Kamerbrief inzake het verslag van de tiende zitting van de
VN-Mensenrechtenraad
21-04-2009 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Ten vervolg op mijn brief van 6 maart 2008 betreffende de Nederlandse
inzet voor de tiende zitting van de VN-Mensenrechtenraad (MRR),
Kamerstuk 2008-2009, 26150, nr 69 Tweede Kamer, informeer ik u
hierbij, mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking over
het verloop en de uitkomsten van deze negende zitting van de Raad, die
plaatsvond van 2 tot en met 27 maart te Genève.
De agenda van de tiende zitting omvatte naast een High Level Segment
(HLS) een groot aantal thematische en landenresoluties. Daarnaast
werden een aantal mandaten van speciale rapporteurs behandeld en
organiseerde Nederland samen met Ierland een side event over de
relatie tussen het landenexamen van de MRR (de Universal Periodic
Review (UPR)) en de VN mechanismen van de mensenrechtenverdragen.
Tijdens de tiende zitting stond één dag in het teken van het 20-jarig
bestaan van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Verder werden
in deze MRR de rapporten van de derde zitting van de werkgroep voor de
Universal Periodic Review (UPR) in december 2008 aangenomen. De door
Nederland opgestelde resolutie over discriminatie op basis van geloof
en de impact daarvan op economische, sociale en culturele rechten, is
na stemming aangenomen. Tot slot vroeg Nederland expliciet aandacht
voor de situatie in ondermeer de Democratische Republiek Congo (DRC),
Darfur, Sri Lanka en Kenia alsmede voor een aantal belangrijke thema's
als kinderrechten en vrouwenrechten. Op Nederlands initiatief heeft de
EU de Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens opgeroepen de Raad
te informeren over de situatie in Sri Lanka en een verklaring over het
belang van non-discriminatie van homoseksuelen afgelegd.
De tiende reguliere zitting ving aan met een High Level Segment, dat
plaatsvond van 2 tot 4 maart. Tijdens de HLS heb ik op 3 maart de Raad
toegesproken en een aantal bilaterale gesprekken gevoerd. In mijn
toespraak, die u inmiddels is toegegaan, heb ik mijn zorg uitgesproken
over toenemende politisering en blokvorming binnen de Raad en nogmaals
het belang benadrukt dat Nederland hecht aan een effectieve,
geloofwaardige Raad, waar ook de Verenigde Staten aan zouden
deelnemen. In mijn toespraak heb ik de Nederlandse kritische houding
ten aanzien van de Durban-herzieningsconferentie toegelicht. Tijdens
mijn bilaterale gesprekken met de Hoge Commissaris van de Rechten van
de Mens (HCHR) heb ik mijn bezwaren ten aanzien van de
Durban-herzieningsconferentie nader toegelicht en is verder de
onafhankelijkheid van haar kantoor een belangrijk gespreksonderwerp
geweest.
De Nederlandse mensenrechtenambassadeur ging in zijn gesprekken
voornamelijk in op de Nederlandse prioriteiten ten aanzien van de
tiende sessie van de MRR. In al zijn gesprekken stond het behoud van
de landenmandaten centraal. Daarnaast kwamen er andere prioriteiten
van het Nederlandse mensenrechtenbeleid aan de orde. Ook sprak hij met
de Minister van Mensenrechten van Sri Lanka over de ontwikkelingen in
zijn land.
Mandaten landenrapporteurs
Positieve resultaten werden behaald bij het verlengen van de mandaten
van Birma/Myanmar en Noord Korea. Het mandaat van de speciale
rapporteur van Noord Korea, kon in een resolutie, waarvoor de EU en
Japan het voortouw hadden, dankzij intensief lobbywerk worden
verlengd. Het mandaat voor Birma/Myanmar, ook een EU initiatief, werd
eveneens verlengd zonder stemming, ondanks voorafgaand (mild) verzet
van China en stevige weerstand van India die stelde dat de resolutie
de hervormingen in Birma/Myanmar ondermijnde.
De ontwerpresolutie voor verlenging van het mandaat van de
Onafhankelijke Expert voor Somalië werd ingediend door de Afrikaanse
Groep. Deze resolutie koppelde de verlenging van het mandaat aan de
vestiging van een veldkantoor van de HCHR in Somalië. Vanwege de
slechte veiligheidssituatie ter plekke bleek de HCHR niet bereid om
dit te accommoderen. De moeizame onderhandelingen die volgden, leidden
tot een compromis waarbij het mandaat slechts met zes maanden is
verlengd teneinde de partijen de gelegenheid te geven een
samenwerkingsakkoord uit te werken. De EU ging schoorvoetend akkoord,
waarbij op verzoek van Nederland de EU erop blijft inzetten dat het
mandaat in september met een jaar verlengd wordt.
