Gerechtelijke organisatie

Uitspraak Hof Den Haag in zaak âMetselmoordenâ

Den Haag, 15 april 2009 - Het Gerechtshof in Den Haag heeft op 15 april 2009 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachten van de zogenaamde `metselmoorden'. Het hof heeft aan één verdachte een gevangenisstraf van 18 jaar voor doodslag opgelegd. De andere twee verdachten zijn vrijgesproken.

De zaak betreft het doden van twee mannen R.A.J. M en J. D uit de Zaanstreek in een woning in de Cartesiusstraat te Den Haag op 12 augustus 2004. Beide mannen waren ongevraagd deze woning binnengekomen. Hun lichamen zijn vervolgens vanuit deze woning vervoerd en in een woning aan de Wolmaransstraat ingemetseld. Zes weken later werden de lichamen daar aangetroffen.

Een vader B. D en zijn twee zonen R. D en D. D zijn voor het medeplegen van moord dan wel doodslag in staat van beschuldiging gesteld. Tussen de zoon D. D en één van de gedode mannen zou een (vermeend) financieel conflict hebben bestaan. De vader en zijn zoon D. D zijn door dit slachtoffer voor 12 augustus onder meer bedreigd.

De zoon R. D heeft bekend beide mannen door vele messteken om het leven te hebben gebracht. De vader was toen dit gebeurde wel in de woning aan de Cartesiustraat aanwezig, maar niet in de kamer waar de mannen werden gedood. De zoon D. D was niet in de woning aanwezig ten tijde van het doden, maar is wel kort daarna ter plekke gekomen.

De rechtbank in Den Haag had na eisen van het openbaar ministerie van 20 jaren voor het medeplegen van moord, de vader veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 jaar en de zoon R. D tot een levenslange gevangenisstraf. De zoon D. D is door de rechtbank vrijgesproken. In hoger beroep is door het openbaar ministerie tegen de vader en de beide zonen 20 jaren gevangenisstraf geëist voor het medeplegen van moord.

Het gerechtshof heeft niet kunnen vaststellen dat bij de verdachten tevoren een vooropgezet plan bestond om beide mannen te doden. De zoon R. D is door het gerechtshof voor doodslag veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 jaren. Zijn beroep op handelen uit noodweer is verworpen. De vader die door de rechtbank wel was veroordeeld, is door het hof vrijgesproken van medeplegen van moord en doodslag en door het hof vrijgelaten. Hij was niet daadwerkelijk aanwezig bij het doden van beide mannen. Het hof is van oordeel dat het feit dat hij onder de gegeven omstandigheden niet heeft ingegrepen niet medeplegen van doodslag oplevert. De zoon D. B, die door de rechtbank was vrijgesproken, is ook door het hof vrijgesproken. Zijn betrokkenheid bij het doden van de twee mannen is niet bewezen.

LJ Nummers

BI1178
BI1166
BI1169
BI1173

Bron: Gerechtshof 's-Gravenhage Datum actualiteit: 15 april 2009 Naar boven