Nivel


Eén op de vijf patiënten zonder verwijzing naar oefentherapeuten Cesar en Mensendieck

9 april 2009 | Van juli tot oktober 2008 maakte 19% van de patiënten gebruik van de nieuwe mogelijkheid om zonder verwijzing van de huisarts naar een oefentherapeut Cesar of Mensendieck te gaan. Patiënten benutten dus de nieuwe keuzevrijheid.

Jong en hoger opgeleid
Sinds 1 juli 2008 kunnen patiënten terecht bij oefentherapeuten Cesar en Mensendieck zonder verwijzing van de huisarts. Van juli tot oktober maakte 19% van de patiënten gebruik van deze nieuwe mogelijkheid. Vooral jonge, hoger opgeleide patiënten vinden gemakkelijk zelf hun weg naar de oefentherapeut. Sinds de invoering van de zogenoemde 'directe toegang oefentherapie' zijn niet meer patiënten aangemeld bij de oefentherapeut en zijn de klachten waarvoor patiënten komen ongeveer gelijk gebleven. Er bestaan wel grote verschillen tussen praktijken. Deze zijn deels terug te voeren op de samenstelling van de wijk of buurt waar de praktijk is gevestigd. Daarnaast mogelijk ook op de bekendheid van de praktijk. Uit eerder NIVEL-onderzoek naar directe toegang bij fysiotherapeuten blijkt dat patiënten eerder zonder verwijzing komen als zij de praktijk kennen.

Minder acute klachten
Bij de oefentherapeut maken minder patiënten gebruik van de mogelijkheid zonder verwijzing te komen dan bij de fysiotherapeut, waar een verwijzing al langer niet meer nodig is. Het aandeel patiënten met acute klachten is bij de oefentherapeut lager dan bij de fysiotherapeut, juist deze patiënten komen vaker zonder verwijzing. Daarnaast is oefentherapie Cesar en Mensendieck minder bekend. Sinds de invoering van de beleidsmaatregel die directe toegang mogelijk maakt, is bij de fysiotherapeuten het gebruik van de directe toegang blijven stijgen. Naar verwachting zal dit bij oefentherapeuten net zo gaan. Fysiotherapeuten blijken patiënten die zonder verwijzing komen andere behandelingen te geven. De directe toegang lijkt zo van invloed op het type behandeling. Het is daarom belangrijk de effecten van de directe toegang bij oefentherapeuten ook op de langere termijn te volgen.

LiPZ
Het onderzoek is uitgevoerd met gegevens uit de Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg (LiPZ). Dit is een landelijk representatief registratienetwerk waarin fysiotherapeuten, oefentherapeuten Cesar, oefentherapeuten Mensendieck en diëtisten maandelijks gegevens aanleveren.

Subsidiënt


* Ministerie van VWS