4. Verdeelsleutel maatschappelijke opvang, OGGz en verslavingsbeleid
Verdeelsleutel maatschappelijke opvang, OGGz en verslavingsbeleid
Kamerstuk, 16 april 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DMO/SSO-2910603
16 april 2009
Geachte voorzitter,
Inleiding
Op 4 maart 2009 heb ik met de VNG overeenstemming bereikt over de
invoering van een nieuwe verdeelsleutel voor de specifieke uitkering
maatschappelijke opvang, openbare geestelijke gezondheidszorg en
verslavingsbeleid. Hiermee is een eind gekomen aan langdurig traject,
waardoor de centrumgemeenten weten welke uitkering zij de komende
jaren ontvangen voor deze prestatievelden uit de Wmo. Hieronder treft
u de uitwerking van de gemaakte afspraken aan, in het bijzonder de
overgangsregeling op basis waarvan de verdeelsleutel wordt ingevoerd.
Dat gebeurt in een zodanig tempo dat de gemeenten die een lagere
uitkering gaan ontvangen, voldoende tijd hebben om zich daarop voor te
bereiden.
Hiervoor heb ik middelen beschikbaar gesteld. In de eerste plaats heb
ik incidenteel EUR 21 mln. beschikbaar gesteld om de gevolgen van de
herverdeling op te vangen. In de tweede plaats kan er nog eens EUR 38
mln. van de huidige gemeentelijke uitgaven vrijvallen. Dat gebeurt als
de gemeentelijke bekostiging van voorzieningen voor maatschappelijke
opvang die (op onderdelen) thuishoren in andere wettelijke kaders (in
het Cebeon-rapport `grensstrook'genoemd), overgenomen wordt door de
AWBZ, de Zvw of de Wet op de jeugdzorg. Cebeon heeft becijferd dat
daarmee nu EUR 38 mln. is gemoeid. Ik heb besloten dat het geld dat
vrijvalt, beschikbaar blijft voor gemeenten.
Ik heb dit gedaan gezien het belang om alle 43 centrumgemeenten in
staat te stellen een vangnet te bieden voor mensen die een beroep
moeten doen op voorzieningen op de prestatievelden maatschappelijke
opvang, openbare geestelijke gezondheidszorg en verslavingsbeleid.
Daarbij heb ik overwogen dat als gevolg van de huidige economische
crisis het beroep op deze voorzieningen kan toenemen. Met deze impuls
ondersteun ik de centrumgemeenten in deze taak.
Voor alle duidelijkheid, ik heb de VNG gemeld dat de Tweede Kamer mij
gevraagd heeft geen onomkeerbare stappen te nemen. De besluitvorming
heeft met dat voorbehoud plaatsgevonden.
Tevens ontvangt u hierbij de antwoorden op de vragen en opmerkingen
die u mij op 2 februari 2009 toezond inzake deze verdeelsleutel. Ik
heb met de beantwoording gewacht tot na het bestuurlijk overleg met de
VNG zodat ik u zo volledig mogelijk zo kunnen informeren. Bijgevoegd
is eveneens het eindrapport van Cebeon over de verdeelsleutel.
Uitgangspunten om te komen tot nieuw verdeelmodel
Alvorens in te gaan op de uitkomsten van het bestuurlijk overleg, vat
ik nog kort samen wat de uitgangspunten moesten zijn van het nieuwe
verdeelmodel.
De gezamenlijke opdracht van VWS en VNG aan Cebeon was om een
vraaggestuurd verdeelmodel op te stellen dat niet uitgaat van open
eind financiering en aandacht heeft voor preventie en het belonen van
goed gedrag. Bovendien moeten de gevolgen van het model per gemeente
`uit te leggen' zijn.
Deze uitgangspunten komen tegemoet aan voorwaarden die de Tweede Kamer
genoemd heeft in het Algemeen Overleg van 7 juni 2007.
Met de VNG heb ik vastgesteld dat het model aan deze uitgangspunten
voldoet.
* Het model verdeelt het bestaande budget evenwichtiger.
Afgesproken is dat het model niet mag uitgaan van open eind
financiering, ofwel het gaat om een herverdeling van het bestaande
budget van de specifieke uitkering. De totale kosten zijn in bijna
alle gemeenten hoger, omdat de specifieke uitkering niet als
kostendekkend bedoeld is. In bovengenoemd overleg met de Kamer heb
ik erop gewezen dat gemeenten de instroom in opvangvoorzieningen
door eigen beleid kunnen beïnvloeden. Bovendien is het zo dat de
effecten van het beleid voor maatschappelijke opvang niet beperkt
blijven tot de cliënten van de opvanginstellingen. Een effectief
beleid draagt bijvoorbeeld bij aan een veiliger samenleving.
Er zijn nu grote verschillen in de mate waarin centrumgemeenten de
kosten voor maatschappelijke opvang, OGGz en verslavingsbeleid
dekken met eigen middelen naast de specifieke uitkering. Hoofddoel
van de herverdeling is een eerlijker verdeling van de specifieke
uitkering. Een onvermijdelijk gevolg is daarom dat er gemeenten
zijn die, als het model wordt ingevoerd, een lagere uitkering
zullen krijgen. Dat valt te rechtvaardigen als hierdoor vooral
gemeenten, die de afgelopen jaren bovengemiddeld eigen middelen
ingezet hebben, een hogere uitkering gaan krijgen. De gemeenten
die de komende jaren een lagere uitkering krijgen, kunnen een
afweging maken of zij de gevolgen opvangen door meer eigen
gemeentelijke middelen in te zetten, een doelmatiger beleid te
voeren of het bestaande aanbod te versoberen.