De instelling van een mandaat van een Onafhankelijke Deskundige voor
de Democratische Republiek Congo (DRC) is zeer teleurstellend
verlopen. Dit mandaat werd in maart 2008 afgeschaft omdat de DRC
verlenging niet accepteerde. Ondanks een gedegen, mede door Nederland
opgezette lobby, diende de Afrikaanse groep een resolutie in zonder
daarin de instelling van een onafhankelijke deskundige op te nemen.
Alle compromisvoorstellen die de EU daarop inbracht, werden
uiteindelijk verworpen. De EU restte uiteindelijk niets anders dan
amendementen in te dienen op de Afrikaanse resolutie om deze alsnog in
lijn te brengen met de EU-wens om een zo geïnstitutionaliseerd
mogelijk mandaat te krijgen voor het monitoren van de
mensenrechtensituatie in de DRC. Deze amendementen zijn helaas
verworpen met 18 stemmen voor en 21 tegen. Door onthouding van
stemming over de resolutie heeft de EU duidelijk kenbaar gemaakt het
niet eens te zijn met de verzwakking van de bemoeienis van de
Mensenrechtenraad met de mensenrechtensituatie in de DRC.
Eveneens minder positief was de door Cuba ingediende resolutie die
opriep tot het instellen van een Speciale Rapporteur voor culturele
rechten. Hierbij opende Cuba de deur naar het relativeren van de
universaliteit van de mensenrechten met een verwijzing naar culturele
waarden. Dit was voor Nederland en de EU niet aanvaardbaar. Stevige
onderhandelingen hebben geleid tot een minder sterk mandaat dan waar
Cuba op had ingezet.
In een interventie op nationale titel heeft Nederland de
mensenrechtensituaties in Soedan, de DRC, Sri Lanka, Iran en Somalië,
aan de orde gesteld. Ook heeft Nederland ervoor gezorgd dat de EU zijn
afschuw uitsprak over de moord op twee mensenrechtenverdedigers die
getuigd hadden voor het rapport over Kenia van de Speciale Rapporteur
voor buitengerechtelijke executies. De EU heeft gevraagd om een
onderzoek naar de moord en rapportage daarover aan de Raad.
De EU heeft op aandringen van Nederland tevens sterke zorgen
uitgesproken over de situatie in Eritrea en Ethiopië. Bovendien vond
door steun van Nederland een bijeenkomst plaats van (I)NGO's over de
situatie in Sri Lanka wat heeft geleid tot het EU-verzoek aan de Hoge
Commissaris voor de Mensenrechten (HCHR) de Raad te informeren.
Midden Oosten
Tijdens de MRR is traditioneel een aantal resoluties ingebracht die de
mensenrechtensituatie in de bezette Palestijnse Gebieden aan de orde
stellen. De Nederlandse inzet was om ervoor te zorgen dat de teksten
niet eenzijdig en onevenwichtig werden. Met name de door de
Palestijnen ingediende resolutie over mensenrechtenschendingen als
gevolg van Israëlische militaire aanvallen en operaties bleek
problematisch. Hoewel de Palestijnen bereid waren aan de bezwaren
tegemoet te komen, bleef de Organisation of the Islamic Conference
(OIC) weigeren om aanpassingen te maken die de resolutietekst meer in
balans zouden brengen. Dit was voor Nederland, gesteund door Italië en
Duitsland, aanleiding om tegen deze resolutie te stemmen. De resolutie
werd ondanks deze tegenstem wel aangenomen. Op de overige resoluties
is de EU eensgezind opgetreden en is hetzelfde stemgedrag vertoond als
bij eerdere gelegenheden.
