Ingezonden persbericht


Verzorgingstehuis uit den boze; maar wat zijn alternatieven?

Rotterdam - 16 april 2009. Bijna 80% van de senioren zegt 'nooit van zijn leven' of liever niet naar een verzorgingstehuis te willen verhuizen. Meer dan de helft hiervan zegt echter dat er geen alternatieven voor het traditionele verzorgingstehuis zijn. Dit blijkt uit onderzoek dat USP Marketing Consultancy in april 2009 in samenwerking met de Senior Living Group onder ruim 350 55-plussers heeft uitgevoerd in het kader van het Senior Living Event 2009, een bijeenkomst om innovatie in en realisatie van woon- en zorgconcepten te stimuleren in response op de uitdagingen en kansen van een vergrijzende samenleving.

Verzorgingstehuis uit den boze
Maar liefst 80% van de onderzochte senioren zou niet naar een verzorgingstehuis willen verhuizen. Slechts een klein gedeelte hiervan zegt dat er in hun ogen alternatieven zijn.

Een groot gedeelte van de senioren zegt dat ze liever niet naar een verzorgingstehuis willen verhuizen, maar op dit moment geen alternatieven zien. Het enige opvallende verschil ten aanzien van de verschillende groepen binnen de 55-plussers is dat hoe hoger het inkomen hoe negatiever men staat ten opzichte van verhuizen naar een verzorgingstehuis. Wel ziet de hoogste inkomensgroep (> 3000 euro netto per maand) nog iets meer alternatieven dan de inkomensgroepen daaronder. Zij hebben ook iets meer financiële draagkracht om bepaalde alternatieven te kunnen bekostigen.

Alternatieven niet toereikend
Aan de respondenten is ook gevraagd naar hoe men de alternatieven van het verzorgingstehuis beoordeelt in hoeveelheid, type (appartementen, aanleunwoningen, eengezins), soort (huur/koop en prijsklasse), kwaliteit en ligging.

Senioren blijken op alle elementen het huidige aanbod van geschikte woningen voor 55-plussers als 'niet voldoende' te beoordelen. Met name over de hoeveelheid, het type en het soort woningen is men kritisch. 22% Zegt de huidige hoeveelheid aan voor senioren geschikte woningen slecht of zelfs zeer slecht te vinden, 19% vindt het soort woningen (zeer) slecht (huur/koop en prijs) en 20% vindt het type woningen slecht tot zeer slecht. Een grote groep zegt op deze elementen het aanbod redelijk te vinden (>30%). Dit is volgens USP in dit kader te vertalen naar 'niet goed genoeg'. Twee redenen liggen hieraan ten grondslag:
1. De verhuisgeneigdheid onder senioren is laag en men is pas bereid de huidige woning te verlaten als óf men echt niet anders kan óf er een woning wordt aangeboden die aan alle eisen en wensen voldoet. En deze eisen zijn hoog. Men woont vaak al lange tijd in de huidige woning (waardoor in veel gevallen de maandlasten laag zijn) en zolang er nog geen zorgbehoefte is voldoet deze nog prima, men zal deze woning dus niet zomaar voor een 'mindere' woning verlaten.
2. Uit eerdere onderzoeken van USP is gebleken dat senioren in een onderzoek vaak milder zijn in hun beoordeling dan jongere doelgroepen. Senioren zullen dus pas slecht of zelfs zeer slecht antwoorden als het in hun ogen ook echt heel slecht is. Waar men zo kritisch is over de mogelijk toekomstige woning voor zichzelf is men minder kritisch in het oordeel over anderen (diensten of voorzieningen).

Daarbij komt nog dat uit het onderzoek blijkt dat veel van de ondervraagde senioren nog in de zogenaamde 'ontkenningsfase' voor wat betreft verhuizing naar een andere woning zitten. Gemiddeld zegt men tot boven hun 80e levensjaar in de huidige woning te kunnen blijven wonen oftewel voor de meesten voor de rest van hun leven. Op een groot aantal elementen zal dit voor de meeste senioren niet mogelijk zijn vanwege beperkte aanpasmogelijkheden van de woning (trappen, sanitair, toegang woning etc.), de beperkte (zorg)voorzieningen in de omgeving en eventueel de permanente zorgmogelijkheden.

Senioren willen met name keuzemogelijkheid
In het algemeen vinden de 55-plussers zelf dat het met name schort aan keuzevrijheid en daarmee samenhangend de variatie aan aanbod. Wel kan gezegd worden dat er vaak de voorkeur is voor in ieder geval de belangrijkste leefvertrekken op één verdieping. Dit betekent niet automatisch een appartement, want er is ook vaak nog de wens om binding met de begane grond te hebben bijvoorbeeld in de vorm van een tuin. Verder wil men rustig wonen (zonder al te veel overlast), maar wil men ook nabij voorzieningen wonen en het contact met de maatschappij behouden (geen seniorengetto). Tot slot is ruimte en ruimteverdeling een issue bij seniorenwoningen. Zowel het totale oppervlakte, het aantal kamers (minimaal 3) als bergruimte zijn hierbij belangrijk.

Tot slot is de lokale situatie van groot belang. Zowel het voorzieningenniveau, het huidige aanbod, maar ook de opbouw van de bevolking en de prognose voor de toekomst hierin bepalen de keuze voor nieuw te ontwikkelen woon- en zorgconcepten. Om ondanks de ontkenning van de senioren zelf en het feit dat de overheid senioren stimuleert zo lang mogelijk in de huidige woning te blijven wonen de doorstroming op gang te helpen zal als eerste het aanbod van voor senioren geschikte woningen aangepast moeten worden op hun (kritische) wensen. Geen 'one size fits all' maar diversiteit en variatie! Een grote uitdaging voor alle partijen die zich hierop richten.