Hof Arnhem sanctioneert telefoontaps zonder machtiging


"Raadsheren Arnhem houden elkaar en het OM de handen boven het hoofd"

ARNHEM, 20090508 -- Als een officier van justitie van baan verandert en rechter wordt, kan hij erop rekenen dat zijn fouten uit het verleden door zijn nieuwe collega's worden weggemoffeld. Dat is althans bij het Hof in Arnhem het geval. Hoewel de meest basale documenten ontbraken, heeft het OM niet onrechtmatig gehandeld, zo oordeelde het Hof deze week.

In 2004 verzocht de toenmalige Officier van Justitie, mr. A.G. Coumans, aan de rechter-commissaris om een machtiging voor een aantal telefoontaps. Die machtiging is nooit afgegeven. Nergens bevindt zich een document of een aanwijzing dat er ooit een document bestaan heeft, waarop die machtiging stond. Toch zijn er in vier periodes in de eerste helft van 2004 diverse telefoons afgetapt om een sociale-verzekeringsfraude en mensenhandel op het spoor te komen.

Even bellen is genoeg
In 2007 komt het tot een eerste zitting bij de Rechtbank Arnhem. De Haagse advocaat De Visser die de verdediging voert, vraagt om niet-ontvankelijkheid van het OM, omdat er geen machtigingen in het dossier aanwezig zijn die de telefoontaps rechtvaardigen. Belangrijk detail: de verdachte in kwestie is op basis van die telefoontaps pas tot verdachte verklaard. Voordien had nooit iemand hem van iets kwaads beticht, maar op basis van telefoontaps gebeurt dat wel. Echter, er bestaat geen machtiging voor die taps, dus dient deze verdachte niet langer vervolgd te worden.
Nee, zo oordeelde de rechtbank in eerste instantie, dat ligt anders. We hebben even gebeld met het OM, en op grond daarvan hebben wij de overtuiging gekregen dat die machtigingen er allemaal waren, voor alle vier die periodes. Dus waren de telefoontaps gerechtvaardigd.

Hoger beroep
De verdachte werd veroordeeld, en ging in hoger beroep. Voorafgaand aan de zitting in september 2008 belde één van de leden van het Hof met de advocaat, en vertelde dat hij de Officier van Justitie was, die in 2004 leiding heeft gegeven aan het onderzoek, inderdaad mr. Coumans. Om die reden moest hij een beroep doen op zijn verschoningsrecht. De zitting kon niet doorgaan, omdat er op zo korte termijn geen plaatsvervanger beschikbaar was. Vier maanden later leek het Hof heel precies te werk willen gaan. De zitting werd geschorst, omdat de voorzitter precies wilde weten hoe het nu zat met die machtigingen: waren ze er nu wel of niet? Binnen drie weken kwam het OM met het antwoord: nee, ze zijn er niet.

'Onvolkomenheden'
Uiteindelijk werd de zitting gehouden op 22 april. Vast stond, dat de machtigingen er niet waren. Het OM noemde dit `administratieve onvolkomenheden'. De verdediging sprak van een flagrante schending van het recht. Kennelijk had iemand, tot vier keer toe, zonder één schriftelijke machtiging telefoons afgetapt. En diezelfde iemand maakt nu deel uit van het Gerechtshof in Arnhem.

Geloof
Daar stonden de rechters van het Hof voor een probleem. De advocaat had een vurig pleidooi gehouden over de onmogelijkheid om te bewijzen dat iets wat niet bestaat, toch bestaat. "Het lijkt een beetje op het bewijs dat God wel of niet bestaat", aldus De Visser die behalve rechten ook theologie heeft gestudeerd. "Je kunt God niet pakken of aanwijzen, en als je denkt dat Hij bestaat, dan is dat geen bewijs, dan is dat geloof."
Het Hof is precies in die valkuil gelopen. De stelling van het Hof is, dat als de Officier toentertijd een verzoek heeft gedaan om een machtiging, en hij heeft één of twee dagen later ook bevel gegeven om telefoons af te tappen, er wel een machtiging moet zijn afgegeven. Letterlijk: "het is niet aannemelijk, dat de machtigingen niet zijn afgegeven."
De uitspraak lijkt het Openbaar Ministerie zoveel mogelijk te willen ontzien. Advocaat De Visser: "Mr. Coumans kan rustig slapen: zijn gerechtelijk vooronderzoek is niet onderuit gehaald, en er hoeft zelfs niets aan bewijsmiddelen uit het dossier geschrapt te worden. En de andere leden van het Hof in Arnhem kunnen gerust zijn: de collegialiteit gaat ver, heel ver. De verdachte is veroordeeld ook al is de verdenking onrechtmatig tot stand gekomen. Tegelijk is een slechts minimale straf opgelegd, kennelijk om de kans dat de verdachte in cassatie gaat zo klein mogelijk te maken."
Maar de verdediging pakt de zaak principieel aan. De verdachte die rechtmatig geen verdachte zou mogen zijn, neemt na ruim vijf jaar procederen toch de volgende stap en gaat in cassatie bij de Hoge Raad.