Thematische onderwerpen
Eén van Nederlandse prioriteiten was de EU-resolutie over de impact
van discriminatie op grond van godsdienst of levensbeschouwing op de
eerbiediging van economische, sociale en culturele rechten. Nederland
heeft deze resolutie opgesteld en samen met Frankrijk de
onderhandelingen gevoerd. Het thema van de resolutie, een specifiek
aspect van vrijheid van godsdienst, sluit aan op het recente rapport
van de Speciale Rapporteur inzake godsdienstvrijheid. De resolutie
roept landen op om discriminatie op grond van godsdienst of
levensbeschouwing te bestrijden, ook als die door burgers zelf wordt
toegepast, en ervoor zorg te dragen dat iedereen toegang heeft tot
onderwijs, werk, huisvesting, medische zorg en deelname in het
culturele leven. Ook diende de resolutie de Speciale Rapporteur in
staat te stellen volgend jaar wederom een rapport te presenteren aan
de MRR. Ondanks het streven naar consensus, heeft de OIC uiteindelijk
een stemming aangevraagd en zich vervolgens van stemming onthouden,
vanwege de weigering van de EU om expliciete verwijzingen op te nemen
naar stereotypering en de rol van de media, die op gespannen voet
zouden staan met de vrijheid van meningsuiting. Alleen Zuid-Afrika
stemde tegen de resolutie.
De Durban-herzieningsconferentie later deze maand heeft Zuid-Afrika
niet belet om met twee resoluties over de follow-up mechanismen van de
Durban Declaration and Programm of Action (DDPA) te komen. Deze
resoluties hadden duidelijk tot doel de uitkomst van de conferentie te
beïnvloeden. De EU heeft de focus van zijn resolutie over religieuze
onverdraagzaamheid daarentegen zo ingeperkt, dat geen conflict met het
herzieningsproces kon optreden.
Teleurstellend was de aanname van de door Pakistan ingediende
resolutie over schandalisering van godsdiensten, met meer stemmen dan
vorig jaar. Pogingen van de EU om zoveel mogelijk landen te bewegen
tegen deze resolutie te stemmen, mochten niet baten. Nederland en
overige EU-lidstaten verwerpen het concept van schandalisering
(defamation), omdat mensenrechten dienen ter bescherming van
individuen en niet van religies.
De jaarlijkse resolutie van de EU en GRULAC had dit jaar evenals
volgend jaar een thematische focus, dit keer gericht op de
implementatie van het kinderrechtenverdrag en is met consensus
aangenomen. In de resolutie is een sterke oproep aan de SGVN gedaan om
de Speciale Vertegenwoordiger inzake Geweld tegen Kinderen zo snel
mogelijk te benoemen.
Tijdens deze sessie is een Verklaring inzake Moedersterfte aangenomen
met brede steun vanuit verschillende regio's. Dit zet de deur open
naar een eventuele resolutie in de MRR 11 (juni 2009). Deze
verklaring, die mede is voorbereid door Nederland, verwijst naar de
ernstige situatie inzake moedersterkte en het erkent dat het een
schending van mensenrechten betreft. De verklaring roept onder meer op
tot verdere internationale samenwerking en technische assistentie om
de MDG doelen op dit belangrijke thema te halen.
Ook de resolutie tegen marteling werd dit jaar aangenomen, al
probeerde m.n. Egypte dit te bemoeilijken. Egypte, gesteund door
Bangladesh, India, China, Pakistan en Zuid-Afrika, wilde geen enkele
verwijzing naar het rapport van de Speciale Rapporteur accepteren,
omdat hierin een verband wordt gelegd met de doodstraf. Om deze reden
bracht Egypte dit onderdeel van de resolutie in stemming. De paragraaf
met de (gebruikelijke)verwijzing naar het rapport bleef echter met
ruime meerderheid gehandhaafd.
Ook heeft op Nederlands initiatief de EU gerefereerd aan de
LGBT-verklaring (LGBT: Lesbian, Gay, Bisexual and Transgender) die op
initiatief van Nederland en Frankrijk in december 2008 namens 66
landen voor de Algemene Vergadering van de VN is afgegeven. Hierin is
er voor gepleit dat de Mensenrechtenraad niet langer discussieert over
de vraag of non-discriminatie op basis van seksuele geaardheid wel een
mensenrecht is, maar een discussie gaat voeren over de vraag hoe deze
vorm van discriminatie uit te bannen.
