FNV

8-5-2009

`De rol van voorzitter moest wel indalen'

Ze doet het nu vier jaar, en is als enige verkiesbaar voor nog vier jaar als voorzitter van de FNV. Agnes Jongerius over haar wapenfeiten, missers, over zichzelf en het komende congres. En de JSF? "Ik doe heel erg m'n best hier niets van te vinden!"

Wat zijn je grootste wapenfeiten van de afgelopen vier jaar? "De manier waarop we afgelopen vier jaar FNV Jong op de been hebben gekregen. De eerste voorzitter Judith Ploegman werd ook meteen het jongste lid van de SER. De opvolging door Jeroen de Glas verliep gladjes. Ik zie het als mijn persoonlijke verdienste dat ik er de ruimte voor gemaakt heb, en er niet bovenop heb willen zitten. Mensen floreren het best als ze de ruimte krijgen.

{2009-04-29%20Agnes%20Jongerius%202-250_tcm7-23464.jpg} "Een ander wapenfeit is de discussie over kinderopvang. We volgen hier permanent alle ontwikkelingen en organiseren er acties omheen. Met meldlijnen en een Taskforce om het kabinet te adviseren hoe we het in de toekomst fatsoenlijk kunnen regelen. Als vrouwelijke voorzitter kun je je toch meer veroorloven. Toen ik pas was begonnen hebben we in de hal van de SER twee crèches uitgenodigd, zodat de bewindslieden door een haag van kinderen met opblaasballen moesten lopen.

"Belangrijk is ook dat we de plannen voor het flitsontslag van tafel hebben gekregen. En we hebben een goed sociaal akkoord afgesloten, en voorlopig de verhoging van de AOW-leeftijd tegengehouden.

"Het feit dat ik als nummer zes in de Volkskrant-top 200 van invloedrijkste Nederlanders sta, als eerste vrouw, toont aan dat de FNV weer een factor van betekenis is geworden. Dat is geen persoonlijk wapenfeit, maar het is prettig dat je er toe doet. Als we ergens onze tanden inzetten, lukt het ook. Tien jaar geleden stonden er stukken in de krant over de vraag of de vakbeweging de volgende eeuw wel zou halen. Dat is allemaal achterhaald."

Heb je ook iets verkeerd gedaan, iets dat je achteraf gezien liever anders had aangepakt? "Ondanks het feit dat FNV Jong goed loopt, is het helaas nog niet hét netwerk van werkende jongeren in bedrijven, instellingen en op scholen. Daar moeten we nog een stap in zetten. Ik zou zeker willen weten dat alle werkende jongeren een keer het verhaal van FNV Jong horen, of ze nou lid worden of niet.

"Iets anders is dat ik in een interview heb gezegd dat ik voor quota van vrouwen in topfuncties ben. De impact die dat had heeft mij enorm verbaasd, omdat ik dat al heel lang vind. Veel vrouwen hoeven helemaal geen topfunctie, en van mij hoéft het ook niet. Ik wil vrouwen geen schuldgevoel aanpraten. Als eenmaal zo'n beeld zich vastzet kom je daar moeilijk van af. Ik ben erdoor overvallen, maar het is een goed leermoment geweest."

Krijg je ook wel eens kritiek uit eigen kring? "Ja. Wat mij betreft zouden we daar zakelijker in mogen zijn. Het leveren van kritiek, maar ook het geven van complimenten is in onze beweging niet goed ontwikkeld. Van kritiek wordt een mens beter. Als je het te lang achter de kiezen houdt krijg je een soort emotionele uitbarsting. Collega's moeten dus eerder met kritiek komen. Onze veelkleurige beweging heeft inhoudelijke kritiek ook hard nodig. En als je nooit tegenspraak krijgt, krijg je een heel verknipte persoon.

"Ik kan wel eens zo opgaan in de puzzels die ik moet zien op te lossen, en zo vermoeid zijn, dat ik niet meer alle beleefdheidsregels in acht neem. Dat ligt niet aan m'n opvoeding. Ik kom nu uit een periode waarin ik vijf uur per etmaal thuis was, waarvan ik vier uur probeerde te slapen. Dat gaat een tijdje goed, draaiend op adrenaline en je reserves, maar dan vallen de vereisten van de wellevendheid wel eens over de rand. Als ik dat dan nog in de gaten heb bied ik natuurlijk wel m'n excuus aan."

Voel je jezelf soms niet de koningin van de vakbeweging, met al die optredens in het land en in de media? "Het hoort erbij en je moet er niet flauw over doen. Dus met Prinsjesdag zet ik ook absoluut een hoed op. Dan is het een stukje theater en vind ik het ook leuk. Het wordt pas raar als je op zaterdag je boodschappen doet en mensen denken dat je nog steeds in die rol zit. Ik word wel veel aangesproken, maar altijd met een soort goedwillendheid. Anderzijds kwam ik laatst bij de schoonheidsspecialiste met de tv-schmink van Tante Es nog op m'n gezicht. Zij reageerde verbaasd dat ik wel eens op tv kwam!"

(tekst loopt door onder foto) {2009-04-29%20Agnes%20Jongerius%201-450_tcm7-23465.jpg}

Belangrijk thema van het congres in mei is de mate van integratie van de bonden in de federatie. Vind je zelf dat de FNV uiteindelijk een soort eenheidsbond moet worden? Of ga je voor een lossere eenheid in verscheidenheid? "Mijn ideaal is dat je gebruikmaakt van de best of both worlds. Voor veel leden is de FNV al één geheel, want ze bellen vaak naar de vakcentrale in plaats van naar hun bond. Tegelijk moet de FNV zich de kenner van hun vakmanschap tonen.

"Zo willen werknemers van een meubelfabriek bij een bond die goed thuis is in meubels en hout. En de AOb houdt bijeenkomsten voor jonge leraren, waar ze praten over het omgaan met identiteitsverschillen in de klas, en met agressieve ouders. Daar hebben ze veel behoefte aan.

"Het gaat dus om een combinatie van een sterk FNV-merk en betrokkenheid bij het specifieke beroep. Dat bij elkaar brengen vind ik belangrijker dan de vraag welke organisatorische vorm daar precies bij past. En op cynisme dat alles al een keer is geprobeerd en toch niet werkt zit niemand te wachten."

Waarom spreekt de FNV zich niet duidelijk uit tegen de JSF? De werkgelegenheid die ermee gemoeid zou zijn kun je met hetzelfde geld toch op veel nuttiger terreinen en voor veel meer mensen bereiken? Voor zes miljard euro kun je heel wat handen aan het bed krijgen. "We hebben nou eenmaal een leger, en ik vind niet dat we ons achter de dijken moeten terugtrekken. We vragen aan militairen op missies moeilijke dingen, dus hebben ze goeie spullen nodig. Onze militaire vakbond AFMP spreekt zich niet uit in de keus voor de JSF of Saab. Ik ook niet, want ik ben niet deskundig. Ik doe heel erg m'n best hier niets van te vinden. Verder snap ik wel dat Bondgenoten de werkgelegenheid bij Stork belangrijk vindt."

Er dreigen een paar Mexicanen naar het congres te komen. Is dat wel zo verstandig? Straks durft er niemand te komen! "Misschien is er tegen die tijd wel een reisverbod, wie weet? We hebben in elk geval een goed programma, met speeches van de voorzitters van de internationale en de Europese vakbeweging."

Je hebt geen tegenkandidaat als voorzitter. Hoe zou dat komen? Durft niemand het tegen je op te nemen, of is het gewoon geen benijdenswaardige baan in een tijd van crisis? "Dat weet ik niet. In tijden van crisis zijn alle onderwerpen rond werk en inkomen extra belangrijk. Ik vind het een eer om nu voorzitter te zijn. Om er de volle lol aan te beleven is het zonde er na vier jaar een einde aan te maken. Ik heb nu een goed netwerk. Mijn voorgangers, Hans Pont uitgezonderd, bleven ook altijd twee termijnen, dus zeven tot acht jaar.

"Ik merk ook dat ik moet indalen in mijn rol als voorzitter. Het kost bijvoorbeeld tijd voordat je comfortabel kunt instappen in een dienstauto. Ik het begin denk je: `Wat moeten de buren hier wel niet van denken?' Je moet er ook aan wennen dat mensen je ergens bij binnenkomst meteen naar de eerste rij willen geleiden, terwijl je ook eens lekker achterin wilt zitten. Of dat wat je zelfs hier in de kantine zegt, een andere waarde krijgt omdat de voorzitter het gezegd heeft. Ik ben niet 24 uur per dag voorzitter van de FNV, maar tegelijkertijd ben je het wel. Hoe je dat met elkaar matcht, de persoon en de rol, dat vraagt enige tijd."

Waarom zouden de bonden op jou moeten stemmen? En heb je een slogan? "De bonden hebben mij kandidaat gesteld. Ik vind de slogan van het congres mooi: `Goed werk voor iedereen'. Die laat zien dat je onderdeel bent van een internationale ontwikkeling. De dag voor het congres presenteren we het boekje 'Onzeker bestaan, leven aan de rafelrand van de arbeidsmarkt'. Dat laat zien dat goed werk nog geen uitgemaakte zaak is in Nederland. De vakbeweging is op alle niveaus actief, in de bedrijven, op scholen, op ministeries, op lokaal en internationaal niveau. De leus `goed werk voor iedereen' brengt al die verhalen op een strijdbare manier samen."

Onno van Buuren