Forse daling aantal buitenlandse partners door verhoogde inkomenseis

De aangescherpte inkomenseis bij gezinsvormende migratie naar Nederland heeft geleid tot een forse daling van het aantal buitenlandse partners dat naar Nederland komt. De strengere inkomens- en leeftijdseisen hebben geen eenduidige bijdrage geleverd aan de verbetering van de sociaal-economische positie van allochtonen in Nederland. Deze conclusies trekken het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie Centrum (WODC) van het Ministerie van Justitie en het Informatie- en Analysecentrum van de IND (INDIAC) op basis van een analyse van ingewilligde aanvragen tot gezinsvorming tussen 1 juli 2003 en 1 maart 2006 (INDIAC), en interviews met vijftig internationale stellen (WODC).

Sinds november 2004 stelt de overheid strengere inkomens- en leeftijdseisen bij het laten overkomen van een partner van buiten de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte en Zwitserland. Om een verblijfsvergunning voor de partner te kunnen krijgen moeten beide partners ten minste 21 jaar zijn (was 18 jaar) en moet de al in Nederland verblijvende partner een duurzaam en zelfstandig inkomen hebben van ten minste 120% van het minimuminkomen (was 100 %). Het doel van deze maatregelen was een verbetering van de integratie van allochtonen en een vermindering van de gezinsvormende immigratie van groepen met een maatschappelijke achterstand. Op verzoek van de Tweede Kamer zijn de gevolgen van deze maatregel onderzocht.

De gezinsvormende immigratie blijkt in de 16 maanden na de maatregelen te zijn afgenomen met 37% ten opzichte van de 16 maanden voorafgaand aan de maatregelen. Vooral allochtonen uit Turkije, Marokko en Suriname kregen minder vaak een verblijfsvergunning voor een buitenlandse partner. Het onderzoek laat zien dat de daling voor een belangrijk deel het gevolg is van de verhoging van de inkomenseis.

De maatregelen hebben geen eenduidige bijdrage geleverd aan de verbetering van de sociaal-economische positie van internationale stellen. Sommige mensen met een buitenlandse partner verbeterden hun sociaal-economische positie om te kunnen voldoen aan de hogere inkomenseis. Anderen verwierven het hogere inkomen slechts tijdelijk. Weer anderen offerden carrièremogelijkheden op de lange termijn op voor een inkomensstijging op de korte termijn. Het onderzoek toont verder aan dat meer buitenlandse partners zelf ook werk zijn gaan zoeken in Nederland. Door de hogere leeftijdseis blijken sommige jonge buitenlandse partners in het herkomstland een opleiding af te ronden of een cursus te volgen. De hogere leeftijdseis leidde onder de al in Nederland wonende partners echter niet of nauwelijks tot doorstudeergedrag.

Het is niet duidelijk of de hogere leeftijdseis de zelfstandigheid bij de partnerkeuze vergroot en de invloed van de familie vermindert. Zowel onder de jongere als onder de oudere Turkse en Marokkaanse stellen in de onderzoeksgroep was vooral sprake van 'moderne' vormen van huwelijksarrangering door de ouders, waarbij jongeren meer ruimte hebben om een zelfstandige beslissing te nemen in vergelijking met gearrangeerde huwelijken in traditionele zin, en van romantische huwelijken.

Onbedoelde gevolgen van de maatregelen zijn het gebruik van de Europa-route, inkomensfraude en (tijdelijke) illegale vestiging van de buitenlandse partner in Nederland. Deze situaties lijken op meer dan incidentele schaal voor te komen in de netwerken van de vijftig geïnterviewde stellen. Hoe vaak dit alles precies voorkomt is echter niet bekend. In samenwerking met INDIAC wordt in opdracht van het WODC momenteel een onderzoek uitgevoerd naar het gebruik van de Europa-route. Voorts blijkt uit onderhavig onderzoek dat internationale stellen die moeite hebben om aan de toelatingseisen te voldoen, stress en gezondheidsklachten kunnen ervaren, bijvoorbeeld als gevolg van de lange periode van gescheiden wonen, of van het aannemen van zwaarder werk.

Ontwikkeling van integrale aanpak huwelijksmigratie De bewindslieden Hirsch Ballin en Albayrak van Justitie zullen de uitkomsten van het onderzoek samen met minister Van der Laan voor Wonen, Wijken en Integratie betrekken bij de ontwikkeling van een integrale aanpak van het beleid voor huwelijksmigratie. Deze aanpak zullen zij naar verwachting in juli van dit jaar aan de Kamer zenden.