Antwoord op vragen over de uitspraken van FNV-voorzitter Jongerius over de
AOW
Kamerstuk | 16-04-2009
Minister-president Balkenende heeft geantwoord op vragen van Tweede
Kamerlid Pechtold (D66) over de uitspraken van FNV-voorzitter
Jongerius over een link tussen het besluit de AOW-leeftijd te verhogen
naar 67 jaar en de komende gemeenteraadsverkiezingen.
Op dinsdag 14 april jl. heeft uw Kamer bij monde van de heer Pechtold
het kabinet gevraagd om een brief naar aanleiding van de uitspraken
van de voorzitter van de FNV, mevrouw Jongerius, in de Telegraaf van
10 april waarbij zij een link legde tussen het besluit van het kabinet
om de AOW-leeftijd te verhogen naar 67 jaar en de aanstaande
gemeenteraadsverkiezingen. Door mevrouw Kant is gevraagd in de brief
ook in te gaan op de adviesaanvraag van de minister van SZW aan de
Sociaal Economische Raad (SER). Die adviesaanvraag zou voorwaarden
stellen aan het advies.
Het kabinet laat de uitspraken van mevrouw Jongerius nadrukkelijk voor
haar rekening. Het kabinet ziet geen enkele relatie tussen het besluit
om de AOW-leeftijd te verhogen naar 67 jaar en de
gemeenteraadsverkiezingen in maart 2010. De verkiezingen van de
verschillende gemeenteraden zijn bepalend voor de vorming van het
lokale bestuur. Vakbonden gaan immers niet over lokale
verkiezingsprogramma's resp. verkiezingen. De inzet bij die
verkiezingen is aan de diverse politieke partijen die lokaal deelnemen
aan de gemeenteraadsverkiezingen. Om die redenen hebben voornoemde
opmerkingen mij ook bevreemd.
De overwegingen bij het besluit om de AOW-leeftijd te verhogen zijn
geschetst in het aanvullend beleidsakkoord en in de brief van minister
Donner 1) naar aanleiding van het sociaal overleg van 24 maart 2009.
In het debat naar aanleiding van het aanvullend beleidsakkoord heeft
het kabinet hierover ook met uw Kamer kunnen spreken. In de
adviesaanvraag aan de SER zijn geen voorwaarden opgenomen. Wel wordt
in de adviesaanvraag ten behoeve van de SER kort geschetst wat de
achtergrond van het besluit is geweest. Die wijkt echter niet af van
hetgeen in de eerdere brief van minister Donner al is gemeld.
De minister-president,
Minister van Algemene Zaken,
mr.dr. J.P. Balkenende
1) Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 31 700 XV, nr. 56
Ministerie van Algemene Zaken