De Nederlandse Bank
Ten geleide van het ECB Maandbericht mei 2009
Nieuwsbericht
Datum 14 mei 2009
Op basis van zijn reguliere economische en monetaire analyses heeft de
Raad van Bestuur op diens vergadering van 7 mei 2009 besloten de
rentevoet voor de basis-herfinancieringstransacties van het
Eurosysteem met ingang van 13 mei 2009 met nog eens 25 basispunten te
verlagen tot 1,00% en de rentevoet voor de marginale
beleningsfaciliteit met 50 basispunten tot 1,75%. De rentevoet voor de
depositofaciliteit blijft ongewijzigd op 0,25%. Met dit besluit komt
de totale verlaging van de rente op de
basis-herfinancieringstransacties van het Eurosysteem sinds 8 oktober
2008 op 325 basispunten.
Rekening houdend met alle beschikbare informatie en analyses, zijn de
huidige basisrentetarieven van de ECB passend. Behalve tot een
verlaging van de basisrentetarieven heeft de Raad van Bestuur op 7 mei
2009 tevens besloten het beleid van ruimere kredietondersteuning voort
te zetten. Conform en ter voortzetting van de transacties die sinds
oktober 2008 zijn aangegaan, en in het besef van de centrale rol van
het bancaire stelsel in de financiering van de economie van het
eurogebied, zal het Eurosysteem langerlopende
liquiditeitsverschaffende herfinancieringstransacties met een looptijd
van één jaar verrichten. Deze transacties krijgen de vorm van
vaste-rentetenders met volledige toewijzing. Bij de eerste van deze
transacties zal de gehanteerde vaste rente gelijk zijn aan de rente op
de basis-herfinancieringstransacties van dat moment. Deze wordt op 23
juni 2009 bekendgemaakt. