Ministerie van Financiën

Beantwoording kamervragen inzake "tegenwerken van de graaicultuur"

Kamervragen | 28-04-2009 | Kredietcrisis

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA 'S-GRAVENHAGE

Ons kenmerk: FM/2009/0835 U

Uw brief (kenmerk): 2009Z06747

Betreft: Beantwoording vragen van het lid Verdonk over het tegenwerken van de graaicultuur

Geachte voorzitter,

In antwoord op vragen van het lid Verdonk (Verdonk) over "het tegenwerken van de graaicultuur", die mij zijn toegezonden per brief van 9 april 2009 onder nummer 2009Z06747, deel ik u, mede namens de staatssecretaris van Justitie, mede dat de vragen zijn beantwoord als aangegeven in de bijlage.

Hoogachtend,
de minister van Financiën,

Wouter Bos

2009Z06747

Vragen van het lid Verdonk (Verdonk) aan de minister van Financiën en de minister van Justitie over het tegenwerken van de graaicultuur (ingezonden 9 april 2009).


1.
Is het bij u bekend dat KPN een week geleden bekend heeft gemaakt 10% van de werknemers wereldwijd te ontslaan, waarvan 700 in Nederland?

Ja.


2.
Is het bij u bekend dat de raad van bestuur en raad van commissarissen voornemens is de bonussen en salarissen van de topmanagers fors te verhogen over 2009 en 2010?

Ja.


3.
Deelt u de mening dat wanneer een bedrijf zich genoodzaakt ziet om 10% van haar werknemers te ontslaan, het disproportioneel verhogen van bonussen van topmanagement in dat bedrijf een onwenselijke situatie is? Zo nee, waarom niet?

Het vaststellen van het beloningsbeleid en individuele beloningen van de raad van bestuur van een grote naamloze vennootschap is primair de verantwoordelijkheid van de aandeelhouders respectievelijk de raden van commissarissen. Het komt mij voor dat deze partijen zich daarbij bewust dienen te zijn van de beloningsverhoudingen binnen de vennootschap en de maatschappelijke context. Het kabinet heeft al verschillende malen te kennen geven dat een extreme (verhoging van variabele) beloning in de top van het bedrijfsleven in deze tijden van economische crisis een negatieve invloed kan hebben op de gematigde loonontwikkeling in Nederland.


4.
Is het u bekend dat de verhoging van bonussen en salarissen niet als apart agendapunt tijdens de jaarvergadering op 7 april 2009 is opgenomen waardoor aandeelhouders alleen tegen deze verhoging kunnen stemmen door de hele jaarrekening te verwerpen?

Ja.


5.
Deelt u de mening dat aan de huidige `graaicultuur' met bijbehorende over- de topsalarissen een eind moet komen?

Ik verwijs naar mijn antwoord op de derde vraag. In aanvulling daarop merk ik op dat aandeelhouders (en in het verlengde daarvan raden van commissarissen) in toenemende mate het aangereikte instrumentarium lijken te benutten om actief invulling te geven aan hun verantwoordelijkheid voor het vaststellen (respectievelijk het opstellen) van een beloningsbeleid. Zo heeft Heineken N.V. onlangs twee voorstellen betreffende het beloningsbeleid voor de raad van bestuur van de agenda van de aandeelhoudersvergadering gehaald als gevolg van het publieke debat over de beloning van bestuurders en het verzoek om de salarissen van de leden van de raad van bestuur te bevriezen. De salarissen van de leden van de raad van bestuur zullen daarmee volgens Heineken N.V. voor het derde achtereenvolgende jaar op hetzelfde niveau blijven liggen. Voorts heeft de aandeelhoudersvergadering van Philips N.V. in 2008 niet ingestemd met het voorstel voor een nieuw beloningsbeleid voor de raad van bestuur.


6.
Bent u, in het kader om de graaicultuur een halt toe te roepen, bereid beursgenoteerde ondernemingen wettelijk te verplichten aanpassingen in de salarisstructuur van het topmanagement als een apart onderdeel op de agenda van de jaarvergadering te plaatsen? Zo nee, waarom niet?

Ingevolge artikel 2:135, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek wordt het beloningsbeleid van een naamloze vennootschap vastgesteld door de algemene vergadering van aandeelhouders. Ook substantiële wijzigingen in het beloningsbeleid zullen de goedkeuring van de aandeelhouders behoeven. De vaststelling van de individuele beloningen van leden van de raad van bestuur is in de praktijk - op grond van artikel 2:135, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek - gedelegeerd aan de raden van commissarissen. Het staat aandeelhouders vrij deze delegatie aan de raden van commissarissen in te trekken en deze bevoegdheid tot het vaststellen van de individuele beloningen van de leden van de raad van bestuur zelf uit te oefenen. Mede gelet hierop bestaat er mijns inziens geen aanleiding beursgenoteerde ondernemingen wettelijk te verplichten aanpassingen in de salarisstructuur van het topmanagement als een apart onderdeel op de agenda van de jaarvergadering te plaatsen.

Meer informatie


* Beantwoording kamervragen inzake "tegenwerken van de graaicultuur" Kamervragen | 28-04-2009 | PDF bestand, 24 Kb
Zie het origineel

Verwante dossiers


* Kredietcrisis