Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

2009

Toename aantal chlamydia-infecties

7 april 2009

Uit de nieuwe jaarcijfers van de soacentra in
Nederland blijkt dat chlamydia steeds vaker voorkomt. Het percentage positieve chlamydiatesten steeg van 10,1% in 2007 tot 10,8% in 2008. Chlamydia is hiermee nog steeds de meest voorkomende bacteriële soa. Chlamydia komt vooral voor bij homoseksuele mannen en heteroseksuele jongeren onder de 25 jaar. Goede voorlichting en motiveren tot veilig vrijen blijven daarom belangrijk. Sinds vorig jaar houden GGDen speciaal voor jongeren onder de 25 jaar, de zogeheten Sense-spreekuren. Daar kunnen zij met al hun vragen over seks terecht en direct een afspraak maken voor een soa-onderzoek.

Chlamydia bij jongeren
Bij homoseksuele mannen werd het hoogste percentage chlamydia-infecties gevonden bij de groep 30-39 jarigen; 13,2% in deze groep bleek chlamydia te hebben. Chlamydia blijft daarnaast een ziekte die veel voorkomt bij heteroseksuele jongeren. Bij de jongeren onder de 25 jaar was 14,1% van de testen positief, bij heteroseksuelen van 25 jaar en ouder was dit 7,9%.

Gonorroe en syfilis
Bij gonorroe en syfilis is het percentage positieve testen min of meer gelijk gebleven ten opzichte van vorig jaar. De absolute aantallen zijn gestegen, dit komt doordat meer mensen zich hebben laten testen. Gonorroe en syfilis worden vooral bij homoseksuele mannen gevonden.

Lichte stijging HIV
Het percentage positieve hiv-testen binnen de soacentra steeg licht. Ook hier is de absolute stijging vooral te verklaren doordat meer mensen zich hebben laten testen. In 2008 werd bij ruim een derde van de al bekend hiv-positieve homoseksuele mannen één of meerdere soa gevonden, een aanzienlijk hoger percentage dan bij de totale groep homoseksuele mannen.

Meer homoseksuele mannen naar soacentra
Afgelopen jaar kwamen vooral meer homoseksuele mannen naar de soacentra. Het aantal consulten steeg in deze groep met 25% ten opzichte van 2007. Bij 22% van de homoseksuele mannen werd één of meerdere soa gevonden. Bij de heteroseksuele bezoekers werd bij 12% één of meerdere soa gevonden.

Soacentra
In 2008 kwamen ruim 88.000 mensen naar een van de nationale soacentra waar risicogroepen terecht kunnen voor gratis onderzoek en behandeling. Dit is een stijging van 13 procent ten opzichte van 2007. Door het actief en laagdrempelig testen onder specifieke risicogroepen worden nog steeds veel soa vastgesteld. Het RIVM verzamelt jaarlijks de gegevens van de soacentra in Nederland. Deze gegevens geven de trends en de soatrends in Nederland weer.

Postbus 1, 3720 BA Bilthoven, T:030-2749111, F:030-2742971

nieuwe jaarcijfers (72Kb)

STAND VAN ZAKEN, MAART 2009
INHOUD
Het doel van de thermometer is een snelle eerste
berichtgeving over de stand van zaken over soa en hiv in Nederland in het afgelopen jaar. De thermometer bevat voorlopige resultaten omdat sommige van de
gegevens van 2008 nog in bewerking zijn.
BRONNEN
Soa-centra
Sinds 2006 zijn er 8 soa-regio's in Nederland, elk gecoördineerd door een GGD. De registratie van soaconsulten gebeurt via de internetapplicatie SOAP.
Sinds 2004 registreren alle GGD-en hun soa-consulten al in SOAP, waardoor trends vanaf 2004 op landelijk niveau gerapporteerd worden.
In 2008 zijn 88.435 nieuwe consulten geregistreerd, een toename van 13% ten opzichte van 2007 (figuur
1). De stijging in consulten was het grootst bij de groep MSM (+25%, n=13.764). Bij vrouwen steeg het aantal consulten met 12%, bij heteroseksuele mannen met
11%. Vergelijkbaar met eerdere jaren was 41% van de bezoekers jonger dan 25 jaar (35.790) en had 81%
(71.418) een Nederlandse herkomst. Ruim 98% van
alle bezoekers werd getest op gonorroe, chlamydia en syfilis en 90% van de bezoekers op hiv.
GRAS
In juni 2006 is de nieuwe surveillance GRAS
(Gonokokken Resistentie tegen Antibiotica
Surveillance) van start gegaan. Hiervoor wordt elke patiënt met een positieve gonorroe diagnose
gestandaardiseerd getest op gevoeligheid voor 4
antibiotica. Deze gegevens zijn vervolgens gekoppeld aan de epidemiologische gegevens verzameld in
SOAP.
Aangifte hepatitis B en C
Sinds 1976 is acute hepatitis B een meldingsplichtige ziekte, wat betekent dat de infectie door de
behandelend arts binnen 24 uur na vaststelling aan de GGD gemeld moet worden, die dit vervolgens meldt in Osiris. Sinds de wijziging van de Infectieziektenwet op 1 april 1999, is chronisch dragerschap ook
meldingsplichtig wanneer de infectie voor de eerste keer wordt vastgesteld.
In 1999 werd zowel acute als chronische hepatitis C meldingsplichtig. Sinds oktober 2003 is de
meldingsplicht voor chronische hepatitis C vervallen, en geldt alleen nog een meldingsverplichting voor
acute hepatitis C.
SHM
De Stichting HIV Monitoring (SHM) registreert op
landelijk niveau gegevens over hiv-infecties en AIDS (inclusief follow-up). Deze gegevens zijn afkomstig van personen die geregistreerd zijn bij de 23 hivbehandelcentra met 25 ziekenhuislocaties.
SEKSUEEL OVERDRAAGBARE AANDOENINGEN
Chlamydia
Chlamydia was de meest voorkomende soa in 2008,
zowel bij mannen als vrouwen, gediagnosticeerd bij 9.433 personen (figuur 2). Het absolute aantal gevallen van chlamydia nam toe met 21% in vergelijking met
2007. Het percentage positieve testen voor chlamydia is ten opzichte van 2007 toegenomen bij zowel
heteroseksuele mannen (van 9,9% naar 10,6%),
vrouwen (van 10,3% naar 10,6%) als bij MSM (van
10,1% naar 11,6%). Met name bij jonge
heteroseksuelen ( positieve testen hoog (14,1%). Hoewel het percentage positieve chlamydia testen zich de afgelopen jaren leek te stabiliseren, is er nu weer een toename te zien, met name bij MSM (figuur 3).
LGV
In 2008 werden 100 nieuwe gevallen van LGV
gediagnosticeerd (2007: 69, 2006: 43). Alle diagnoses werden gesteld in MSM, waarvan 71% bij reeds bekend hiv-positieve MSM. Het betrof in de meeste gevallen een anorectale infectie, maar er werden ook enkele inguinale LGV-infecties gevonden.
Gonorroe
Het aantal opgespoorde gevallen van gonorroe steeg met 7% tot 1.964 gevallen in 2008 (figuur 2). Deze stijging kan grotendeels worden toegeschreven aan een stijging bij MSM van 13% tot 1.095. In vergelijking met vorig jaar daalde het percentage positieve testen van gonorroe bij MSM echter van 8,9% naar 8%, bij
heteroseksuele mannen was een lichte daling van 1,5% naar 1,3% te zien, en bij vrouwen bleef het percentage positieve testen gelijk (1,1%). Hoewel het absolute aantal gevonden gonorroe infecties is gestegen sinds 2004, is het percentage positieve testen licht afgenomen voor zowel MSM, heteroseksuele mannen en vrouwen
(figuur 4).
GRAS
In 2008 is bij 930/1.964 patiënten met gonorroe (47%) een gevoeligheidsbepaling gedaan in het kader van het GRAS project. Resultaten laten zien dat de resistentie tegen ciprofloxacine in 2008 verder is toegenomen tot 45% (2007:42%, 2006: 35%). Resistentie tegen
tetracycline steeg tot 30% (2007:20%, 2006: 22%) en resistentie tegen penicilline daalde tot 8% in 2008 (2007:11%, 2006: 10%). Resistentie tegen 3e generatie cefalosporines (huidige eerste keus therapie) werd niet gevonden.
Resistentie tegen ciprofloxacine was in 2008, evenals in voorgaande jaren, het hoogst bij MSM (54%); bij
heteroseksuele mannen en vrouwen was dit 25%.
Syfilis
Nadat het aantal diagnoses van infectieuze syfilis (lues I, lues II en latens recens) vorig jaar was afgenomen, werd in 2008 weer een stijging waargenomen van 8%

