Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

2009Z06969

Vragen van het lid Gesthuizen (SP) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Economische Zaken en van Justitie over de druk op ambtenaren die belast zijn met de uitvoering van de Bibob (ingezonden 14 april 2009)

1 Wat is uw mening over het artikel `Met Bibob belaste ambtenaar moet beter beschermd'? 1)

Ik heb kennisgenomen van het artikel, zie verder onderstaande antwoorden.

2 Herkent u het beeld dat in het artikel naar voren komt, dat ambtenaren onder toenemende druk komen te staan om vergunningen te verlenen?

Mij hebben tot nu toe geen andere signalen bereikt dat er sprake is van toenemende druk dan in dit artikel. Ik zal deze problematiek bespreken met de VNG en op basis daarvan bezien of nader onderzoek noodzakelijk is.

3 Wat vindt u van de suggestie ­ zoals gedaan in het artikel ­ om ambtenaren te laten screenen door de AIVD? Denkt u niet dat het beter zou zijn om betere bescherming voor deze groep ambtenaren te realiseren?

In de Ambtenarenwet is opgenomen dat werkgevers van de overheid verplicht zijn een integriteitsbeleid te voeren. Het openbaar bestuur draagt daarmee zelf de verantwoordelijkheid voor het nemen van integriteitsbevorderende maatregelen. Het aanwijzen van vertrouwensfuncties, in het belang van de nationale veiligheid, kan als aanvullende maatregel worden overwogen. Voor gemeentelijke Bibob-ambtenaren ligt het echter niet voor de hand dat de nationale veiligheid in het geding is.

Een screening door de AIVD voor gemeentelijke Bibob-ambtenaren draagt bovendien niet bij aan een betere bescherming van deze groep ambtenaren. Het doel van een AIVD-screening is de bescherming van de nationale veiligheid en niet de veiligheid van de te screenen persoon. Om agressie en geweld tegen medewerkers met een publieke taak met kracht te bestrijden heb ik, namens het kabinet, vanaf 2007 een fors en breed pakket van maatregelen ingezet. Ik verwijs u hiervoor naar het Programma Veilige Publieke Taak 2007-20101.

4 Erkent u dat met de uitgebreidere toepassing van de Lex Silencio Positivo de drempel voor ambtenaren, om toe te geven aan de druk van ondernemers of andere om vergunningen vragende personen, verlaagd wordt, doordat men niet meer hoeft te doen dan eenvoudigweg geen antwoord te geven op een vergunningsaanvraag? Zo ja, wat gaat u hieraan doen? Zo nee, waarom niet?

De Lex Silencio Positivo is een stok achter de deur om ervoor te zorgen dat beslissingen op tijd worden genomen. Bestuursorganen zijn gehouden op een zorgvuldige wijze vergunningaanvragen te behandelen, ook als de Lex Silencio Positivo van toepassing is. Dit

1 Tweede Kamer 2007-2008, 28684, nr. 117.

niet alleen in het belang van de vergunningaanvrager, maar ook in het belang van andere belanghebbenden en het bestuursorgaan zelf. Daarom vind ik het niet aannemelijk dat de drempel voor ambtenaren verlaagd wordt om toe te geven aan de druk van ondernemers of andere om vergunningen vragende personen, als de Lex Silencio Positivo van toepassing is. Overigens merk ik op dat het kabinet bij de daadwerkelijke selectie van vergunningen die voor de Lex Silencio Positivo in aanmerking komen2 heeft besloten om bijvoorbeeld bij de vergunning voor een horecabedrijf (op grond van de Drank- en Horecawet) de Lex Silencio Positivo niet in te voeren, juist omdat bij dit soort vergunningen Bibob-procedures mogelijk zijn.

5 Bent u bereid onderzoek te doen naar de omvang van dit probleem, mede gezien de melding in het artikel dat tientallen gevallen van onder druk gezette ambtenaren bekend zijn? Zo ja, op welke termijn kunnen wij de resultaten van dit onderzoek verwachten? Zo nee, waarom niet?

Zie antwoord op vraag 2.

6 Bent u bereid deze vragen te beantwoorden vóór het algemeen overleg over de Wet Bibob van woensdag 22 april aanstaande?

Het algemeen overleg is niet doorgegaan.

1) de Volkskrant, 10 april 2009

2 Tweede Kamer 2008-2009, 29515, nr. 274.

---- --