* Het model is vraaggestuurd, heeft aandacht voor preventie en goed
gedrag.
Vraaggestuurd wil zeggen dat de verdeling recht doet aan de
opgaven van de 43 centrumgemeenten. Door een uitgebreide uitgaven-
en verschillenanalyse heeft Cebeon inzicht gekregen in niveaus van
uitgaven die aansluiten bij objectieve behoefte/vraagpatronen van
centrumgemeenten en hun regio.
Op basis van deze analyse heeft Cebeon ook een becijfering gemaakt
van de huidige gemeentelijke uitgaven aan voorzieningen voor
maatschappelijke opvang die (op onderdelen) mogelijk thuishoren in
andere wettelijke kaders. VWS en VNG hebben het voorstel van
Cebeon om deze voorzieningen de komende vier jaar buiten het
objectieve deel van de verdeelsystematiek te houden, overgenomen.
Aandacht voor preventie betekent dat het model moet bevorderen dat
centrumgemeenten gestimuleerd worden te voorkomen dat mensen
(weer) dakloos worden. Het voorkomen dat mensen dakloos worden is
een taak voor elke gemeente, zowel voor de 43 centrumgemeenten als
de overige gemeenten. De verdeling van de specifieke uitkering
moet eraan bijdragen dat centrumgemeenten de doorstroom van
cliënten uit de opvangvoorzieningen naar uiteindelijk weer meedoen
in de samenleving bevorderen, inclusief preventief beleid om te
voorkomen dat er een terugval plaatsvindt. Het verdient
aanbeveling dat een centrumgemeente een dergelijk preventiebeleid
afstemt met de regiogemeenten.
Het belonen van goed gedrag komt er op neer, zoals hierboven al
aangegeven, dat vooral gemeenten, die de afgelopen jaren
bovengemiddeld eigen middelen ingezet hebben, een hogere uitkering
gaan krijgen.
Uitkomsten bestuurlijk overleg
De belangrijkste uitkomsten van het overleg zijn:
* VWS en VNG stemmen in met het Cebeon-model als de verdeelsleutel
voor een objectieve verdeling.
* Het model wordt met ingang van 1 januari 2010 ingevoerd.
* Er is incidenteel EUR 21 mln. beschikbaar voor een zachte landing.
* De financiering van voorzieningen die (op onderdelen) mogelijk
thuishoren in andere wettelijke kaders, wordt zo spoedig mogelijk
overgeheveld van gemeenten naar reguliere financiering op basis
van de AWBZ, Zvw of Wet op de jeugdzorg. VWS schept hiervoor de
randvoorwaarden. Deze afbakening draagt ook bij aan een
verduidelijking van verantwoordelijkheden tussen financiers.
* De middelen die daardoor vrijvallen bij centrumgemeenten blijven
structureel beschikbaar. Dit kan oplopen tot een bedrag van EUR 38
mln, dat wordt verdeeld op basis van het verdeelmodel van Cebeon
onder de centrumgemeenten.
Overgangsregeling
De invoering van de verdeelsleutel vindt plaats op basis van de
bijgevoegde overgangsregeling. Op 31 maart 2009 heeft de VNG
aangegeven overeenstemming te hebben bereikt over deze regeling die in
twee opzichten afwijkt van de in het Cebeon-rapport voorgestelde
overgangsregeling.
In de eerste plaats is afgesproken dat in 2010 het bedrag voor de G4
opgehoogd wordt in het licht van de afspraken hierover met het vorige
kabinet in relatie tot het Plan van aanpak maatschappelijke opvang.
Daarom kregen de G4 vooruitlopend op de nieuwe verdeelsleutel al
additionele middelen. In de tweede plaats is in de overgangsregeling
opgenomen dat de jaarlijkse daling voor een gemeente (inclusief de
vrijval door financiering binnen andere wettelijke kaders zoals de
Zvw, de AWBZ of de Wet op de jeugdzorg) maximaal EUR 350.000 is.
Hierdoor wordt de gewenningsperiode voor de gemeente Leeuwarden
verlengd en verloopt de gewenningsperiode voor de gemeenten Arnhem en
Vlissingen gelijkmatiger.
Het doel van de overgangsregeling is dat het model een zachte landing
krijgt waardoor gemeenten voldoende tijd hebben om zich voor te
bereiden op een lagere uitkering. Daarvoor is in ieder geval EUR 21
mln. incidenteel beschikbaar. Daarnaast kan de overheveling van de
financiering van voorzieningen voor maatschappelijke opvang, die (op
onderdelen) mogelijk thuishoren in andere wettelijke kaders, naar die
kaders bijdragen aan een zachte landing. Ik zal voor de begeleiding
hiervan een Taskforce instellen om ervoor te zorgen dat deze
overheveling op basis van de bestaande regelgeving zo spoedig mogelijk
kan plaatsvinden. Van deze Taskforce zullen in ieder geval naast VWS
deel uit maken de VNG, de Federatie Opvang, het CIZ, ZN en een
vertegenwoordiging van de cliëntenorganisaties. Daarnaast zal ik het
CIZ en de zorgkantoren informeren over de invoering van de
verdeelsleutel.
Ik hoop hiermee u voldoende ingelicht te hebben.
Hoogachtend,
de staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport