Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Over zeven jaar je vrienden kwijt

28 april 2009

Onlangs nog met iemand een goede discussie gehad? Heeft een goede vriend je pas nog helpen schilderen? Dan heb je een grote kans dat die persoon dat over zeven jaar niet nog eens doet. Socioloog Gerald Mollenhorst onderzocht hoe de context waarin we mensen ontmoeten ons persoonlijk netwerk beïnvloedt. Eén van zijn conclusies: ongeveer de helft van je vrienden raak je binnen zeven jaar kwijt. Mollenhorst voerde zijn onderzoek uit met subsidie van NWO. Hij promoveert op 8 mei aan de Universiteit Utrecht.

Je familie kies je niet, maar je vrienden wel. Of toch niet? Sociologen betwisten al jaren in hoeverre persoonlijke netwerken het resultaat zijn van je eigen voorkeur of juist van de context waarin je iemand kunt ontmoeten. Was je beste vriend ook je beste vriend geweest als jullie niet drie jaar in dezelfde klas hadden gezeten? En als je je vrouw niet bij vrienden thuis had leren kennen maar in een louche bar, was ze dan je vrouw geweest en gebleven?

Om antwoord te kunnen geven op zulke vragen werden voor het onderzoek 1007 personen tussen de 18 en 65 jaar ondervraagd. Zeven jaar later werden de respondenten weer opgezocht en 604 personen werden opnieuw geïnterviewd. Zij beantwoordden vragen als: met wie bespreek je belangrijke persoonlijke zaken? Wie helpt je met klussen in huis? Bij wie gaat u weleens op bezoek? Waar heeft u die persoon leren kennen? En waar ontmoet u die persoon tegenwoordig?

Beperkt in je keuzes

Mollenhorst onderzocht onder andere of de sociale context waarin contacten worden gelegd de mate van gelijkheid tussen partners, vrienden en kennissen beïnvloedt. Verwacht werd dat de invloed van sociale contexten op gelijkheid in relaties sterker zal zijn voor zwakke relaties dan voor sterke relaties. Je bent immers minder kieskeurig in de keuze van kennissen dan in de keuze van je partner. In relaties met partners vond Mollenhorst inderdaad meer gelijkheid dan in relaties met vrienden. Maar opvallend genoeg bleek dat de invloed van de sociale context op gelijkheid niet verschilt voor partners, vrienden of kennissen. Dit laat zien hoe sterk ontmoetingsgelegenheden de sociale samenstelling van persoonlijke netwerken beïnvloedt.

Mollenhorst bevestigt met zijn onderzoek dat je persoonlijke netwerken niet alleen vormt op basis van je eigen keuzes. Die keuzes worden beperkt door ontmoetingsgelegenheden. Een andere sterke aanwijzing daarvoor werd geleverd door het feit dat mensen opvallend vaak vrienden kiezen uit een context waar zij al eerder een vriend uit gekozen hebben. Bovendien bleek de mate waarin onze vrienden elkaar onderling kennen sterk afhankelijk te zijn van de context waarin men elkaar ontmoet.

Individualisme

Veel sociologen gaan er van uit dat onze samenleving steeds individualistischer wordt. Zo zouden we werk, verenigingen en vrienden strikt van elkaar scheiden. Mollenhorst stelde echter vast dat publieke contexten zoals werk of de buurt en privé contexten elkaar regelmatig overlappen.

Uit het onderzoek van Mollenhorst bleek ook dat netwerken niet krimpen, terwijl Amerikaans onderzoek wel zo'n krimp laat zien. In zeven jaar bleek de gemiddelde omvang van persoonlijke netwerken opvallend stabiel te zijn. Maar in die zeven jaar tijd blijken we wel veel netwerkleden te vervangen door andere mensen. Slechts dertig procent van de discussiepartners en praktische helpers vervulde zeven jaar later nog dezelfde functie. Slechts 48 procent maakt nog deel uit van het netwerk. Dus wees zuinig op de vrienden die je hebt. Zolang je ze nog hebt.

Het onderzoek van Gerald Mollenhorst maakt deel uit van het project Where friends are made. Contexts, Contacts, Consequences, opgezet door Beate Völker. Zij ontving in 2001 een Vidi-subsidie van NWO en heeft daar het project mee opgezet.

..............................

Meer informatie:

* G.W. (Gerald) Mollenhorst (Universiteit Utrecht)
* t.: 030 253 88 13, g.w.mollenhorst@uu.nl
* promotiedatum: 8 mei

* Promotor: prof. dr. B.G.M. Völker, copromotor: prof. dr. H.D. Flap

laatst gewijzigd op 28 april 2009