Inspectie voor de Gezondheidszorg


Kraamzorg functioneert beter, communicatie met ketenpartners ontoereikend

Persbericht, 17 april 2009
De kraamzorg in Nederland is sinds het onderzoek ven de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) in 2001 sterk verbeterd. Wel is de communicatie tussen kraamverzorgenden en ketenzorgpartners ontoereikend. Dit kan risico's opleveren voor de kraamvrouw, het kind en het gezin. Dit constateert de IGZ in het rapport 'Kraamzorg in ontwikkeling' dat vandaag verschijnt.

De IGZ onderzocht 18 kraamzorgaanbieders op risicoaspecten, onder meer zorginhoudelijke veiligheid bij moeder en kind, vroegsignalering van onder meer (psychosociale) problemen en kraamzorg bij gezinnen van niet-Nederlandse afkomst. De helft van de achttien bezochte kraamzorgaanbieders moest op één of meer risiscoaspecten verbeterplannen maken.
Met name de communicatie tussen kraamverzorgenden, verloskundigen, huisartsen en de Jeugdgezondheidszorg moet beter.

Kraamzorgdossiers
Het kraamzorgdossier wordt onvoldoende als communicatiemiddel in de keten gebruikt. Belangrijke informatie zoals temperatuurlijsten moeder en kind, voedinglijsten van de baby, en bijvoorbeeld de hoogte van de baarmoederstand worden apart genoteerd. Het is voor de kraamverzorgende niet altijd duidelijk of de verloskundige de rapportage gelezen heeft. Daarnaast hanteert de verloskundige een eigen rapportage. In slechts één van de 68 kraamdossiers was een aantekening van de verloskundige te vinden.

Vroegsignalering van (psychosociale) problemen
De kraamverzorgende heeft een belangrijke rol in het signaleren van problemen in het gezin, die kunnen leidden tot problemen voor het kind, de kraamvrouw en/of het gezin. Hierin speelt de overdracht naar de ketenpartners een rol, zoals het consultatiebureau, het ouder-kindbureau, Jeugdzorg.
Gezinnen van niet Nederlandse afkomst

Bij de bezochte kraamzorgaanbieders bleek weinig kennis te bestaan over gezondheidsrisico's bij gezinnen van niet-Nederlandse afkomst terwijl bekend zou moeten zijn dat dit een kwetsbare groep is. Niet één zorgaanbieder beschikte over informatie over gezondheidsrisico's bij deze groep. Er zijn verschillende rituelen en gebruiken bekend, waar kraamverzorgenden zelf in de praktijk mee om moeten leren gaan. De inspectie heeft echter geen beleid aangetroffen waarmee kraamzorgaanbieders aangeven hoe kraamverzorgenden hierin moeten anticiperen.

Medicatieveiligheid en melding calamiteiten
De medicatieveiligheid, het melden van incidenten en het melden van calamiteiten aan de inspectie, bleek bij de kraamzorgaanbieders niet goed geregeld.
De IGZ zal dit jaar nog op de genoemde risicoaspecten gaan letten. De IGZ zal met de brancheorganisaties afspreken welke verbeteringen in de periode 2009- 2011 moeten worden doorgevoerd.

Ga hier naar het rapport Kraamzorg in ontwikkeling