Nederlands Vaccinatie Instituut
Zuinig met rabiës-vaccin
dinsdag, 14 april 2009
Het aantal vaccins en immunoglobulinen tegen hondsdolheid (rabiës) is
beperkt, en voldoet niet aan de wereldwijde behoefte. Wat Europa
betreft, stellen onderzoekers onlangs in Eurosurveillance, dat het
wenselijk zou zijn om de verschillende praktijkrichtlijnen van
Europese landen eens goed tegen het licht te houden. Het vermoeden
bestaat dat sommige landen overreageren en andere juist te karig
voorschrijven. Hondsdolheid wordt veroorzaakt door een Lyssavirus ,
waarvan verschillende typen circuleren, die bijna allemaal ook
besmettelijk zijn voor de mens. De belangrijkste dierreservoirs zijn:
wilde en tamme vleeseters (zoals de vos, wolf, hond, kat) en sommige
soorten vleermuizen. Het virus wordt uitgescheiden door besmette
('rabide') dieren in het speeksel en wordt overgebracht door bijten of
likken. Via de slijmvliezen of huidwondjes kan het virus
binnendringen. Zonder behandeling is besmetting dodelijk, ook voor
dieren.
Sinds de ontdekking van Louis Pasteurs rabiësvaccin, is hondsdolheid
een ziekte die voorkomen kan worden. Behalve profylaxe door een
vaccin, worden ook kant-en-klare antistoffen (immunoglobulinen)
gegeven als de blootstelling aan het virus voldoet aan de criteria van
de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).
Dolle vleermuizen
Wereldwijd sterven er jaarlijks ongeveer 50.000 mensen aan rabiës.
Vooral in landen als India circuleert het virus nog veelvuldig onder
honden, katten en wilde dieren. In Nederland komt hondsdolheid bij
huisdieren en wilde dieren in principe niet meer voor. Wel kunnen
vleermuizen, met name de laatvlieger en de meervleermuis, hondsdolheid
bij zich dragen, ook in Nederland. Hoewel dit een ander virustype is,
zijn hier toch enkele mensen in Europa dodelijk mee getroffen. Het
CIDC in Lelystad onderzoekt vleermuizen die in contact zijn geweest
met mensen of dieren, op rabiës. Overigens is bij de meest voorkomende
vleermuis in Nederland - de gewone dwergvleermuis - het virus nooit
gevonden, ook niet buiten Nederland.
Krappe voorraad
Als we wereldwijd kijken, schatten de onderzoekers van de studie - die
op 2 april jl. in Eurosurveillance verscheen - dat er per jaar
wereldwijd zo'n 15 miljoen vaccins worden voorgeschreven. De twee
Europese vaccinproducenten die rabiësvaccin maken (Sanofi Pasteur en
Novartis) nemen ongeveer 25% van de wereldwijde afname voor hun
rekening en zijn de enige die een rabiësvaccin voor mensen mogen
leveren in de Verenigde Staten. De voorraad vaccin in Amerika slonk
snel toen Sanofi startte met de ombouw van de Franse fabriek voor het
Imovax-rabiësvaccin en Novartis leveringen aan de VS en Europa moest
uitstellen na een inspectie van de Amerikaanse Food and Drug
Administration (FDA). In reactie daarop heeft het Amerikaanse CDC
(vergelijkbaar met ons RIVM) direct opgeroepen om stappen te nemen.
Het gebruik van rabiësvaccin werd beperkt tot de mensen die het meeste
gevaar lopen aan hondsdolheid blootgesteld te worden, zoals mensen die
werken in rabiëslaboratoria, en mensen die werken met (wilde) dieren.
Groepen die minder risico lopen - zoals reizigers en studenten
dierengeneeskunde - krijgen vooralsnog geen vaccinatie meer, totdat de
voorraad vaccin weer op peil is.
Veel verschil tussen landen
De beschikbaarheid van rabiësvaccin in Europa verschilt met die in de
VS, waar alleen vaccins geproduceerd in eieren of in menselijke
(diploïde) cellen zijn toegestaan. Hier worden in grote getale vaccins
geproduceerd in Vero-cellen en is van een tekort geen sprake.
Anders ligt het als het gaat om de immunoglobulinen. De voorraad is
dan in zijn geheel meer gelimiteerd en er is al langer een wereldwijd
tekort aan immunoglobulinen. Per jaar worden slechts drie tot vijf
miljoen doses geproduceerd, te weinig om aan de vraag te voldoen. Al
wordt het grootste deel van de voorraad, zeker als het gaat om
menselijke immunoglobulinen (HRIG's), bijna uitsluitend verkocht in de
VS en Europa.
Het risico op vaccintekort lijkt dus klein in Europa. Maar veel
Europese landen zijn er wel van doordrongen dat een tekort aan
immunoglobulinen om de hoek ligt, als de vraag naar
rabiës-immunoglobulinen onverwacht toeneemt, of de productie nog
verder daalt. De onderzoekers stellen in Eurosurveillance dat ze het
idee hebben dat niet alle landen zich strak aan de richtlijnen rond
rabiës houden en dat er veel verschil is in de snelheid waarmee
vaccins en immunoglobulinen wel of niet worden voorgeschreven. Het
vermoeden bestaat dat sommige landen (zoals Frankrijk) overreageren en
te snel immunoglobulinen voorschrijven, terwijl andere landen (zoals
Polen) juist te weinig voorschijven. Zij stellen dat het wenselijk zou
zijn om de praktijk in Europa te bestuderen en te beschrijven, zoals
dat eerder ook in Noord-Amerika is gedaan, zodat er meer eenduidigheid
komt en er efficiënter met de beschikte voorraad wordt omgegaan.
Hun oproep lijkt gehoord, nu het Europese Centre fot Disease
Prevention and Control (ECDC) in Stockholm onlangs een groep experts
verzamelde om de situatie rond rabiës in Europa in kaart te brengen.
Situatie in Nederland
In Nederland zijn geen problemen met de levering van rabiës vaccin en
- immunoglobulinen. Het NVI heeft de taak dit vaccin op voorraad te
hebben voor het geval zich een calamiteit met rabiës voordoet. Het NVI
levert deze producten jaarlijks onder andere aan GGD-en, ziekenhuizen,
apotheken, apotheekhoudende huisartsen en het ministerie van Defensie.
Het NVI beschikt hiertoe over een 24-uurs dienst.
Bronnen:
Eurosurveillance, Volume 14, Issue 13, 2 april 2009:
Is there a need for anti-rabies vaccine and immunoglobulins rationing
in Europe?
H Bourhy, M Goudal, A Mailles, M Sadkowska-Todys, L Dacheux, H Zeller
RIVM, rabiës