Universiteit Leiden

Voorzitters studentenpartijen bediscussiëren 'compensatorisch toetsen' en humor

De discussie is al aan de gang vóór het officiële startschot. Het gaat over 'compensatorisch toetsen' en 'conditioneel herkansen'. Over sommige dingen zijn de studentenpartijen die meedoen aan de universitaire verkiezingen, die op 21 april beginnen, het roerend eens. Vlnr: Edward Mauritz (CSL), Peter Kasbergen (Change), Christiaan van de Griend (LVS), Jasmijn Mioch (BeP) en Jorgen Bogaard (SGL). Hot issue
Het duurt even maar dan zijn ze er allemaal zijn, de partijvoorzitters van de studentenpartijen die meedoen aan de verkiezingen voor de Universiteitsraad: Jorgen Bogaard (SGL), Christiaan van de Griend (LVS), Peter Kasbergen (Change), Edward Mauritz (CSL) en Jasmijn Mioch (BeP). De discussie waarmee enkele voorzitters al een begin hadden gemaakt betrof hét hot issue van het moment, het rapport Studiesucces, en wordt voortgezet als iedereen aanzit. De partijen zijn het er over eens dat het studierendement omhoog moet. Een goed streven. Alleen moet dat via stimulerende maatregelen gebeuren en niet via restricties. Die sfeer proeven ze teveel in het rapport. Goed onderwijs als basis
Het is duidelijk dat de Leidse universiteit de teugels strakker wil aanhalen: de bacheloropleiding in drie jaar halen wordt de norm, dus moet er meer op schema worden gestudeerd. De maatregelen daartoe lijken harder dan ze zijn. Maar de studenten vertrouwen de sfeer van het rapport toch niet helemaal. Mauritz (CSL): 'Ik ben voor positieve maatregelen, niet voor negatieve. Als er uitdagender onderwijs wordt gegeven, met verschillende onderwijsvormen, gaan studenten vanzelf harder werken.'

Jorgen Bogaard
Eens
Jasmijn Mioch (BeP) is het daar mee eens: 'Wij hebben gepleit voor de invoering van de Basis kwalificatie Onderwijs en die er is gekomen. Maar ze geldt alleen voor nieuwe docenten. Wij willen dat er een verplichte Senior Kwalificatie komt voor zittende docenten. De kwaliteit van de docenten moeten omhoog. Het onderwijs is de basis van de universiteit die moet gewoon goed zijn.' Peter Kasbergen (Change) zegt: 'Ik weet na één college of iemand een inspirerende docent is. Als dat niet het geval is, ga ik meestal niet meer naar de colleges.' Van de Griend (LVS) benadrukt het belang van de internationalisering, zowel uitgaand als inkomend. 'Dat studenten naar het buitenland kunnen en hier te maken krijgen met buitenlandse studenten is ook een aspect van Studiesucces in de definitie van de taskforce. Met name in praktische zin schort daar nog het een ander aan, onder meer wat betreft de huisvesting. Dit is een punt waar wij ons sterk voor maken.' Roomser dan de taskforce
Compensatorisch toetsen - een onvoldoende compenseren met een (ruime) voldoende - kan alleen maar binnen een vak maar zeker niet tussen vakken, vinden de partijen. Want dat haalt de waarde van het diploma naar beneden. Op dit punt zijn de studentenpartijen roomser dan de taskforce die het rapport schreef; die vindt dat het in specifieke gevallen ook tussen vakken zou moeten kunnen. En verder: het aantal herkansingen niet al te sterk terugsnoeien, en zeker niet onder voorwoorden (conditioneel), bijvoorbeeld alleen als je een 4 of een 5 hebt gehaald.

Christiaan van de Griend
Facultatief
Een maatregel waar wel steun voor is, is uitbreiding van het mentoraatsprogramma voor 2e- en 3e-jaars. Van de Griend: 'Maar dan wel facultatief, voor studenten die het nodig hebben. En een betere bereikbaarheid van de studieadviseurs zou ook helpen.' De studenten keren zich tegen alle 'dwangmaatregelen'. Maar vragen ze dan niet wat veel? De vrijheid die ze zich wensen bestaat nergens, niet in het vwo en ook niet in het werkende leven dat hen wacht. Hooguit na pensionering. 'Wat bedoelt u met vrijheid?', vraag Bogaard (SGL) in alle eerlijkheid. Hij beschouwt de studententijd niet zozeer als een tijd van vrijheid, eerder als een tijd waarin je ook werkt aan je persoonlijke ontwikkeling: 'Een werkgever heeft meer waardering voor een afgestudeerde die vijf of zes jaar over zijn studie heeft gedaan en daarnaast een heleboel andere dingen heeft gedaan dan voor iemand die zijn studie keurig binnen de tijd heeft doorlopen.' Bestuursfunctie
De taskforce houdt daar rekening mee door te stellen dat een jaar uitloop prima is mits dat gevuld is met een bestuursfunctie. Daarvoor geeft de universiteit zelf financiële compensatie. Maar de studenten willen dat keurslijf niet: er is zoveel meer dan een door de universiteit gecompenseerde bestuursfunctie. Bogaard: 'Je kunt je op allerlei manieren sociaal ontwikkelen, dat hoeft niet per se via een bestuursfunctie. Je ook gewoon actief zijn in een studie- of studentenvereniging. Dit is echt óns punt: het enorme belang van de studie- en studentenvereningen voor je ontwikkeling in allerlei opzichten.'

Peter Kasbergen
Afwijkend standpunt
Change is het in diverse opzichten eens met de rest van het gezelschap maar het is toch de enige partij die een fundamenteel afwijkend standpunt laat horen en een grote verantwoordelijkheid bij de student zelf legt. Kasbergen, die zegt het rapport van de taskforce Studiesucces nog niet gelezen te hebben: 'Wij willen een mentaliteitsverandering bewerkstelligen onder studenten. Wij willen dat ze de universiteit beschouwen als een Civitas Academia waar je heel veel uit kunt halen. Er is zóveel! Bij rechten is 90% niet eens geïnteresseerd in inspirerend onderwijs. Allemaal naar het hbo!' Dit komt hem op een storm van protest te staan: hoe kom je aan die 90%, waar staat dat? Kasbergen, die zelf géén rechtenstudent is, is nog wel bereid te zakken naar 80% ('Ik ken het daar echt wel een beetje.') maar verder gaat zijn bod niet. Barack Obama als inspirator
Kasbergen licht de ideeën van Change toe: 'Wij willen een beweging op gang brengen, inderdaad geïnspireerd door Barack. We gaan niet actievoeren en niet flyeren, maar gebruik maken van allerlei nieuwe media. We gaan onze visie uitdragen aan studenten en hen ertoe bewegen die visie verder te verspreiden.' Op de site van Change staat dat de partij streeft naar echte verandering. Weg met de arrogantie!Ons onderwijsinstituut wordt betaald met publiek geld dus een elitaire houding is niet gepast. De universiteit als ruif waar je zoveel mogelijk uit moet eten, een universiteit vol kansen, niet vol beperkingen. En daarbij moet humor een essentiële rol spelen. De oppositie is fel. Change is een lege huls, woeste ideeën maar verder niks. Een beweging, hoe verzin je het! Geen inhoud ook. En wat is humor, humor als doel of humor als middel?

Edward Mauritz
Belachelijk
Humor als doel vinden de andere partijen belachelijk, het studentenleven is vrolijk genoeg. Even komt het gesprek op de colleges. Van de Griend: 'Colleges waarin gelachen wordt zijn vaak de inspirerende colleges.' Maar, humor was toch het domein van BeP. 'Nee', werpt Mioch tegen, 'wij gebruiken ludieke acties als middel, om draagvlak te creëren.' Kasbergen zegt tegen Bogaard dat de SGL toch maar mooi ook even lollig wilde wezen door in de Universiteitsraad een clownsneus op te zetten. Haalde de Mare. 'Nee', vindt Bogaard. 'Humor is een vorm van relativering, zo moet je het zien. Relativering is de essentie van humor.' Voor de inhoud
Aan de CSL is al deze expressiviteit niet besteed. Mauritz: 'Wij gaan gewoon voor de inhoud. Als zich iets voordoet ondernemen we niet meteen actie, zoals BeP, die voor de bibliotheek van rechten ging liggen, terwijl later duidelijk werd dat die helemaal niet werd opgeheven. We gaan eerst eens kijken wat er nu écht aan de hand is. Dan pas ondernemen we actie. En daarbij hebben we net zoveel lol als elke andere partij.' Tot slot: diverse partijen hebben allerlei wensen die geld kosten terwijl ze ook voor een financieel gezonde universiteit zijn. Dit is voor BeP aanleiding om nog een keer hun streven naar duurzaamheid te benadrukken. 'Op den duur levert dat financieel voordeel op.'

Jasmijn Mioch