CNV Onderwijs
17 april 2009
Pia Dijkstra, voorzitter Taskforce Deeltijdplus: `Ik gun elke vrouw een baan
van enige omvang'
Categorie: Over het schoolhek, Verenigingsnieuws Vrouwen
Vrouwen doen zichzelf te kort met kleine deeltijdbanen'
`Werken levert veel op: plezier, inkomen, ontplooiing en sociale
contacten. Ik gun elke vrouw een baan van enige omvang.' Dat zegt Pia
Dijkstra (54), voorzitter van de Taskforce DeeltijdPlus. Zij spreekt
op 15 april op de jaarvergadering van de Vrouwengroep van CNV
Onderwijs.'
`Vrijwillig kiezen voor een kleine deeltijdbaan is niet zo vrijwillig,
als je leeft in een samenleving waarin vrouwen primair
verantwoordelijk worden gehouden voor het gezin en het huishouden',
stelt de ex-Journaalpresentator en maker van het tv-programma Vinger
aan de Pols. `Er is pas sprake van een echte keuze als je weet dat er
goede, betaalbare opvang is, ook als je kind ziek is. De balans tussen
werk en privé moet goed zijn. Die is nu uit evenwicht. De weegschaal
slaat door naar de zorg voor het gezin en daar passen vrouwen het werk
op aan. Natuurlijk is de opvang van kinderen primair de
verantwoordelijkheid van de ouders, die immers zelf kiezen voor een
gezin, maar (meer) werken moet niet onmogelijk gemaakt worden.'
Gunstige trend
Uit de nieuwste CBS-cijfers (maart 2009) blijkt dat steeds meer
vrouwen gaan werken. In 2008 werkte van alle vrouwen 22,3 procent
niet, vooral laagopgeleiden, 24,5 procent werkte minder dan 20 uur per
week en 53,2 procent meer dan 20 uur per week, vooral hoogopgeleiden.
Het aantal kleine deeltijdbanen neemt iets af, ten gunste van het
aantal grote deeltijdbanen. Dijkstra, die zelf tijdens de jonge jaren
van haar drie zonen drie dagen per week werkte en inmiddels meer dan
fulltime: `Juist bij de groep die niet of weinig werkt, is nog winst
te behalen. Winst voor de vrouwen zelf, maar ook winst qua
arbeidsparticipatie. Nederland loopt in Europa voorop als het gaat om
het aantal vrouwen dat werkt, maar we bungelen onderaan als het gaat
om het aantal uren dat we werken. We werken met velen, maar weinig. De
trend is wel gunstig en die willen we liefst nog wat versnellen.'
Het onderwijs neemt hierin een aparte positie is, omdat er zo veel
vrouwen in werkzaam zijn: in het primair onderwijs is bijvoorbeeld 80
procent vrouw. Daar werkt 54 procent van al het onderwijspersoneel in
deeltijd. Dijkstra: `Je zou denken dat onderwijs juist een handige
sector is om arbeid en zorg te combineren, omdat de lestijden op de
basisschool aansluiten bij die van de eigen kinderen. Maar zo werkt
dat niet. Leraren doen immers meer dan les geven. Als een leerkracht
een ziek kind thuis heeft dat niet naar de opvang kan, betekent dat
wel lesuitval of het naar huis sturen van een klas.'
Onderwijsfamilie
Dijkstra is afkomstig uit een onderwijsfamilie en vertelt over haar
zus: `Zij is docent op een scholengemeenschap, heeft een kleine
deeltijdbaan, maar is daar vaak fulltime mee bezig door alles wat
bovenop het lesgeven komt. Ik zeg wel eens tegen haar: "Ga gewoon meer
werken, dan krijg je tenminste betaald voor de uren die je nu toch al
maakt". Ik weet dat mensen in het onderwijs altijd heel betrokken zijn
bij wat ze doen. De verleiding is dan groot is om er meer tijd in te
stoppen dan op je contract staat. De Taskforce DeeltijdPlus gaat met
een aantal pilots uitzoeken hoe het onderwijs zo ingericht kan worden
dat het voor vrouwen aantrekkelijk wordt om meer uren te gaan werken,
zonder dat de werkdruk onacceptabel wordt.'
Dijkstra benadrukt dat vrijwilligheid voorop staat. `Ik wil geen
enkele vrouw dwingen meer te gaan werken. Maar ik weet dat ze het
willen - uit het laatste SCP-rapport blijkt dat vrouwen vijf uur per
week meer willen werken - als er geen belemmeringen zouden zijn.
Bovendien gun ik iedere vrouw een baan van enige omvang. Vrouwen doen
zichzelf te kort met een kleine deeltijdbaan, niet alleen voor wat
betreft financiële zelfstandigheid - heel belangrijk nu één op de
drie huwelijken strandt én het economisch minder gaat in Nederland-
maar ook voor wat betreft sociale contacten, werkplezier en
ontplooiingsmogelijkheden.' Met een enthousiaste uitroep: `Dus
vrouwen: grijp je kans!'
Ambities
De Taskforce laat ook onderzoek doen naar de ambities van vrouwen. `Er
wordt wel gezegd dat vrouwen geen ambitie hebben om schoolleider of
rector te worden, maar ik wil wel eens weten of het niet ligt aan de
struikelblokken in de combinatie van arbeid en zorg die vrouwen op hun
weg vinden. In mijn ogen zijn vrouwen namelijk buitengewoon ambitieus:
ze willen een goede moeder zijn én een goede werknemer en dat dan ook
nog allemaal perfect voor elkaar hebben. Waar het in het onderwijs aan
ontbreekt, is professioneel human resource management. Want ook de
jonge vrouw zonder kinderen begint al met parttime werken. Dan zou het
goed zijn als er een personeelsadviseur is die aan tafel gaat met zo'n
vrouw en praat over carrièremogelijkheden, plannen en belemmeringen.'
Papa-dag
Het pleiten voor meer werken lijkt merkwaardig in deze tijden van
economische crisis en dreigende ontslaggolven, geeft Dijkstra toe. `In
een deel van de samenleving lopen door de vergrijzing de tekorten
juist op, onder meer in het onderwijs. Daar hebben we iedereen dus
hard nodig, ook alle vrouwen die niet of weinig werken. De
belemmeringen moeten dus weggenomen worden én de heersende cultuur
moet bespreekbaar worden. Want die is toch nog steeds zo dat mannen
kostwinner zijn en vrouwen het gezin en het huishouden doen. De jonge
hoogopgeleide mannen zijn wel meer geneigd minder te werken als er
kinderen komen, maar dan heet dat wel een papa-dag! Mannen doen het
gewoon beter: op de dag dat zij voor de kinderen zorgen, gaan ze
vooral leuke dingen doen. Terwijl vrouwen op hun mama-dagen vooral
huishoudelijk werk doen dat is blijven liggen op de dagen dat ze
werken. Daar valt aan de keukentafel nog genoeg over te
onderhandelen.'
Ciska de Graaff*
Schooljournaal nummer 12
---