Met dank aan alle soa-centra, de Stichting Hiv Monitoring en de medisch microbiologische laboratoria. (figuur 2). Bij heteroseksuele mannen daalde het
aantal infectieuze syfilis diagnoses met 28% en bij vrouwen met 45%. Bij MSM werd echter een toename
van 16% gezien, met 538 gevallen in 2008.
Daarentegen nam het percentage positieve syfilis
testen bij MSM af van 4,3% in 2007 tot 4,0% in 2008, bij heteroseksuele mannen daalde het van 0,2% tot
0,1% en bij vrouwen bleef het percentage positieve testen gelijk (0,1%, figuur 5). De lange termijn trend laat een lichte daling zien in zowel aantallen diagnosen als in percentage positieve testen.
Hepatitis B
In totaal werden in 2008 1.763 meldingen van hepatitis B gedaan. Hiervan betrof 86% een chronische infectie, 12% acuut en bij 2% was de aard van de infectie
onbekend. Het aantal gemelde acute hepatitis B
infecties in de aangifte is in vergelijking met 2007 iets afgenomen (4%) tot 212 gevallen in 2008. De meest
gerapporteerde transmissieroutes zijn besmetting door homoseksueel (32%) en door heteroseksueel contact
(30%). Bij 29% was de transmissieroute onbekend.
Binnen de soa-centra werd 218 keer de diagnose
infectieuze hepatitis B gesteld, waarvan 27% in MSM. Hepatitis C
In de aangiftecijfers van acute hepatitis C daalde het aantal meldingen ten opzichte van 2007 met 35% tot 30 nieuwe gevallen in 2008. Homo- en biseksueel
contact was de meest gerapporteerde transmissieroute (70%).
HIV INFECTIES/AIDS
Soa-centra
Ten opzichte van 2007 is het aantal nieuwe hivdiagnoses toegenomen met 28% tot 393 gevallen in
2008 (figuur 2). De toename werd met name
veroorzaakt door een stijging bij MSM (36%) tot 320 diagnoses, maar ook bij heteroseksuele mannen werd een stijging gezien van 72% tot 43 hiv-diagnoses in 2008. Bij vrouwen daalde het aantal nieuw
vastgestelde hiv-infecties met 31% tot 30 gevallen in 2008. Vergeleken met 2007, steeg het percentage
positieve testen bij zowel MSM (van 2,8% naar 3,0%) als bij heteroseksuele mannen (van 0,1% tot 0,2%). Bij vrouwen bleef het percentage positieve testen gelijk (0,1%) (figuur 6).
Van alle heteroseksuele soa-centra bezoekers was
0,1% al bekend met zijn positieve hiv-status, bij MSM was dit 15%. In 2008 werd bij 36% van de bekend hivpositieve MSM één (of meer) soa gevonden, in 2007
was dit bij 39%.
SHM
Op 31 december 2008 waren er 15.538 hivgeïnfecteerde personen geregistreerd door de
behandelcentra en de Stichting HIV Monitoring (12.140 mannen en 3.398 vrouwen), waarvan 15.225 met een
bekende diagnosedatum. Ruim 14.000 patiënten
hiervan zijn in leven.
In 2008 zijn 1.329 nieuwe hiv-patiënten in zorg
aangemeld. In 2007 en 2006 waren dit er
respectievelijk 1.296 en 1.175. Analyses naar
diagnosejaar laten zien dat in 2007 1.098 nieuwe hivdiagnoses zijn gesteld. In 2008 zijn dit er vooralsnog
851, maar dit aantal zal naar verwachting nog toenemen nadat rapportagevertraging is verwerkt. Het aandeel geregistreerde mannen is de laatste vijf jaar gestegen van 71% (2003) tot 86% (2008). Hoewel de 2008
gegevens nog onvolledig zijn en met enige
voorzichtigheid geïnterpreteerd moeten worden, is het aandeel van MSM opnieuw toegenomen van 43% in
2003 tot 68% in 2008. Het aandeel van heteroseksuelen is daardoor gedaald van 44% in 2003 naar 26% in 2008. Het totale aantal AIDS diagnoses per jaar schommelt al jaren tussen de 250 en 330. In 2007 zijn er 257 nieuwe AIDS diagnoses gesteld. In 2008 waren dit er tot nog toe 159 (nog onvolledig door rapportagevertraging).
Het cumulatieve aantal personen waarbij ooit de
diagnose AIDS is gesteld, was per 31 december 2008 7.777 en het cumulatief aantal overledenen was 4.794. VOORLOPIGE CONCLUSIES
· Het aantal door de soa-centra opgespoorde en
behandelde soa onder de hoogrisico groepen is
opnieuw toegenomen.
· Het percentage bezoekers gediagnosticeerd met
één of meer soa (chlamydia, gonorroe, infectieuze
syfilis, hepatitis B of hiv) blijft zeer hoog: 13%. Bij 22% van de MSM en bij 12% van de heteroseksuele
populatie werden één of meer soa gediagnosticeerd, en bij 35% van de bekend hiv-positieve bezoekers
werd één of meer soa gevonden.
· Het absolute aantal opgespoorde gevallen van
chlamydia, gonorroe, syfilis en hiv is opnieuw
gestegen. Bij gonorroe is een daling in het
percentage positieve testen te zien sinds 2004, bij chlamydia blijft het percentage positieve testen hoog in alle risicogroepen (rond de 11%) en lijkt er weer een toename te zijn. Ook is er een toename in
aantallen LGV diagnoses bij MSM.
· Het aantal gevallen van infectieuze syfilis is nog steeds aanzienlijk, met name in de groep MSM.
Vanaf 2004 is echter wel een licht dalende trend
waar te nemen in percentage positieve testen.
· Bij heteroseksuele transmissie blijft chlamydia de meest voorkomende soa, gediagnosticeerd bij 11%
van deze groep. Daarnaast werd bij 1% gonorroe, bij 0,1% syfilis en bij 0,1% hiv vastgesteld. Het
percentage positieve soa-testen was hoger onder
heteroseksuelen met een niet-Nederlandse etniciteit dan onder de heteroseksuelen met een Nederlandse
etniciteit (14% versus 11%).
· Chlamydia werd bij bijna 12% van de geteste MSM
vastgesteld, voor gonorroe was dit 8%. Daarnaast
werd bij 4% syfilis gediagnosticeerd en bij 3% hiv. Het percentage positieve soa-testen was aanzienlijk hoger onder de hiv-positieve MSM dan onder de
totale groep MSM (36% versus 22%).
· Ondanks het actief en laagdrempelig testen onder hoog risicogroepen en gerichte preventie in deze
groepen, blijft transmissie hoog.

