Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties











Datum  28 april 2009                                                                
                                                                                    Kenmerk 

Betreft  

Kabinetsreactie rapport Nationale Ombudsman Feyenoord-Ajax 23 april  2006  


Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Binnenlandse 
Zaken en Koninkrijksrelaties van 28 oktober 2008, bied ik u hierbij mede namens 
de minister van Justitie, de reactie aan op het rapport van de Nationale             
ombudsman "Feyenoord-Ajax 23 april 2006: Over de grenzen van het strafrecht".  

De Nationale ombudsman heeft een onderzoek gedaan naar het optreden tegen 
de supporters rondom de wedstrijd Feyenoord-Ajax op 23 april 2006. Dit heeft de     
volgende aanbevelingen opgeleverd: 

1. De Nationale ombudsman beveelt de politie en het Openbaar Ministerie 
gezamenlijk aan het middel bestuurlijk ophouden goed voor te bereiden en 
dit vervolgens zowel bestuurlijk als operationeel te oefenen. 
2. De Nationale ombudsman beveelt de politie aan om op schrift te stellen wat 
het geven van toestemming voor het maken van een foto op een Arrestanten 
Afhandelingslocatie betekent, en dit uit te reiken aan elke arrestant die op 
een Arrestanten Afhandelingslocatie binnen wordt gebracht. 
3. De Nationale ombudsman beveelt het Openbaar Ministerie en de politie 
gezamenlijk aan de betrokkenen alsnog individueel over het sepotbesluit te 
informeren, onder het aanbieden van excuses voor het langdurig achterwege 
laten van deze informatie. 
4. De Nationale ombudsman beveelt de politie en het Openbaar Ministerie 
gezamenlijk aan om in het draaiboek ter voorbereiding van een grootschalig 
optreden een aparte paragraaf te besteden aan het klachttraject en de (onderling) 
gemaakte afspraken over de klachtbehandeling. 
5. De Nationale ombudsman beveelt de politie aan na te gaan waarom de 
communicatie tussen de Algemeen Commandant en de compagniecommandanten 
enerzijds en de pelotonscommandant anderzijds op 23 april 2006 fout 
is gelopen en wat hiervan te leren valt. 
6. De Nationale ombudsman beveelt de politie ten slotte aan onderzoek te doen 
naar de betekenis van het arrest van de Hoge Raad van 29 januari 2008 voor 
de ME-praktijk. 

De minister van Justitie heeft eerder dit jaar aan de ombudsman laten weten dat 
aan de aanbevelingen 1,3 en 4 al uitvoering is gegeven. De burgemeester van 
                                                                                    Pagina 1 van 2 








                                                                                      Datum 
Rotterdam heeft in een brief aan de gemeenteraad aangegeven dat de                    28 april 2009 
aanbevelingen 2 en 5 zijn opgevolgd.                                                  Kenmerk 
                                                                                      2009-0000118675 

Aanbeveling 6 gaat in op een arrest van de Hoge Raad van 29 januari 2008 over          
het vorderen door de politie. De Nationale ombudsman plaatst ten aanzien van 
het vorderen "de kanttekening dat ­ ondanks dat er vanaf 2006 adequaat wordt 
gevorderd ­ de Hoge Raad heeft uitgesproken dat artikel 2 van de Politiewet niet 
kan worden aangemerkt als een wettelijk voorschrift op basis waarvan                  
vorderingen kunnen worden gegeven waaraan op straffe van overtreding van 
artikel 184, eerste lid, Sr. moet worden voldaan." 

Over de gevolgen van dit arrest heeft inmiddels een expertmeeting  
plaatsgevonden waaraan vertegenwoordigers van de ministeries van Binnenlandse 
Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie, het Openbaar Ministerie, een aantal 
gemeentelijke OOV-ambtenaren en vertegenwoordigers van de politie deelnamen.  

Geconcludeerd werd dat de oplossing voor de in het arrest gesignaleerde lacune 
niet moet worden gezocht in aanpassing van artikel 2 van de Politiewet 1993.  
De vereiste wettelijke grondslag voor het geven van bevelen door de politie aan 
burgers bij samenscholingen en ongeregeldheden kan worden gevonden in de 
gemeentelijke APV, indien deze in overeenstemming is gebracht met artikel 2.1, 
tweede lid, van de modelverordening van de VNG.  
Daarin is bepaald dat hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval 
waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop 
van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan 
of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een 
samenscholing, verplicht is op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te 
vervolgen of zich in de door die ambtenaar aangewezen richting te verwijderen.  

In overleg met de VNG zal worden bezien of laatstgenoemd artikel zonodig kan 
worden uitgebreid tot openbare ordeverstoringen in het algemeen. Daardoor zou 
het probleem grotendeels zijn opgelost. Over de consequenties van de 
jurisprudentie en de oplossingen daarvoor zullen gemeenten, openbaar ministerie 
en politie breder worden geïnformeerd.  


DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES, 





Mevrouw dr. G. ter Horst 

                                                                                      Pagina 2 van 2 






---- --