Onderzoek naar Papegaaienziekte

21/04/2009 16:28

Stichting Streeklaboratorium Haarlem

Vanaf 1 september 2008 loopt in de provincies Noord-Holland, Flevoland, en Utrecht een uitgebreid onderzoek naar "papegaaienziekte" in Nederland. Artsen en epidemiologen van GGD Kennemerland voeren het onderzoek uit met GGD'en in Noord-Holland, Flevoland en Utrecht, het RIVM, de VWA, Medisch Centrum Alkmaar, Centraal Instituut voor Dierziekte Controle Lelystad, en twee gespecialiseerde Openbare Gezondheidszorg laboratoria.

Verschillende ziekenhuizen hebben inmiddels deelname aan het onderzoek toegezegd: Medisch Centrum Alkmaar, Kennemer Gasthuis, Flevoziekenhuis en het Spaarne Ziekenhuis.

Symptomen

Papegaaienziekte (psittacose) is een longontsteking bij de mens als gevolg van besmetting met de bacterie Chlamydophila psittaci die door vogels wordt uitgescheiden. Mensen lopen het meeste risico zich te besmetten wanneer zij intensief contact hebben met vogels. De symptomen van papegaaienziekte bij mensen variëren van een lichte verkoudheid tot grieperige verschijnselen (langdurig hoge koorts, rillerigheid, hoofd- en spierpijn) of ernstige longontsteking.

Mits tijdig ontdekt, is papegaaienziekte goed te behandelen met antibiotica. Vandaar dat het belangrijk is een geschikte test te ontwikkelen waarmee behandelende artsen correct en snel de diagnose "papegaaienziekte" kunnen stellen.

Bestrijding of aanpak

Het doel van het recent gestarte onderzoek "Verbeterde diagnose van papegaaienziekte" is om nauwkeuriger, dan op dit moment mogelijk is, de diagnose papegaaienziekte te stellen. Dit is belangrijk voor het geven van de juiste (gerichte) antibiotica aan patiënten met een longontsteking veroorzaakt door de Chlamydophila psittaci bacterie. Verder wordt een uitgebreide vragenlijst afgenomen om risicofactoren voor het oplopen van de ziekte te onderzoeken.

Ook zal worden getracht de infectiehaard van de papegaaienziekte vaker te achterhalen. Door deze infectiehaard te bestrijden (door verstrekking van antibiotica aan zieke vogels) kan de verspreiding naar andere vogels of mensen gestopt worden.

Laboratoriumonderzoek

In het onderzoek worden het bloed en speeksel (sputum) van nieuw aangemelde patiënten met papegaaienziekte onderzocht met verschillende laboratoriumtests. Hiermee wordt bekeken met welke test de meest betrouwbare diagnose gesteld kan worden. Daarnaast wordt vogelpoep verzameld van de door de patiënt gehouden vogels om deze te onderzoeken op de aanwezigheid van de Chlamydophila psittaci bacterie.

De behandelend arts en lokale GGD brengen de patiënt op de hoogte van de resultaten van de uitgevoerde laboratoriumonderzoeken.

Besmetting

Niet alleen papegaaien, maar vrijwel alle soorten wilde en tamme vogels kunnen de bacterie bij zich dragen zonder zelf ziekteverschijnselen te vertonen. Wanneer wel ziekteverschijnselen optreden, zijn de vogels vaak minder actief, eten slecht, drogen uit, hebben diarree en ontstoken oog- en neusslijmvliezen. De bacterie wordt door besmette vogels, met of zonder ziekteverschijnselen, uitgescheiden in alle lichaamsvochten (slijm, traanvocht, mest). Buiten het dier kan de bacterie vrij lang overleven. Andere vogels of de mens ademen de bacterie in via lucht of stofdeeltjes.

Geschiedenis

Papegaaienziekte is al sinds 1928 een meldingsplichtige ziekte in Nederland. De ziekte komt niet vaak voor; gemiddeld bij zo'n 30 patiënten per jaar. Dit is waarschijnlijk een onderschatting van het werkelijke aantal omdat momenteel geen geschikte test beschikbaar is om papegaaienziekte-besmetting snel en betrouwbaar te kunnen vaststellen.

Sinds enige jaren is er meer belangstelling voor papegaaienziekte. Dit hangt samen met enkele epidemieën, waarvan de meest recente (2007) was gerelateerd aan een vogelshow in Weurt.

Alle belangstellenden kunnen via de website: www.papegaaienziekte.nl verdere informatie over het onderzoek verkrijgen en zich tevens aanmelden voor de nieuwsbrief.





http://www.papegaaienziekte.nl