig ingezetenen zijn (meer dan vijf jaar in een lidstaat verblijven). Bij de aanneming van deze richtlijn had de Raad zich tevens ingenomen betoond met de toezegging van de Commissie later een voorstel in te dienen dat ertoe strekt dat de status van langdurig ingezetene ook wordt verleend aan vluchtelingen en personen die subsidiaire bescherming genieten. Die toezegging is gestand gedaan met het voorstel dat de Commissie in juni 2007 heeft ingediend.

OPVANG VAN IRAAKSE VLUCHTELINGEN - Conclusies van de Raad

In aansluiting op de conclusies van de Raad van 24 juli en 25 september 2008 betreffende de opvang van Iraakse vluchtelingen, heeft de Commissie van 1 tot en met 6 november 2009 een missie naar Syrië en Jordanië gezonden om na te gaan of Iraakse vluchtelingen in bereidwillige lidstaten hervestigd kunnen worden.

Op basis van het verslag van de Commissie over deze missie heeft de Raad de volgende conclusies aangenomen:

"1. De Raad herinnert aan zijn conclusies van 24 juli en 25 september 2008, waarin


1. hij het noodzakelijk achtte de contacten voort te zetten teneinde overeen te komen hoe de solidariteit met alle Irakezen het best vorm kan worden gegeven, en had afgesproken op deze kwestie terug te komen;


2. hij in dit verband nota nam van het voornemen van de Commissie om, met medewerking van de belangstellende lidstaten, een missie in Syrië en Jordanië uit te voeren teneinde samen met de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de vluchtelingen de situatie van de meest kwetsbare Iraakse vluchtelingen in die landen te evalueren, en de mogelijkheden te onderzoeken om ze te hervestigen in bereidwillige lidstaten;


3. hij er ook nota van nam dat de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de vluchtelingen de hoop heeft uitgesproken dat de meeste Iraakse vluchtelingen op termijn in veilige omstandigheden naar hun land van herkomst zullen kunnen terugkeren, behalve een aantal van hen voor wie hervestiging nodig zal blijven.

2. Deze missie heeft van 1 tot en met 6 november in Syrië en Jordanië plaatsgevonden en de Raad is ingenomen met het verslag dat de Commissie hem naderhand heeft voorgelegd .

De Raad neemt met name nota van:


1. de analyse van de moeilijke situatie van veel vluchtelingen uit Irak en hun toenemende behoefte aan hulp,


2. het feit dat een terugkeer naar Irak op termijn als de enige oplossing wordt beschouwd voor de overgrote meerderheid van de Iraakse vluchtelingen,


3. het feit dat die terugkeer uit Syrië en Jordanië momenteel niet significant is,


4. het feit dat lokale integratie in Syrië en Jordanië slechts voor een zeer beperkt aantal vluchtelingen een oplossing kan vormen,


5. de noodzaak van hervestiging van een aantal vluchtelingen die, zelfs op lange termijn, geen uitzicht hebben op een andere duurzame oplossing, waarbij deze personen, die zich in een kwetsbare situatie bevinden, gemakkelijk te identificeren zijn, met name personen met medische behoeften, slachtoffers van een trauma of foltering, leden van een religieuze minderheid of alleenstaande vrouwen met een gezin ten laste,


6. het feit dat een verhoogde inspanning inzake hervestiging in de landen van de Europese Unie een positief signaal zou uitzenden van solidariteit met alle Irakezen en van samenwerking met Syrië en Jordanië voor de instandhouding van hun ruimte van bescherming.

De Raad neemt bovendien nota van de bijzondere situatie van Palestijnen uit Irak en Syrië voor wie geen andere oplossing dan hervestiging denkbaar lijkt.

3. De Raad onderstreept, net als in zijn conclusies van 25 juli 2008, dat het hoofddoel erin bestaat de voorwaarden te scheppen waarbinnen ontheemden in Irak en vluchtelingen in de buurlanden veilig naar hun woonplaatsen kunnen terugkeren, en erop toe te zien dat de mensenrechten van alle Irakezen worden beschermd en verdedigd.

De Raad bevestigt ook zijn conclusies van 23 april 2007 over Irak waarin wordt aangedrongen op een algehele oplossing ten aanzien van dit land.

In dit verband neemt hij er nota van dat Nederland op 1 en 2 december een bijeenkomst op hoog niveau heeft belegd in Den Haag die een bijdrage moet leveren tot een gecoördineerde aanpak door de Europese Unie van de migratiestromen vanuit of naar Irak.


4. De Raad herinnert aan de humanitaire en financiële hulp van de Europese Unie en de lidstaten aan de Iraakse vluchtelingen, alsook aan de bijdrage van de lidstaten die Irakezen opnemen die op hun grondgebied een asielverzoek hebben ingediend.

Gezien de huidige situatie in Irak en in de landen van de regio alsook de resultaten van de door de Commissie uitgevoerde missie, is de Raad evenwel van oordeel dat verder moet worden gegaan.

Hij verheugt zich er in dit verband over dat sommige lidstaten reeds Iraakse vluchtelingen opnemen, met name in het kader van hun hervestigingsprogramma's.


5. In deze context verzoekt de Raad de lidstaten om, als teken van solidariteit, Iraakse vluchtelingen op te nemen die zich in een bijzonder kwetsbare situatie bevinden, zoals personen met specifieke medische behoeften, slachtoffers van een trauma of foltering, leden van een religieuze minderheid of alleenstaande vrouwen met een gezin ten laste.

Dit moet gebeuren op vrijwillige basis en naargelang van de opvangcapaciteiten van de lidstaten en de algemene inspanningen voor de opvang van vluchtelingen die zij reeds hebben gedaan.

Rekening houdend met de door het UNHCR gestelde doelstelling van hervestiging en met het aantal personen dat reeds door de lidstaten wordt opgevangen of volgens plan zal worden opgevangen, met name in het kader van hun hervestigingsprogramma's, kan ernaar worden gestreefd op vrijwillige basis tot ongeveer 10 000 vluchtelingen op te vangen.

Bij deze demarche moeten de lidstaten nauw samenwerken met het UNHCR en de andere bevoegde organisaties in de regio. Zij moeten ermee rekening houden dat het belangrijk is verzoening tussen alle Iraakse gemeenschappen in Irak te bevorderen.


6. Er zij aan herinnerd dat het Europees Vluchtelingenfonds financiële steun mogelijk maakt voor acties op het gebied van hervestiging en dat de lidstaten tot 19 december 2008 de tijd hebben om hun voornemens voor de berekening van de verdeling van de financiële middelen voor 2009 bekend te maken.

De Commissie wordt verzocht om begin 2009 bij de Raad verslag uit te brengen over de conform deze conclusies bij de lidstaten verzamelde informatie."

MISBRUIK EN ONEIGENLIJK GEBRUIK VAN HET RECHT VAN VRIJ VERKEER VAN PERSONEN


- Conclusies van de Raad

Na een gedachtewisseling over dit onderwerp heeft de Raad conclusies aangenomen (zie hierna) die tot doel hebben te onderstrepen hoeveel belang de lidstaten hechten aan de bescherming van het recht van vrij verkeer tegen de misbruiken die worden veroorzaakt door onder meer de illegale immigratie.

De Raad zal dit vraagstuk nader bespreken na de presentatie door de Commissie van het evaluatieverslag over de toepassing van Richtlijn 2004/38/EG betreffende het vrije verkeer van personen, en in het licht van de werkzaamheden op initiatief van de Commissie om de moeilijkheden bij de uitvoering van de richtlijn in kaart te brengen, alsmede van de richtsnoeren die zij zal presenteren over de werking van deze richtlijn.

Conclusies van de Raad

"De Raad memoreert het debat dat hij in zijn zitting van 25 september 2008 in het kader van de strijd tegen illegale immigratie heeft gehouden over het gevolg dat moet worden gegeven aan het arrest van het Hof van Justitie in de zaak Metock (C-127/08), alsook aan de kwestie van het verblijf van onderdanen van derde landen die gehuwd zijn met onderdanen van de Europese Unie.

De Raad herinnert eraan dat het recht van vrij verkeer in de Europese Unie een van de basisbeginselen is waarop de Unie is gegrondvest, dat ten goede komt aan de Europese burgers, de lidstaten en het concurrentievermogen van de Europese economie. Dit recht is een fundamentele vrijheid van de burgers, maar brengt wanneer het wordt uitgeoefend, ook verantwoordelijkheden met zich mee zoals de naleving van het recht van de staat waar de betrokkenen verblijven of wonen.

De Raad benadrukt tevens hoeveel belang hij hecht aan de ontwikkeling van de Unie als ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. Het bestrijden van criminaliteit is daarvan een essentieel onderdeel.

De Raad is van oordeel dat, met inachtneming en in het belang van het recht van vrij verkeer, al het mogelijke moet worden gedaan om oneigenlijk gebruik en misbruik, alsmede handelingen uit criminele overwegingen te voorkomen en te bestrijden door overeenkomstig het toepasselijke recht krachtige en evenredige maatregelen te nemen ten aanzien van personen die de rechtsorde op ernstige wijze hebben geschonden door zich schuldig te maken aan ernstige of herhaalde delicten die tot ernstig nadeel leiden.

De Raad wijst in dit verband op de toepasselijke bepalingen van Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad , en met name op de bepalingen van hoofdstuk VI betreffende de beperkingen van het inreisrecht en het verblijfsrecht van onderdanen van de Gemeenschap en hun familieleden om redenen van openbare orde of openbare veiligheid, en de bepalingen van artikel 35 betreffende rechtsmisbruik en fraude, zoals schijnhuwelijken en het voorleggen van valse documenten.

De Raad is verheugd over het voornemen van de Commissie om uiterlijk medio december een evaluatieverslag betreffende de toepassing van Richtlijn 2004/38/EG voor te leggen, alsook over de werkzaamheden die zij in nauw overleg met de vertegenwoordigers van de lidstaten in het kader van een deskundigengroep organiseert met de bedoeling de moeilijkheden bij de uitvoering van de richtlijn en de beproefde methoden op nationaal niveau in kaart te brengen.

De Raad hecht groot belang aan een volledige en correcte toepassing van de bepalingen van Richtlijn 2004/38/EG teneinde elke vorm van oneigenlijk gebruik en misbruik beter te voorkomen en te bestrijden, een en ander met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel, en verzoekt de Commissie om begin 2009 richtsnoeren voor de interpretatie van deze richtlijn bekend te maken en zich te beraden op andere passende en noodzakelijke voorstellen en maatregelen.

De Raad zal deze aangelegenheid na de indiening van het verslag diepgaander bespreken in het licht van de andere parallel lopende werkzaamheden."

EUROPEES JUSTITIEEL NETWERK IN BURGERLIJKE EN HANDELSZAKEN

In het kader van een akkoord in eerste lezing met het Europees Parlement is de Raad tot overeenstemming gekomen over een beschikking tot wijziging van Beschikking 2001/470/EG van de Raad betreffende de oprichting van een Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken (doc. 15803/08 en 15774/08).

Dit netwerk, dat sedert 2002 in werking is, bestaat uit contactpunten, centrale autoriteiten, justitiële autoriteiten en verbindingsmagistraten en heeft tot doel rechtstreekse contacten tussen de rechters te vergemakkelijken.

Het is het enige instrument voor operationele samenwerking op het gebied van burgerlijk recht.

Deze beschikking, waarover de lidstaten binnen zeer korte tijd een akkoord met het Europees Parlement hebben bereikt, beoogt het netwerk te moderniseren en de middelen van de contactpunten te vergroten. Het netwerk wordt onder bepaalde voorwaarden opengesteld voor de juridische beroepen en zijn taken worden afgestemd op de ontwikkeling van het communautair recht, ten einde de toepassing daarvan te vergemakkelijken.

REFERENTIEKADER VOOR HET EUROPEES CONTRACTENRECHT,

De Raad heeft een verslag aangenomen betreffende het tot stand brengen van een gemeenschappelijk referentiekader voor het Europees contractenrecht, dat als niet-dwingend instrument ter beschikking komt van de wetgevers (doc. 15306/08).

Dit verslag omschrijft de grote lijnen die in dit stadium sturing zouden moeten geven aan de werkzaamheden van de Commissie met betrekking tot het toekomstig gemeenschappelijk referentiekader. Het beoogt de structuur en de werkingssfeer ervan te verduidelijken en roept ertoe op de juridische verscheidenheid te respecteren. Ten slotte wordt het voornemen van de Raad bevestigd om samen met het Europees Parlement het toekomstig gemeenschappelijk referentiekader op te stellen.

ACTIEPLAN EUROPESE E-JUSTITIE

De Raad heeft een actieplan voor de Europese e-justitie aangenomen, dat tot doel heeft de werkzaamheden op dit gebied te structureren door de Commissie de ontwikkeling van een Europees e-justitieportaal en het beheer van horizontale kwesties (technische normen, veiligheid.) op te dragen en door prioriteiten bij de verwezenlijking vast te stellen (doc. 15315/08).

E-justitie heeft tot doel het gebruik van nieuwe informatietechnologieën op het gebied van justitie te ontwikkelen. Momenteel zijn ongeveer 10 miljoen Europeanen verwikkeld in een grensoverschrijdende civielrechtelijke procedure. Dat aantal zal nog stijgen naarmate het personenverkeer binnen de Europese Unie toeneemt en er Europese procedurele instrumenten bijkomen.

Er zal een Europees portaal opgezet worden om de toegang tot Europese informatie en procedures te vergemakkelijken. Voorts zullen op middellange termijn verschillende concrete initiatieven verwezenlijkt worden om elektronische communicatie tussen gerechten tot stand te brengen, sommige Europese procedures op afstand af te wikkelen of het gebruik van videoconferenties te bevorderen.

E-justitie zal de toegang tot de rechter bevorderen en de grensoverschrijdende juridische procedures verbeteren door de termijnen van de procedures en de werkingskosten te beperken; hiervan zullen de burgers, de ondernemingen, de rechtsbeoefenaren en de rechtsbedeling profijt hebben.

In dit verband hebben de Estse en de Portugese delegatie bij de Raad een ontwerp ingediend inzake de online oprichting van vennootschappen door Portugese burgers in Estland en door Estse burgers in Portugal, met gebruikmaking van in beide landen aangewende digitale handtekeningen.

NETWERK VOOR SAMENWERKING OP WETGEVINGSGEBIED TUSSEN DE MINISTERIES VAN

JUSTITIE VAN DE EU

De Raad geeft een resolutie aangenomen over de oprichting van een netwerk voor samenwerking op wetgevingsgebied tussen de ministeries van Justitie van de lidstaten van de Europese Unie (doc. 16533/08).

Dit netwerk zal de ministers van Justitie in staat snellen op een snelle, betrouwbare en soepele manier informatie uit te wisselen over hun wetgeving, hun justitiële en juridische stelsels en de lopende hervormingen, via correspondenten en de oprichting van een gemeenschappelijke databank.

Dit instrument zal concreet bijdragen tot de totstandbrenging van een Europa van het recht. Doordat het een beter begrip van de wetgeving van de andere lidstaten mogelijk maakt, zal het wederzijds vertrouwen erdoor worden vergroot en zal de wederzijdse erkenning worden bevorderd.

EUROPEES TOEZICHTBEVEL IN PROCEDURES IN AFWACHTING VAN HET PROCES

De Raad is ook tot een algemene oriëntatie gekomen over een voorstel voor een kaderbesluit betreffende het Europees toezichtbevel in procedures tussen lidstaten van de Europese Unie in afwachting van het proces (doc. 16382/08).

Deze ontwerp-tekst is de tegenhanger van het kaderbesluit inzake maatregelen inzake de proeftijd (na het proces), waarover de Raad in december 2007 overeenstemming heeft bereikt.

Deze ontwerp-tekst stelt regels vast volgens welke een lidstaat de in een andere lidstaat gegeven beslissing betreffende toezichtmaatregelen als alternatief voor voorlopige hechtenis erkent, het jegens een natuurlijk persoon gelaste toezicht bewaakt en de betrokkene die de maatregelen niet opvolgt, overlevert aan de beslissingsstaat.

ALARMERING BIJ ONTVOERING VAN KINDEREN

De Raad heeft conclusies (doc. 14612/2/08) over dit onderwerp aangenomen.

De tekst sluit aan op de simulatieoefeningen die door Frankrijk samen met andere lidstaten georganiseerd zijn. Het onderwerp is aan de orde gekomen tijdens informele vergaderingen van de ministers van Justitie in Lissabon in oktober 2007 en in Cannes afgelopen juli.

In de conclusies wordt de lidstaten verzocht de volgende doelstellingen te bereiken:


1. nationale mechanismen in te stellen en te ontwikkelen voor alarmering van het publiek in geval van een criminele ontvoering van kinderen;


2. de voorwaarden vast te stellen voor een grensoverschrijdende alarmering in het kader van de nationale regelingen; en


3. bij de invoering en nadere uitwerking van de desbetreffende regeling uit te gaan van de door de Europese Commissie vastgestelde goede praktijken.

GEMENGD COMITÉ

In de marge van de Raadszitting is het Gemengd Comité (EU + Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland) op 27 november bijeengekomen om de afschaffing van de binnengrenscontroles met Zwitserland en de tweede generatie van het Schengeninformatiesysteem (SIS II) te bespreken.


1. Toetreding van Zwitserland tot de Schengenruimte

Na een evaluatieproces heeft het Gemengd Comité geconcludeerd dat Zwitserland het Schengenacquis correct toepast en dus voldoet aan de voorwaarden om toe te treden tot de Schengenruimte.

Bijgevolg heeft de Raad besloten per 12 december a.s. de controle van de landgrenzen tussen Zwitserland en zijn buurlanden van de Europese Unie op te heffen (doc. 15698/08).

De opheffing van de luchtgrenzen zal plaatsvinden op 29 maart 2009, de dag waarop op de zomertijd wordt overgeschakeld, waardoor de Zwitserse luchthavens over de enkele weken zullen beschikken die nodig zijn om de resterende praktische regelingen af te ronden en door de deskundigen van de Groep Schengenevaluatie te laten verifiëren.


1. SIS II

Het Gemengd Comité heeft nota genomen van de stand van de werkzaamheden in verband met SIS II, dat zich momenteel in de testfase bevindt.

DIVERSEN

Samenwerkingsovereenkomst tussen Europol en Eurojust

De Raad was ingenomen met de herziene ontwerp-samenwerkingsovereenkomst tussen Europol en Eurojust.

De overeenkomst zal na raadpleging van de controleorganen en goedkeuring door de raad van bestuur van Europol en het college van Eurojust formeel aan de Raad worden voorgelegd.

De overeenkomst houdt met name het volgende in:

a) Voor Eurojust de mogelijkheid verbreden om Europol te verzoeken overeenkomstig het rechtskader van Europol een analytisch werkbestand te openen.

b) De omstandigheden formaliseren waaronder:

i) Europol de resultaten van het analytisch werkbestand aan Eurojust meedeelt. Deze informatie moet met name een strategische analyse bevatten en de resultaten die een justitiële follow-up behoeven;

ii) Eurojust meewerkt aan analytische werkbestanden.

c) De omstandigheden formaliseren waaronder Eurojust informatie verstrekt aan Europol ten behoeve van zijn analytische werkbestanden, en andere informatie en adviezen die nodig zijn om de taken van Europol uit te voeren.

Bilaterale overeenkomsten met derde landen

De Commissie heeft de Raad in kennis gesteld van de stand van de werkzaamheden met betrekking tot het toekomstige voorstel inzake bilaterale overeenkomsten op het gebied van justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken.

Dit verzoek sluit aan op de wens die vele delegaties hebben geuit bij de opstelling van verscheidene communautaire instrumenten (zoals ROME I en ROME II), namelijk om de lidstaten onder een aantal welbepaalde voorwaarden in staat te stellen internationale overeenkomsten te sluiten op gebieden die tot de exclusieve bevoegdheid van de Europese Gemeenschap behoren.

ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN

JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN

Bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat

De Raad heeft een kaderbesluit aangenomen betreffende de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme en vreemdelingenhaat door middel van het strafrecht (16771/07, 16771/07 COR 4) en 16351/1/08).

De tekst bepaalt dat de volgende opzettelijke gedragingen in alle EU- lidstaten strafbaar worden gesteld:


1. het publiekelijk aanzetten tot geweld of haat, ook door het verspreiden of uitdelen van geschriften, afbeeldingen of ander materiaal, jegens een groep personen, of een lid van die groep, die op basis van ras, huidskleur, godsdienst, afstamming, dan wel nationale of etnische afkomst wordt gedefinieerd;


2. het publiekelijk vergoelijken, ontkennen of verregaand bagatelliseren van


3. genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden in de zin van de artikelen 6, 7 en 8 van het Statuut van het Internationaal Strafhof, gericht tegen een groep personen, of een lid van die groep, die op basis van ras, huidskleur, godsdienst, afstamming dan wel nationale of etnische afkomst wordt gedefinieerd;


4. de door het Tribunaal van Nürnberg omschreven misdrijven (artikel 6 van het Handvest van het Internationale Militaire Tribunaal, gehecht aan het Verdrag van Londen van
8 augustus 1945), gericht tegen een groep personen, of een lid van die groep, die op basis van ras, huidskleur, godsdienst, afstamming dan wel nationale of etnische afkomst wordt gedefinieerd.

De lidstaten zorgen ervoor dat deze gedragingen strafbaar worden gesteld met een maximum van ten minste één tot drie jaar gevangenisstraf.

Na de aanneming krijgen de lidstaten 2 jaar om aan het kaderbesluit te voldoen.

Europese definitie van terrorisme

De Raad heeft een kaderbesluit tot wijziging van Kaderbesluit 2002/475/JBZ inzake terrorismebestrijding aangenomen (15139/08 en 8807/08).

Met dit kaderbesluit wordt beoogd drie nieuwe strafbare feiten in de wetgeving van de EU op te nemen:


1. het publiekelijk uitlokken van het plegen van terroristische misdrijven,


2. werving voor terrorisme,


3. training voor terrorisme.

Het huidige Kaderbesluit 2002/475/JBZ zal worden aangevuld met deze strafbare feiten en zo worden aangepast aan het Verdrag van de Raad van Europa ter voorkoming van terrorisme.

Opneming van deze strafbare feiten biedt het voordeel van een meer geïntegreerd institutioneel kader van de Europese Unie. Er komen regels voor wat betreft het soort en het niveau van de strafrechtelijke sancties en bindende bevoegdheidsregels die van toepassing zullen zijn op de strafbare feiten.

De samenwerkingsmechanismen van de EU (zie bijv. het besluit van 2005 betreffende de verstrekking van de met terroristen verband houdende informatie aan Europol en Eurojust) worden in werking gesteld, aangezien zij als toepassingsgebied het kaderbesluit hebben.

Bescherming van persoonsgegevens

De Raad heeft het kaderbesluit aangenomen over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (doc. 9260/08).

Dit wetgevingsbesluit heeft tot doel zowel een hoog niveau van bescherming van de fundamentele rechten en vrijheden van natuurlijke personen te waarborgen, met name hun recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, als een hoog niveau van openbare veiligheid bij de uitwisseling van persoonsgegevens.

Door in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken voor het eerst normen inzake gegevensbescherming vast te stellen, toont de Raad hoeveel belang hij hecht aan de bescherming van de meest fundamentele rechten van de burgers, terwijl tegelijk het vertrouwen tussen de lidstaten bevorderd wordt.

Het kaderbesluit bepaalt dat de uitwisseling van persoonsgegevens in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken zal berusten op duidelijke en dwingende regels die het wederzijdse vertrouwen tussen de bevoegde autoriteiten zal vergroten. De relevante informatie zal zodanig beschermd worden dat iedere belemmering voor die samenwerking tussen de lidstaten wordt uitgesloten, met volledige eerbiediging van de grondrechten van personen, met name de persoonlijke levenssfeer en het recht op bescherming van persoonsgegevens. Gemeenschappelijke normen inzake vertrouwelijkheid en beveiliging van de verwerking, aansprakelijkheid en de verplichting om te voorzien in sancties voor onrechtmatig gebruik dragen bij tot de verwezenlijking van die twee doelstellingen.

Met name worden in het kaderbesluit het recht van toegang tot gegevens, het recht gegevens te laten corrigeren, wissen of afschermen, het recht op schadevergoeding en de beroepsmogelijkheden omschreven. Het belet de lidstaten niet om uitgebreidere waarborgen ter bescherming van persoonsgegevens te bieden dan die waarin het kaderbesluit voorziet.

De lidstaten hebben tot twee jaar na de aanneming van dit kaderbesluit de tijd om zich te voegen naar de bepalingen ervan.

Verkeersveiligheid - Conclusies van de Raad

De Raad heeft conclusies (doc. 15676/08) over dit onderwerp aangenomen.

Bestrijding van cybercriminaliteit - Conclusies van de Raad

De Raad heeft conclusies (doc. 15569/08) over dit onderwerp aangenomen.

Oprichting van een NRBC-gegevensbank - Conclusies van de Raad

De Raad heeft conclusies (doc. 15294/08) over dit onderwerp aangenomen.

Vroegtijdige opsporing van bedreigingen in verband met terrorisme en georganiseerde criminaliteit - Conclusies van de Raad

De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:

"De Raad van de Europese Unie,

A. 1. Eraan herinnerend dat terrorisme en georganiseerde criminaliteit twee van de ernstigste schendingen vormen van de universele waarden (menselijke waardigheid, vrijheid, gelijkheid, solidariteit, eerbiediging van de rechten van de mens en van de essentiële vrijheden) waarop de Europese Unie is gegrondvest. Zij vormen één van de ernstigste inbreuken op de democratie, de rechtsstaat en de ruimte van vrijheid en veiligheid; de ontwikkeling en versterking daarvan zijn essentiële doelstellingen van de Europese Unie.

2. Vaststellend dat de terroristische dreiging en de georganiseerde criminaliteit de laatste jaren zijn toegenomen en zich snel hebben ontwikkeld. Gezien de hardnekkigheid en de ernst van de bedreiging die deze twee soorten van criminaliteit vormen, blijkt het, ook om tegemoet te komen aan de behoeften van de veiligheids- en politiediensten van de lidstaten, nodig signaleringsinstrumenten in te stellen die toegesneden zijn op de bestrijding van terrorisme en georganiseerde criminaliteit.

3. Eraan herinnerend dat het doeltreffend voorkomen en bestrijden van terrorisme en georganiseerde criminaliteit, met inachtneming van de grondrechten, vereist dat de lidstaten hun activiteiten niet beperken tot het handhaven van hun eigen veiligheid, maar zich tevens richten op de veiligheid van de Unie als geheel. De op dit gebied nagestreefde solidariteit is des te belangrijker nu er, na de afschaffing van de controles aan de binnengrenzen, een ruimte met vrij verkeer van personen is ontstaan.


4. Eraan herinnerend dat er in het actieplan van de Raad en de Commissie ter uitvoering van het Haags programma op gewezen wordt dat een mondiale reactie vereist is om het terrorisme te bestrijden en de Unie niet voorbij mag gaan aan de verwachtingen die de burgers hebben van de Unie, maar daarop moet reageren. Bovendien wordt erin gesteld dat de aandacht moet worden gericht op verschillende aspecten van preventie, paraatheid en reactie om het vermogen van de lidstaten om het terrorisme te bestrijden, verder te vergroten en aan te vullen, vooral als het gaat om rekrutering, financiering, risicoanalyse, bescherming van vitale infrastructuur en effectbeheersing.


5. Van mening zijnde dat de preventie onder meer kan worden verbeterd door een beter gebruik van de bestaande regelingen, overeenkomstig de terrorismebestrijdingsstrategie van de Europese Unie, alsmede door de politie- en veiligheidsdiensten van de lidstaten de beschikking te geven over aan de operationele behoeften aangepaste middelen. Onder deze bestaande middelen is het Schengeninformatiesysteem een teken van de onderlinge solidariteit, het onderlinge vertrouwen en het wederzijds aanvullende karakter van deze vorm van samenwerking binnen de Schengenruimte.


6. Vaststellend dat uit de resultaten van het gebruik dat de met deze dreigingen geconfronteerde politie- en inlichtingendiensten van de lidstaten van de Europese Unie hebben gemaakt van de bepalingen van artikel 99 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen (artikel 36 van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad van 12 juni 2007 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II)), blijkt dat het een nuttige regeling is.


7. Overwegend dat de Gemeenschappelijke Controleautoriteit Schengen in haar verslag SCHAC 2501/08 van 18 januari 2008 constateert dat er te weinig gebruik wordt gemaakt van dit artikel, en daarbij wijst op het belang van de opgenomen gegevens.


8. Vaststellend dat er derhalve, met het oog op de vroegtijdige opsporing van personen die gesignaleerd staan wegens activiteiten die verband houden met terrorisme of georganiseerde criminaliteit, alsmede om hen gemakkelijker te kunnen lokaliseren, stelselmatig gebruik zou moeten worden gemaakt van deze regeling.


9. Eraan herinnerend dat een lidstaat die een signalering doet uitgaan overeenkomstig artikel 99 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen (artikel 36 van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad van 12 juni 2007 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II)), ervan op de hoogte dient te zijn indien de betrokkene een visumaanvraag heeft ingediend bij een diplomatieke vertegenwoordiging of een consulaire post van een andere lidstaat.

De geautomatiseerde vergelijking van beschikbare informatie in het kader van de procedure voor de afgifte van visa met de signaleringen van artikel 99 van de Overeenkomst ter uitvoering van het akkoord van Schengen (artikel 36 van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad van 12 juni 2007 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II)) zal in dit verband een versterking inhouden van het gemeenschappelijk veiligheidsdispositief. Zodra het visuminformatiesysteem volledig operationeel is, dient de Raad de geautomatiseerde raadpleging van het Schengeninformatiesysteem voor visumaanvragen opnieuw te overwegen.


10. Memorerend dat het Verenigd Koninkrijk en Ierland door de Raad zijn gemachtigd deel te nemen aan artikel 99 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen (en aan artikel 36 van Besluit 2007/533/JBZ), dat zij niet deelnemen aan het Schengenacquis inzake visa en grenzen, en dat zij, zodra is besloten om die bepalingen voor genoemde lidstaten in werking te doen treden, met volledige naleving van het Schengenprotocol, dienen te worden opgenomen in alle regelingen ter facilitering van de vroegtijdige opsporing van personen die overeenkomstig voornoemd artikel gesignaleerd staan,

B. Stelt vast dat het noodzakelijk is:

a) dat de lidstaten zich beraden op de invoering van een instrument voor de vroegtijdige opsporing van personen die verdacht worden van activiteiten in verband met terrorisme en georganiseerde criminaliteit, teneinde:


- de vroegtijdige opsporing te bevorderen van personen die in het Schengeninformatiesysteem (SIS) gesignaleerd staan wegens activiteiten in verband met terrorisme of georganiseerde criminaliteit, door bij elke visumaanvraag het Schengeninformatiesysteem te raadplegen via de nationale autoriteiten op centraal niveau die recht op toegang tot die informatie hebben, om na te gaan of dat systeem een signalering bevat uit hoofde van artikel 99 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen (artikel 36 van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad van 12 juni 2007 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II));


- bij een positieve reactie het SIRENE-bureau van de signalerende lidstaat op de hoogte te brengen, waarna de diensten waarvan de signalering afkomstig is dienen te beslissen over de verdere aanpak van de zaak. Deze informatieregeling tussen de lidstaten heeft geen gevolgen voor de behandeling van de visumaanvraag door de lidstaat die de signalering heeft vastgesteld. Met het oog op de beveiliging van de gegevens die vallen onder artikel 99 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen (artikel 36 van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad van 12 juni 2007 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II)), worden de consulaire posten niet op de hoogte gebracht van de resultaten;

b) te bezien in hoeverre het nodig is het bestaande juridische instrumentarium te wijzigen om de toepassing van dit instrument juridisch bindend te maken. Deze evaluatie, die is gebaseerd op het evenredigheidsbeginsel en op de noodzaak van bescherming van de grondrechten, dient de juridische, technische en financiële gevolgen van het instrument te bestrijken.".

Reactie bij rampen - Conclusies van de Raad

De Raad heeft conclusies (doc. 14795/08, 14795/08 COR 2) over dit onderwerp aangenomen.

Europese opleiding rampenbeheersing - Conclusies van de Raad

De Raad heeft conclusies (doc. 15520/08) over dit onderwerp aangenomen.

Strijd tegen de drugshandel in West-Afrika - Conclusies van de Raad

De Raad heeft conclusies (doc. 15936/08) over dit onderwerp aangenomen.

Samenwerking tussen EVDB-missies en Europol inzake de uitwisseling van informatie - Conclusies van de Raad

De Raad heeft conclusies (doc. 15771/08, 15771/08 COR 1) over dit onderwerp aangenomen.

Radicalisering en werving voor terrorisme

De Raad heeft een herziene EU-strategie ter bestrijding van radicalisering en van werving voor terrorisme aangenomen, alsmede een bijbehorend actieplan.

Erkenning van vonnissen en proeftijdbeslissingen

De Raad heeft een kaderbesluit aangenomen inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en proeftijdbeslissingen met het oog op het toezicht op proeftijdmaatregelen en alternatieve straffen (doc. 6836/08).

De Raad kwam op 7 december 2007 tot een algemene oriëntatie over dit kaderbesluit. Sindsdien hebben de voorbereidende instanties van de Raad de laatste hand gelegd aan de overwegingen, alsmede aan het certificaat en het formulier.

Het kaderbesluit, dat gebaseerd is op het beginsel van wederzijdse erkenning, is gericht op de bevordering van de resocialisatie van gevonniste personen, de verbetering van de bescherming van slachtoffers en publiek, en de bevordering van de toepassing van passende proeftijdmaatregelen en alternatieve straffen voor delinquenten die niet wonen in de staat waar ze zijn gevonnist.

Dit besluit schrijft regels voor op grond waarvan een andere lidstaat dan de lidstaat waar de betrokkene is gevonnist, vonnissen en, indien van toepassing, proeftijdbeslissingen erkent en toezicht uitoefent op proeftijdmaatregelen die bij vonnis zijn opgelegd, of alternatieve straffen die in een dergelijk vonnis vervat zijn, alsmede, tenzij anders bepaald, alle overige besluiten in verband met dat vonnis neemt.

De lidstaten moeten binnen drie jaar na de inwerkingtreding van dit kaderbesluit de nodige maatregelen nemen teneinde aan de bepalingen ervan te voldoen. Het treedt in werking op de dag waarop het in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt.

Wederzijdse erkenning van strafrechtelijke beslissingen*

De Raad heeft een kaderbesluit aangenomen inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op strafrechtelijke beslissingen waarbij vrijheidsstraffen of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregelen zijn opgelegd (5602/08 + 15100/08 + 15413/08). Dit nieuwe wetgevingsbesluit zal de overbrenging van gevonniste personen naar een andere lidstaat met het oog op de tenuitvoerlegging van de opgelegde sanctie mogelijk maken, waarbij rekening zal worden gehouden met de mogelijkheid tot reclassering van de gevonniste persoon.

Eurojust - samenwerkingsovereenkomst met de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

De Raad heeft de overeenkomst betreffende samenwerking tussen Eurojust en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (doc. 15152/08) goedgekeurd, met het oog op de versterking van de samenwerking inzake bestrijding van ernstige internationale criminaliteit, met inbegrip van het terrorisme.

Samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen

De Raad heeft een politiek akkoord bereikt over de overwegingen en de bijlagen van een verordening betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van vonnissen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen. Deze verordening heeft tot doel ervoor te zorgen dat een alimentatiegerechtigde in een lidstaat gemakkelijk een beslissing moet kunnen verkrijgen die automatisch, zonder verdere formaliteiten, uitvoerbaar is in een andere lidstaat. Daartoe is bepaald dat een communautair instrument inzake onderhoudsverplichtingen wordt gecreëerd waarin alle voorschriften betreffende jurisdictiegeschillen, collisie, erkenning en uitvoerbaarheid, tenuitvoerlegging van beslissingen, rechtsbijstand en samenwerking tussen de centrale autoriteiten worden gebundeld.

Erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken

De Raad heeft het besluit tot goedkeuring van de sluiting van het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken goedgekeurd, dat in de plaats komt van het Verdrag van Lugano van 16 september 1988 (doc. 9196/08).

EU/Georgië - de visumfaciliterings- en de overnameovereenkomst

De Raad heeft een besluit aangenomen waarbij de Commissie gemachtigd wordt onderhandelingen te openen met het oog op het sluiten van een overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Georgië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf.

Voorts heeft de Raad een besluit aangenomen houdende machtiging van de Commissie om met Georgië te onderhandelen over een overnameovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Georgië.

Schengen - wijziging van de technische specificaties

De Raad heeft de beschikking tot wijziging van de delen 1 en 2 van het Schengenraadplegingsnetwerk (technische specificaties) aangenomen, ten einde overbelasting van het Schengenraadplegingsnetwerk te voorkomen en de raadplegingsprocedure te vereenvoudigen en te verbeteren (doc. 10611/08).

Schengen - gebruik van het visuminformatiesysteem

De Raad heeft een verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 562/2006 wat betreft het gebruik van het visuminformatiesysteem (VIS) in het kader van de Schengengrenscode aangenomen.

De verordening heeft tot doel de nodige wijzigingen aan te brengen in de Schengengrenscode om een efficiënt gebruik van het visuminformatiesysteem aan de buitengrenzen te garanderen, met name om verder te kunnen werken aan de totstandbrenging van een geïntegreerd grensbeheer in de Europese Unie.

Gemeenschappelijke Visuminstructies

De Raad heeft de beschikking aangenomen tot wijziging van bijlage 13 van de Gemeenschappelijke Visuminstructies wat het invullen van visumstickers betreft, om rekening te houden met de onverkorte toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis in Zwitserland (doc. 15259/08).

Richtsnoeren over de vereenvoudiging van de uitwisseling van informatie tussen de rechtshandhavingsautoriteiten

De Raad heeft richtsnoeren goedgekeurd inzake de tenuitvoerlegging van kaderbesluit 2006/960/JBZ betreffende de vereenvoudiging van de uitwisseling van informatie en inlichtingen tussen de rechtshandhavingsautoriteiten van de lidstaten van de EU.

Die richtsnoeren zullen worden aangepast in het licht van de opgedane ervaringen.

Het kaderbesluit heeft tot doel de doeltreffendheid en de snelheid van de uitwisseling van informatie en inlichtingen tussen de rechtshandhavingsautoriteiten te vergroten.

E-justitie

De Raad heeft nota genomen van een verslag over de vorderingen die onder het Franse voorzitterschap zijn gemaakt op het gebied van e-justitie, in het licht van de conclusies van de Raad van juni 2008.

In het verslag worden de verrichte werkzaamheden beschreven en de prioriteiten voor de verdere werkzaamheden gepresenteerd, namelijk:


1. het leveren van bijdragen aan en het voorzien in follow-up van de werkzaamheden van de Commissie bij het bepalen van de navigatiestructuur en de inhoud van het Europese e-justitieportaal op basis van de prioriteiten en het tijdschema die in het actieplan zijn vastgesteld;


2. het toevoegen van inhoud met betrekking tot bemiddeling aan het Europese e-justitieportaal;


3. het toevoegen van inhoud met betrekking tot rechtshulp aan het Europese e-justitieportaal;


4. het toevoegen van inhoud met betrekking tot vertaling en vertolking aan het Europese e-justitieportaal, met name wat de koppeling van databanken van vertalers en tolken en vertolking per videoconferentie betreft;


5. het blijven werken aan de vorming van een netwerk van insolventieregisters, handels- en ondernemingsregisters, kadasters en testamentenregisters;


6. het systeem voor de toepassing van IT bij de Europese betalingsbevelprocedure geheel in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1896/2006 zo spoedig mogelijk uitbreiden en verder ontwikkelen;


7. het gebruik van videoconferentietechnologie voor communicatie in grensoverschrijdende procedures, met name bij de bewijsvoering en de vertolking, bevorderen en vergemakkelijken;


8. het voltooien van de technische werkzaamheden in het eerste semester van 2009, wat de authenticatie en beveiliging van de portaaltoegang betreft, en het voortzetten van de technische werkzaamheden op het gebied van interoperabiliteit en standaardisering, rekening houdend met het reeds verrichte werk.

Verkiezingsprocedure voor de presidenten van de hoven en rechtbanken van de EU

De Raad heeft de wijzigingen goedgekeurd in de procedures voor de verkiezing van de presidenten van het Hof van Justitie en de Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen, en van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (14423/08 + 14427/08 + 14430/08). De nieuwe reglementen voor de procesvoering eisen dat de gekozene in alle gevallen een absolute meerderheid behaalt.

Samenwerkingsovereenkomst tussen de EPA en Interpol

De Raad heeft een samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Politieacademie (CEPOL) en Interpol goedgekeurd (doc. 13756/08). Deze overeenkomst heeft tot doel de opleiding van ervaren politieofficieren te verbeteren, met name door samenwerking bij de organisatie van cursussen, seminars en conferenties en via de ontwikkeling en omzetting van een gemeenschappelijk curriculum en lesmateriaal.

Werkprogramma van de EPA - Conclusies van de Raad

De Raad heeft het werkprogramma van de Europese Politieacademie (CEPOL) goedgekeurd (doc. 13676/08).

Bestrijding van het anoniem en voor criminele doeleinden gebruiken van elektronische communicatie - Conclusies van de Raad

De Raad heeft conclusies (doc. 12694/4/08) over dit onderwerp aangenomen.

Bestrijding van de illegale handel in cultuurgoederen - Conclusies van de Raad

De Raad heeft conclusies (doc. 14224/2/08) over dit onderwerp aangenomen.

EXTERNE BETREKKINGEN

Politiemissie van de EU in Bosnië en Herzegovina

De Raad heeft een besluit aangenomen tot uitvoering van Gemeenschappelijk Optreden 2007/749/GBVB inzake de politiemissie van de Europese Unie (EUPM) in Bosnië en Herzegovina (doc. 15165/08).

In dit besluit wordt de begroting van de EUPM voor 2009 vastgesteld; het referentiebedrag is op 12.400.000 euro bepaald.

De Raad heeft in november 2007 Gemeenschappelijk Optreden 2007/749/GBVB aangenomen, dat bepaalt dat EUPM tot en met 31 december 2009 zal worden gehandhaafd en dat de begrotingen voor 2008 en 2009 op jaarbasis zullen worden vastgesteld.

De EUPM streeft ernaar in Bosnië en Herzegovina een levensvatbare, professionele en multi-etnische politiemacht tot stand te brengen die zijn functies uitvoert volgens de internationale normen. Zij werkt in coördinatie met de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina en onder diens lokale politieke leiding, binnen het kader van de meer algemene op de rechtsstaat georiënteerde aanpak in Bosnië en Herzegovina en de regio.

HANDELSPOLITIEK

Antidumpingmaatregelen glutamaat uit China - antibiotica uit India

De Raad heeft twee verordeningen aangenomen:


1. een verordening tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op mononatriumglutamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China (doc.
15232/08); en


2. een verordening tot wijziging van Verordening nr. 713/2005 tot instelling van definitieve compenserende rechten op bepaalde soorten breedspectrumantibiotica uit India (doc. 14975/08).

BEGROTING

Begroting van de EU voor 2009 - Akkoord van de Raad in tweede lezing

De Raad heeft het resultaat van de overlegvergadering met het Europees Parlement van de Europese Unie op 21 november 2008 bevestigd en in tweede lezing de algemene begroting voor 2009 formeel aangenomen (doc. 16229/08 + COR 1).

(zie ook persmededeling 16076/08).

VERVOER

Derde pakket maritieme veiligheid

De Raad heeft besloten niet alle door het Europees Parlement in tweede lezing ingediende amendementen op de volgende Commissievoorstellen betreffende het derde pakket maritieme veiligheid over te nemen:


1. ontwerp-richtlijn inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties (doc.
15435/08);


2. ontwerp-verordening inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties (doc. 15436/08);


3. ontwerp-richtlijn betreffende havenstaatcontrole (doc. 15437/08);


4. ontwerp-richtlijn betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart (doc.
15438/08);


5. ontwerp-richtlijn tot vaststelling van de grondbeginselen voor het onderzoek van ongevallen in de zeescheepvaartsector (doc. 15439/08);


6. ontwerp-verordening betreffende de aansprakelijkheid van vervoerders van passagiers over zee en de binnenwateren bij ongevallen (doc.
15440/08).

De Raad besloot bijgevolg het Bemiddelingscomité bijeen te roepen om via onderhandelingen tot een gemeenschappelijke tekst te komen.


---

De Duitse delegatie heeft een studievoorbehoud gemaakt bij het verzamelen en verwerken van gegevens indien er geen sprake is van concrete verdenkingen.
Doc. 16112/08 ASILE 21 COMEM 217.

Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van
29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van de Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG,
73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG.