Ingezonden persbericht



---



PERSBERICHT

Utrecht, 22 april 2009

Schoolmaatschappelijk Werk en Jongerenwerk besparen miljoenen

Schooluitvallers lopen het risico maatschappelijke uitvallers te worden. Maatschappelijke uitvallers kosten de samenleving 1,8 miljoen euro per persoon. Scholen hebben de taak om jongeren die dreigen uit te vallen door de omstandigheden thuis te signaleren en te helpen. Dat kunnen scholen en hun docenten niet alleen. Voor weinig geld kun je met schoolmaatschappelijk werk en jongerenwerk snel en simpel preventief bijdragen aan voorkomen van die schade voor individu en maatschappij. Kinderen en jongeren hebben recht op goed onderwijs en goede zorg.

De vraag naar schoolmaatschappelijk werk (smw) neemt snel toe. Dat meldt 90% van de leden van MOgroep Welzijn & Maatschappelijk Dienstverlening die schoolmaatschappelijk werk aanbieden. De grootste toename over 2008 en 2009 wordt gesignaleerd in het basisonderwijs: 78% meer vraag. Het Voortgezet Onderwijs (VO) vraagt 50% meer, en in het Mbo wordt 30% meer vraag naar schoolmaatschappelijk werk geconstateerd. In 2009 komt er dan gemiddeld genomen 15% meer capaciteit bovenop de al in 2008 gegroeide formatie aan schoolmaatschappelijk werk in Nederland. Ook de vraag naar jongerenwerk groeide het afgelopen jaar met 50%. Jongerenwerkers kennen immers de buurt en de jongeren in hun wijk. Veel gemeenten zetten nu hapsnap jongerenwerkers in om brandjes te blussen in probleemwijken. Maar langzaam dringt het besef door dat je zo altijd achter de feiten aan loopt. MOgroep W&MD pleit daarom voor een verdubbeling van het aantal jongerenwerkers, verbetering van de opleiding omdat het beroep razendsnel verzwaard is, en structureel jongerenwerk als basisvoorziening in elke wijk. Zodat je iets opbouwt. Er is veel meer vraag naar schoolmaatschappelijk werk en jongerenwerk dan er geboden kan worden: scholen zouden veel meer schoolmaatschappelijk werk wìllen inzetten, maar hebben daar geen geld voor. Ze zijn daarvoor grotendeels afhankelijk van de gemeenten en het rijk. Al mogen scholen ook uit hun eigen zorgbudget een schoolmaatschappelijk werker aanstellen. Gemeenten geven aan wel meer jongerenwerkers te willen, maar er geen geld voor te hebben. Het Kabinet en Minister Rouvoet vinden jongerenbeleid de taak van de gemeente. MOgroep W&MD vindt dat het Rijk uiteindelijk toch haar verantwoording moet nemen voor opgroeiende jeugd in Nederland.

Vandaag verscheen het rapport Databoek Kinderen in Tel, met o.a. de meest recente cijfers ten aanzien van schoolverzuim. Om echt werk te maken van bestrijding van schooluitval zullen gemeenten en scholen samen meer geld moeten inzetten om schoolmaatschappelijk werkers en jongerenwerkers binnen te halen. Zij weten hoe ze jongeren in een vroeg stadium moeten signaleren, benaderen, motiveren en helpen. Dat kost veel tijd en vaak langdurige begeleiding. Als de problematiek te zwaar wordt kan Jeugdzorg altijd nog ingezet worden. De Tweede Kamer debatteert vandaag over dit onderwerp.

Perscontacten en informatie:
Jennifer Elich
Senior Communicatieadviseur
MOgroep Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening 030 - 2983520
06 - 15060736
Elich@mogroep.nl

|                                                                      |
|*                                                                     |
|Joris kliert vaak. Zijn ouders liggen in scheiding. De meester        |
|bespreekt met zijn ouders of het goed zou zijn om de                  |
|schoolmaatschappelijk werkster eens te laten praten met Joris. Zij    |
|leert hem trucjes om anders te reageren.                              |
|*                                                                     |
|Samia kan zich niet goed meer concentreren. Ze blijft vaker weg.      |
|Jongerenwerker Hein werkt op de Mbo-school en krijgt een seintje van  |
|een leraar. Hij spreekt Samia aan op het schoolplein. Ze ligt wakker  |
|van grote schulden en problemen met vriendinnen. Hein verwijst haar   |
|door naar een aantal hulpinstanties en blijft vinger aan de pols      |
|houden. Samia doet weer beter mee. Aan het lesprogramma.              |

---- --