Kamervragen over onvoldoende vis in zee voor advies 'twee keer vis per week'
29 april 2009 - kamerstuk
Kamerbrief waarin de minister aangeeft dat zij geen reden ziet om het
advies om twee keer per week vis te eten in te trekken. Ook geeft zij
cijfers over de import van vis(meel) uit ontwikkelingslanden.
Geachte Voorzitter,
Hierbij stuur ik u mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de
antwoorden op de vragen van het lid Ouwehand (PvdD) over onvoldoende vis in zee voor
het advies 'twee keer vis per week'.
1
Kent u de berichten 'Zee biedt niet genoeg vis voor advies 'twee keer vis per week''1, 'De
zee voorziet niet in vis voor iedereen2' en 'Algen als heilige graal'3?
Ja.
2
Deelt u de conclusies van de kritische analyse in de Canadian Medical Association Journal
dat er onvoldoende vis in zee zwemt om iedereen vis te laten eten en dat de gezondheid
van visolie niet onomstotelijk vaststaat?
Nee, ik deel de eerste conclusie niet en vind deze conclusie ook niet terug in het
aangehaalde artikel. Het algemene beeld dat veel bestanden wereldwijd overgeëxploiteerd
zijn, deel ik echter wel. Dit geldt ook tot op zekere hoogte voor Europese wateren.
Om een ommekeer hierin te maken heeft de Europese Unie afgesproken in 2015 alle
bestanden te beheren volgens het Maximum Sustainable Yield (MSY)-principe, wat onder
andere betekent: werken volgens de ecosysteembenadering, langetermijnbeheerplannen
en mogelijk lagere vangstmogelijkheden.
Het meest recente advies van de Gezondheidsraad (2006) over de gezondheidsaspecten
van vis en met de omega-3-vetzuren EPA en/of DHA verrijkte producten of supplementen
geeft op basis van de huidige kennis aan dat consumptie van vis de voorkeur heeft boven
supplementen of verrijkte levensmiddelen.
1 NRC.Next 19-03-2009
2 http://www.nrc.nl/wetenschap/article2183838.ece/De_zee_voorziet_niet_in_vis_voor_iedereen
3 Algen als heilige graal - Binnenland - de Volkskrant
Het is nog niet zeker of de gezondheidseffecten van met EPA en/of DHA verrijkte
producten of supplementen gelijkwaardig zijn aan die van vis, daarom heeft vis eten de
voorkeur. Voor mensen die geen vis eten zijn met visolie verrijkte levensmiddelen of
supplementen een aanvaardbaar alternatief.
3 en 5
Deelt u de mening dat het inefficiënt is om omegavetten te halen uit gemalen vis, omdat
daarvoor vissen worden gevangen en vermalen tot olie om te leveren wat zij weer uit
algen hebben gehaald - terwijl je die olie ook direct uit algen zou kunnen halen?
Kunt u aangeven welk beleid u voert ten aanzien van de ontwikkeling van gezonde olie uit
duurzame bronnen? Bent u bereid om de productie van gezonde olie uit plantaardige
bronnen, zoals algen en zeewier, te stimuleren?
Er bestaan inderdaad alternatieve bronnen, zoals algen en zeewier, van de omega-3-
vetzuren EPA en DHA. Deze bronnen worden momenteel nog niet veel gebruikt voor
producten met EPA of DHA, mede omdat het nog een kostbaar alternatief is. Gezien de
interesse voor omega-3-vetzuren verwacht ik dat de markt hier de komende tijd op in zal
spelen. De omega-3-vetzuren EPA en DHA zijn met betrekking tot gezondheidseffecten
kwalitatief goed uit plantaardige bronnen te halen, voor het omega-3-vetzuur ALA is dit
nog niet met zekerheid te concluderen. ALA kan in het lichaam worden omgezet in EPA of
DHA maar deze omzetting is beperkt en voor de meeste personen waarschijnlijk
ontoereikend voor een optimale voorziening. Er zijn op dit moment al initiatieven om de
productie- en verwerkingsmethoden van algen en wieren te ontwikkelen. Hiervan worden
diverse projecten door de overheid (mede) gefinancierd. Van belang is om niet alleen de
teelt, maar ook de ontwikkeling van de eindproducten (zowel voedsel als niet-voedsel) te
stimuleren. Mijn visie op de ontwikkeling van de totale biomassa waardeketen heb ik u
reeds gestuurd, de Overheidsvisie Bio-based Economy in de Energietransitie (Kamerstuk
29 575, nr. 16), waarin ook een beleidsagenda is toegevoegd. Deze beleidsagenda is onder
andere gericht op de ontwikkeling van bioraffinage. Met bioraffinage kan biomassa
(waaronder dus algen en wieren) gescheiden worden in diverse waardevolle
componenten.
4
Bent u bereid de aanbeveling van de Canadese wetenschappers dat het gezondheidsadvies
om meer vis te eten, moet worden ingetrokken totdat 'gezonde' visolie uit duurzame
bronnen beschikbaar komt, op te volgen?
Nee, het gezondheidsadvies blijft actueel. Tegelijkertijd zet ik mij in voor het verduurzamen
van de visserij, het ontwikkelen van alternatieve bronnen voor visvoeder en het
stimuleren van de productie van herbivore vis.
6
Kunt u aangeven op welke schaal vis uit ontwikkelingslanden in Europa wordt
geïmporteerd voor de westerse visconsumptie? Hoe beoordeelt u de constatering dat
mensen in ontwikkelingslanden hierdoor een goede eiwitbron kwijtraken, en welke
consequenties verbindt u daaraan voor uw beleid?
De meest recente gegevens van Comext (Eurostat) over de import van vis en visproducten
door de Europese Unie geeft het volgende beeld. In totaal werd er in 2006 door alle 27
Europese landen tezamen voor 15,7 miljard euro aan vis en visproducten geïmporteerd.
Hiervan werd 33% geïmporteerd uit ontwikkelde landen, 62% uit ontwikkelende non-LDC
landen en 5% uit minder ontwikkelde landen (Less Developed Countries, LDC). De lijst van
LDC-landen is opgesteld door de Wereld Handels Organisatie (WTO).
De handel in vis en visproducten valt binnen de kaders van de WTO. Regulering van de
handel kan alleen conform de WTO-regels. Het kabinet is een voorstander van
liberalisering van de wereldhandel binnen gestelde kaders, ook voor ontwikkelingslanden.
Het is belangrijk voor de economische ontwikkeling dat ook deze landen zo goed mogelijk
toegang krijgen tot de voor hen relevante markten.
7
Deelt u de mening dat viskweek verkwistend is en daardoor geen alternatief voor
wildvangst, omdat voor viskweek veel vismeel wordt gebruikt van vissen die al eetbaar
waren? Zo ja, welke consequenties verbindt u hieraan? Zo neen, waarom niet?
Nee. Ik verwijs hiervoor naar mijn antwoorden op door recent gestelde vragen van het lid
Ouwehand (Kamervragen met antwoord 2008-2009, nr. 707, Tweede Kamer).
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit