Federale regering Belgie
Bescherming van proefdieren
Huisvesting en verzorging van proefdieren
De ministerraad heeft een ontwerp van koninklijk besluit over de
bescherming van proefdieren goedgekeurd dat het koninklijk besluit van
14 november 1993 opheft en vervangt. Het voorstel van minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid Laurette Onkelinx actualiseert de
bestaande regelgeving over de huisvesting van proefdieren en past
ze aan de evolutie van het Europese recht aan. Het gaat om Richtlijn
86/609, de Europese overeenkomst STE 123 en de aanbeveling 2007/526/EG
van 18 juni 2007 betreffende de richtsnoeren voor de huisvesting en
verzorging van dieren die voor experimentele en andere
wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt.
In België mogen enkel dierenproeven worden uitgevoerd als er geen
alternatief bestaat dat het gewenste resultaat kan bereiken zonder
dieren te gebruiken. De alternatieve methodes kunnen echter niet
altijd het menselijk organisme in al zijn complexiteit weergeven.
Bijna tweederden van de proefdieren worden gebruikt voor het
ontwikkelen van geneesmiddelen en medische uitrusting. Meer dan 98%
van de testen inzake veiligheid en kwaliteit van die producten zijn
vereist door de Europese wetgeving betreffende de bescherming van de
consument. Het is essentieel dat die in de best mogelijke
omstandigheden verlopen voor de dieren die eraan deelnemen.
Striktere normen voor huisvesting en verzorging van proefdieren
Dierenproeven in ons land gebeuren binnen een strikt wettelijk kader
en op dieren die daarvoor speciaal gekweekt zijn. Er bestaan 42
ethische Commissies die erover waken dat de dieren in de laboratoria
niet nutteloos lijden. De federale Inspectiedienst voor dierenwelzijn
voert controles uit in de laboratoria zelf. De Commissies onderzoeken
of het gebruik van dieren noodzakelijk is en ze evalueren of er
alternatieve testen bestaan.
Het ontwerp verbetert en vrduidelijkt de huidige normen, want die
werden sinds 1993 niet meer bijgewerkt. Ze hebben onder meer
betrekking op de huisvesting (temperatuur, vochtigheidsgraad,
verlichting, lawaai), de minimum afmetingen en de ergonomie van de
kooien en omheinde ruimtes buiten, de voeding, de drinkplaatsen, de
samenstelling van het strooisel, het hanteren en het vervoer, met
specifieke bepalingen voor het welzijn van de dieren in functie van
hun ras, leeftijd, grootte en gewicht.
Dankzij de nieuwe samenstelling van de ethische Commissies (2
onafhankelijke leden) zal de kwaliteit van de uitgevoerde
controles verbeteren. Elk nieuw laboratorium zal aan die normen moeten
voldoen om een erkenning te krijgen.