Ingezonden persbericht

Berekeningen van industrie over kosten CO2 opslag zijn irreël

Recent heeft de minister van Milieu een rapport in ontvangst genomen van de olie- en gasindustrie (Nogepa) over de mogelijk opslag van CO2 in gasvelden in de Noordzee. *

In dit rapport berekenen DHV en TNO de kosten van CO2 opslag in de Noordzee. Zij komen dan op een bedrag van 8 euro per ton. Maar rapporten van de Milieucommissie van de Britse overheid komen uit op andere bedragen: 90 tot 150 euro per ton **.

De belangrijkste reden waarom een kostprijs van 8 euro per ton onmogelijk is is dat er geen rekening is gehouden met de kosten van afvang en compressie bij de installaties op het land. Het rapport van TNO zegt op blz. 40:

"Furthermore, onshore caption and/or transport activities like compression are not included in this number."

Hierdoor ontstaat een vertekend beeld van de totale kosten. Het afvangen bepaalt namelijk het leeuwendeel. Het geschikt maken van een nieuwe kolencentrale voor de afvang van CO2 kost ongeveer 550 miljoen euro. Het ombouwen van een bestaande centrale 1200 miljoen euro.**
Het is dan ook begrijpelijk dat de energiebedrijven 'not amused' waren toen de minister suggereerde dat CO2 opslag voor alle energiecentrales moest worden overwogen.

Een investeringsgroep ClimateChangeCapital zegt over CO2 opslag ***:

"The carbon price must rise to over ¤100 before CCS technology on coal-fired plant can compete"

De haalbaarheid van CO2 opslag is voornamelijk afhankelijk van de kosten. Als fossiele energieopwekking met CO2 opslag duurder is dan de opwekking van windenergie is het een doodlopende weg. De belangen van de industrie zijn groot. De opslag van CO2 sluit aan bij de technieken van olie- en gaswinning en raffinage.

Het idee dat duurzame opwekking niet voldoende is wordt door Duitsland weerlegd. Daar is de uitstoot door inzet van wind- en zonne-energie ten opzichte van 1990 met 23% gedaald.****

De LME is van menig dat rapporten die in opdracht van belangengroepen zijn opgesteld eerst kritisch moeten worden beoordeeld, voordat zij een rol kunnen spelen in het publieke debat.