Met dank aan alle soa-centra, de Stichting Hiv Monitoring en de medisch microbiologische laboratoria. 0
10000
20000
30000
40000
50000
60000
70000
80000
90000
100000
2004 2005 2006 2007 2008
Heteroman MSM Vrouw Totaal
Figuur 1: Aantal consulten, 2004-2008
0
1000
2000
3000
4000
5000
6000
7000
8000
9000
10000
2004 2005 2006 2007 2008
0
100
200
300
400
500
600
700
800
gonorroe chlamydia syfilis HIV+
Figuur 2: Aantal soa, 2004-2008
0
5000
10000
15000
20000
25000
30000
35000
40000
45000
2004 2005 2006 2007 2008
0
2
4
6
8
10
12
14
aantal testen vrouwen aantal testen heteroman aantal testen MSM vrouw % pos heteroman % pos MSM % pos
Figuur 3: Chlamydia: aantal testen en
percentage positieve testen, 2004-2008
0
5000
10000
15000
20000
25000
30000
35000
40000
45000
2004 2005 2006 2007 2008
0
2
4
6
8
10
12
aantal testen vrouwen aantal testen heteroman aantal testen MSM vrouw gonorroe % pos heteroman gonorroe % pos MSM gonorroe % pos Figuur 4: Gonorroe: aantal testen en
percentage positieve testen, 2004-2008
0
5000
10000
15000
20000
25000
30000
35000
40000
45000
2004 2005 2006 2007 2008
0
1
2
3
4
5
6
7
aantal testen vrouwen aantal testen heteroman aantal testen MSM vrouw % pos heteroman % pos MSM % pos
Figuur 5: Syfilis:aantal testen en percentage
positieve testen, 2004-2008
0
5000
10000
15000
20000
25000
30000
35000
40000
45000
2004 2005 2006 2007 2008
0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
3,5
4
4,5
5
aantal testen vrouwen aantal testen heteroman aantal testen MSM vrouw % pos heteroman % pos MSM % pos
Figuur 6: Hiv: aantal testen en percentage
positieve testen, 2004-2008