De Nederlandse Bank

Speech directeur Kellermann 'Meer aandacht voor prudentie'

Speech

Datum 23 april 2009
Tijd 16:37 uur
Lokatie 11e PBM symposium Pensioen in beweging, Kurhaus Scheveningen Spreker Mr. A.J. Kellermann, directeur van de Nederlandsche Bank

Louis XIV, de zonnekoning, richtte in 1698 een pensioenfonds op voor de artiesten van de Franse Opera. De pensioenregeling hield niet alleen rekening met het intensieve werk van de balletdansers, maar ook met een gezond verloop van artiesten. Balletdansers gingen op 40 jarige leeftijd met pensioen en de zangers op hun 50-ste verjaardag. Een dergelijke regeling impliceert natuurlijk een behoorlijke financiële last. Regelmatig was er dan ook een tekort in de kas van het pensioenfonds. Om dit tekort aan te vullen werd dan een benefietvoorstelling georganiseerd. Een elegante manier om een herstelplan vorm te geven.

Herstelplannen zijn dus van alle tijden. Na het gouden tijdperk voor de pensioenfondsen in de jaren 1990 lijkt sinds de start van dit millennium het tij gekeerd. De eerste pensioencrisis van 2002-2003 had al een grote impact op onze oudedagsvoorzieningen. De huidige financiële crisis laat ongekend snel, diepe sporen na. Vanaf de start van de kredietcrisis medio 2007 zijn de beleggingen van Nederlandse pensioenfondsen met grofweg 150 miljard euro afgewaardeerd. Dat is een bedrag van 25.000 euro per werknemer. Gelijkertijd is de contante waarde van de toekomstige pensioenuitkeringen met eenzelfde bedrag toegenomen. Deze schaarbeweging heeft per saldo geleid tot een fikse daling van de dekkingsgraad. Lag deze medio 2007 nog op het alleszins acceptabele niveau van 150%; in de eerste maanden van dit jaar fluctueerde het gemiddelde dekkingspercentage van de sector tussen de 90 en 95%. Niemand kon tot voor kort vermoeden dat dergelijke percentages in Nederland mogelijk zijn. Gelukkig zien we dat pensioenfondsen, de overheid en de toezichthouder de huidige problematiek voortvarend aanpakken. De meeste pensioenfondsen waren mooi op tijd met het indienen van hun herstelplan. Onze eerste indrukken van de inhoud van al deze plannen zijn zonder meer bemoedigend al zal er zeker nog heel wat discussie volgen voor dat ze allemaal zijn goedgekeurd.

Als we even terugkeren naar de financiële positie dan weten we dat een dekkingstekort een pensioenfonds niet direct in betalingsproblemen brengt. Tegelijkertijd is het ook zo dat een pensioenfonds niet langdurig meer kan uitkeren dan er beschikbaar is. Met het oog op solidariteit is dit tot op zekere hoogte acceptabel. Echter, door de vergrijzing kan steeds minder een beroep worden gedaan op de jongeren om de pensioenen van de ouderen te garanderen. Dat is een gegeven waarmee wij rekening zullen moeten houden.

Wie een arbeidscontract sluit met een werkgever neemt daarmee automatisch en verplicht deel aan de pensioenregeling van de betreffende onderneming. Het gaat daarbij om een pensioentoezegging die is geformuleerd als het opbouwen van een aanspraak op een toekomstige uitkering. Die toezegging wordt uitgevoerd door een pensioenfonds in de vorm van een stichting, zonder externe aandeelhouders. Omdat aandeelhouders ontbreken dragen pensioenfondsdeelnemers uiteindelijk zelf risico. In geval van een dekkingstekort, en nadat alle andere opties zijn benut, treedt op enig moment de kortingsregeling in werking waarbij bestaande aanspraken en rechten worden verminderd. Met het oog op een evenwichtige belangenbehartiging is het inzetten van deze noodmaatregel bij structurele onderdekking beter dan een onbetaalde rekening door te schuiven naar de toekomst. Daarmee is het - en dat wordt nog wel eens vergeten - een maatregel die bijdraagt aan de duurzaamheid van het pensioenstelsel op lange termijn. De wet beschermt op die manier de (toekomstige) pensioengerechtigden en premiebetalers tegen oplopende financieringstekorten en risico's.

Omdat het effect op het vertrouwen moeilijk is in te schatten dient een ingrijpende maatregel als korten met de grootst mogelijke voorzichtigheid te worden ingezet. Het dilemma dat hierbij speelt is dat enerzijds moet worden voorkomen dat pensioenfondsen te snel tot korten overgaan, terwijl we misschien net op het dieptepunt van een crisis zitten. In dat geval was het korten achteraf niet nodig geweest. Anderzijds kunnen noodzakelijke maatregelen niet te lang worden uitgesteld. Zeker niet als de rente verder blijft dalen of langdurig laag blijft; het Japan scenario.

De gekozen aanpak past naar onze mening bij de huidige crisis. Korten is voorlopig in verreweg de meeste gevallen niet aan de orde en pensioenfondsen krijgen voldoende tijd om zich voor te bereiden op de serieuze maatregelen die genomen moeten worden als herstel uitblijft. De toekomst is echter onzeker en daarom is het nodig dat we grip op de zaak houden. Medio 2010 wordt de situatie opnieuw grondig geëvalueerd en zal DNB adviseren of langer wachten met het doorvoeren van noodmaatregelen verantwoord is. Dit alles laat natuurlijk onverlet de eigen verantwoordelijk van pensioenfondsbesturen om hun eigen beleid te formuleren dat recht doet aan een evenwichtige verdeling van lasten en lusten over de verschillende belanghebbenden.

Onderdeel van die verantwoordelijkheid is mijn inziens dat de deelnemers in het pensioenfonds op de hoogte worden gebracht van de mogelijke gevolgen van de huidige crisis voor hun pensioenopbouw of
-uitkering. Dit is nodig om het voor deelnemers mogelijk te maken zich aan te passen aan wellicht lagere pensioenvooruitzichten. Op deze manier kan men weloverwogen het consumptiepatroon verlagen, de vrije besparingen opvoeren of er bijvoorbeeld voor kiezen later met pensioen te gaan. Dit laatste geeft overigens aan dat het meer dan ooit zinvol is dat mensen in zichzelf blijven investeren. Veel mensen blijven gezond en vitaal op oudere leeftijd. Ze kunnen blijven werken in hun baan of zelfs starten met een nieuwe carrière op te bouwen.

Transparantie is bovendien essentieel om het draagvlak voor het collectieve Nederlandse stelsel te behouden. Pensioen is bij uitstek een collectief te organiseren dienst. Pensioenen worden immers verstrekt op basis van collectieve afspraken tussen werkgeversorganisaties en vakbonden. Vervolgens worden deze afspraken uitgevoerd door het collectief in het belang van het collectief. Het is genoegzaam bekend dat dit leidt tot significante schaalvoordelen en mogelijkheden om risico's delen. Beide effecten zijn immers welvaartsverhogend. Als we kijken naar de stellingen van vandaag dan is solidariteit dus zeker niet uit en is er genoeg aanleiding om de mogelijkheden tot schaalvergroting te benutten en zelfs te vergroten.

Openheid is nodig met betrekking tot de financiële positie en de onderliggende risico's. De discontering tegen de actuele rentecurve is essentieel om een goed beeld te hebben op de werkelijke financiële positie van het pensioenfonds en die risico's die zitten opgesloten in de balans. Op dit punt lijkt het FTK overigens een ambivalentie te bevatten. De dekkingsgraad wordt getoetst op een zekerheidsmaat van 97,5%. Een dergelijke maatstaf is acceptabel omdat er het kortingsinstrument is. Echter als zou blijken dat in geval van forse dekkingstekorten het doorvoeren van korting niet wordt gezien ziet als een regulier instrument, wordt blijkbaar een hogere mate van zekerheid wenselijk gevonden. Anders gezegd, als enige mate van onzekerheid in de verplichtingen niet wenselijk is, zouden we mijn inziens na moeten denken over de mogelijke implicaties voor het FTK.

Transparantie over de risico's is ook nodig met betrekking tot de verdeling van schokken zoals deze zich in de toekomst voordoen. Het op voorhand afspraken maken over deze verdeling voorkomt dat periodiek nieuwe onderhandelingen nodig zijn over de verdeling van de lusten en de lasten. Zonder dergelijke afspraken komt er vroeg of laat onnodig veel spanning op het stelsel.

Hiermee komen we aan bij de verwachtingen voor het Nederlandse pensioenstelsel. Het is nodig de uitgangspunten van ons defined benefit systeem opnieuw te toetsen. De voordelen voor individu en samenleving moeten opnieuw over het voetlicht worden gebracht. Daarnaast is het wenselijk de financiële opzet van de fondsen tegen het licht te houden.

Tot aan jaren '90 van de vorige eeuw stond het besturen van een pensioenfonds in het teken van prudentie. De financiering werd aan de voorzichtige kant ingezet waardoor pensioenfondsen konden terugvallen op omvangrijke impliciete reserves. Vervolgens kwam de aandelenmarkt in de jaren '90 in een langdurige hausse terecht en ontstond de indruk van een free lunch. Pensioenrechten werden verruimd en gelijktijdig werden premies verlaagd tot onder kostendekkend niveau. Daarmee werd het geld in feite twee keer uitgegeven: een omdraaiing van de voorzichtige pensioenlogica uit de periode daarvoor. Bovendien liet de rente een trendmatige daling zien waardoor de impliciete buffers eveneens werden opgegeten.

Het principe dat pensioenfondsen in aandelen en andere zakelijke waarden beleggen is prima. Het aanbod van risicodragend kapitaal is immers stimulerend voor de economische groei en de eventueel hogere rendementen kunnen worden gebruikt om buffers op te bouwen en de pensioenen te koppelen aan prijzen of lonen. Maar de huidige en de vorige pensioencrisis laten zien dat de bijbehorende risico's niet moeten worden onderschat.

Laten we bijvoorbeeld eens kijken naar de aandelenmarkten. De toonaangevende MSCI Wereldaandelenindex bestaat eind dit jaar precies 40 jaar. Sinds de start heeft deze index 4 keer een tuimeling meegemaakt die groter is dan de 25%-daling waar het FTK op is gestoeld. Twee van deze gebeurtenissen vielen in de afgelopen 7 jaar. De grootste daling van bijna 44% als gevolg van de kredietcrisis hebben we net achter de rug. Bij het uiteenspatten van de internetbubble gingen de koersen zo'n 30% omlaag. Verder was het olie-embargo van OPEC in oktober 1973 aanleiding tot forse koersdaling van 39% en bracht de eerste Golfoorlog een schokgolf teweeg op de beurzen van minus 26%. Aangezien het FTK uitgaat van een zekerheidsmaatstaf van 97,5% zou een daling van meer dan 25% maar één keer in de afgelopen 40 jaar mogen zijn opgetreden. Dit is denk ik aanleiding om nog eens goed te kijken naar de toereikendheid van de parameters in het FTK, maar ook naar de vraag of er niet teveel open risico's zitten in de financiering van onze pensioenen.

Naast een realistische inschatting is het zaak dat pensioenfondsen de risico's kunnen dragen. Het is recentelijk duidelijk geworden dat sturing via premieaanpassingen en beperking van indexatietoekenning niet onder alle omstandigheden voldoende is om grote schommelingen in de dekkingsgraad op te vangen. Dit kan betekenen dat we structureel hogere buffers moeten gaan nastreven bijvoorbeeld door de overrendementen op de beleggingen veel meer te reserveren voor het opvangen van tegenvallers. Ook is mogelijk dat pensioenfondsbalansen evenwichtiger worden gemaakt. Hiertoe staan in beginsel twee wegen open. Meer matching tussen activa en passiva kan immers lopen via aanpassing van de beleggingen of van de verplichtingen. Bij het eerste worden risico's via de kapitaalmarkt overgedragen; bij het tweede gaat het om de mogelijkheid om meer risico's - zowel plus als min - expliciet bij de deelnemers weg te leggen. Een dergelijke verschuiving, waarbij de nadruk komt te liggen op een goede informatievoorziening aan de deelnemers, is overigens alleen voor jongeren aantrekkelijk. Ouderen zijn gebaat bij een stabiel en voorspelbaar pensioenresultaat.

Laat ik eindigen met de constatering dat het Nederlandse pensioenstelsel zelfs na de recente ontwikkelingen nog altijd tot de beste in de wereld behoort. De intrinsieke waarde die het stelsel biedt wordt de komende tijd weer duidelijk als alle belanghebbenden gezamenlijk zorgdragen voor de benodigde herstelwerkzaamheden. Dit is dan niet in de vorm van een benefietvoorstelling zoals bij de Franse Opera, maar in de kern is er ook niet veel verschil. Een ieder zal zijn steentje moeten bijdragen om het herstel te realiseren. Deze collectieve aanpak is een van de kernwaarden van het Nederlandse stelsel: veel partijen zijn betrokken bij het pensioendebat en even zoveel voelen zich verantwoordelijk om tot een goed resultaat te komen. Nadat het herstelproces is afgerond ben ik er zeker van dat onze oudedagsvoorziening nog steviger dan voorheen is gefundeerd in onze samenleving. Waarbij de financiële zorg voor ouderen optimaal gepaard gaat met het nemen van risico's door pensioenfondsen. Daarbij past mijn inziens dan wel weer meer aandacht voor prudentie in de financiële opzet van die fondsen. De kredietcrisis heeft ons allen weer met beide voeten op de grond gezet, wat dat betreft heeft inderdaad elk nadeel zijn voordeel.

Downloads


* Powerpoint 'Meer aandacht voor prudentie' (PPT: 112,5 Kb)
---

Lees voor