Nederlands-Iers side event
Nederland en Ierland organiseerden gezamenlijk een side-event over `de
synergie tussen VN MR-Verdragscomité's en de Universal Periodic Review
(UPR). Leden van Verdragscomités, vertegenwoordigers van verschillende
landen en het kantoor van de HCHR discussieerden over de wederzijdse
positieve versterkende werking die uitgaat van aanbevelingen van de
UPR en Verdragscomités. Algemene conclusie was het positieve effect
van de brede UPR-toets, omdat deze de zichtbaarheid van de algehele
mensenrechtensituatie in landen vergroot. De meerwaarde van de
aanbevelingen van de gespecialiseerde en onafhankelijke
Verdragscomité's is de inhoudelijke verdieping ten opzichte van de
UPR-uitkomsten. Nederland en Ierland zullen naar aanleiding van de
discussie met een voorzitterschapssamenvatting komen, hetgeen een
eerste stap is naar de vervolgdiscussie over versterking van het
VN-mensenrechten mechanisme.
Conclusie
Deze sessie van de Mensenrechtenraad geeft een gemengd beeld. Afgezien
van het uitblijven van een nieuw mandaat voor de DRC, zijn alle
landenmandaten gehandhaafd. Wel moet de EU steeds vaker compromissen
accepteren, zoals bij de behandeling van het mandaat voor Somalië.
Uitholling van de mandaten blijkt een steeds vaker gebruikte tactiek
te worden. Het is derhalve nodig om nog waakzamer te zijn wanneer in
de volgende zitting het omstreden mandaat van Soedan behandeld zal
worden. Een tijdige en vooral doordachte lobby zal meer dan ooit nodig
zijn. De EU heeft echter wel een noodzakelijk signaal afgegeven door
te weigeren te veel compromissen te sluiten in het geval van de DRC.
Een mandaat kan immers alleen effectief zijn als een rapporteur of
expert de opdracht krijgt de mensenrechtensituatie te monitoren,
aanbevelingen voor tastbare verbeteringen te doen en hierover
regelmatig te rapporteren aan de Raad. Het voorstel van de
Afrika-Groep voor een groep thematische rapporteurs zonder enig
mandaat lag ver onder de norm van wat als effectief landenmandaat
gezien kan worden.
De EU heeft zich assertiever opgesteld, onder een voortreffelijk
operend Tsjechisch Voorzitterschap, en hierdoor een aantal landen
gedwongen kleur te bekennen door het veelvuldig op stemming te laten
aankomen. Een aantal leden heeft zich hierdoor niet achter de
consensus of de groepspositie kunnen verschuilen. Zo hebben Burkina
Faso, Ghana, Mauritius, Senegal en Zambia zich onthouden op de door de
EU voorgestelde amendementen op de DRC-resolutie terwijl de Afrikaanse
groep hier formeel tegen was en heeft Jordanië voor de resolutie over
discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging gestemd, terwijl
de OIC zich formeel van stemming heeft onthouden.
De Durban-herzieningsconferentie heeft vooralsnog niet de negatieve
schaduw vooruit geworpen waar vooraf rekening mee was gehouden. Het
stemgedrag van de OIC en de Afrikaanse groep was over het algemeen
conform eerder gedrag en er waren weinig verrassingen. Negatieve
uitschieter was Zuid-Afrika, dat de uitkomst van de conferentie heeft
proberen te beïnvloeden door nog tijdens deze zitting met twee
resoluties over racisme te komen
De Verenigde Staten zal, nu President Obama heeft besloten dat de VS
weer zullen deelnemen aan de MRR, zeer waarschijnlijk verkozen worden
in mei. Dit zal de dynamiek in de MRR ten positieve beïnvloeden. Ook
zal in juni de WEOG (Western and others groups) aan de beurt zijn om
het voorzitterschap van de MRR over te nemen. Dit geeft ook meer
mogelijkheden om de agenda mee te bepalen.
In mijn toespraak heb ik gezegd dat ik 2009 als een cruciaal jaar zie
voor het welslagen van de MRR. De tiende sessie liet zien dat de
verhouding op een aantal dossiers (landenmandaten, vrijheid van
godsdienst en racisme) zijn verscherpt. De tiende sessie liet echter
ook weer zien dat op sociaal-economische thema's (waaronder vrouwen en
kinderrechten) er vaker mogelijkheden liggen samenwerking tussen de
regionale blokken tot stand te brengen.
De tiende sessie van de Mensenrechtenraad onderstreepte wederom de
noodzaak om duidelijke prioriteiten te stellen binnen de EU en hierop
ook te concentreren. Resoluties op dit terrein moeten ruim van te
voren voorbereid zijn en over de steun buiten de EU moet al voor de
desbetreffende zitting van de MRR in hoofdsteden gesondeerd zijn. De
invloed van de VS bij derde landen in deze lobby zal hierbij zeer
instrumenteel zijn.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken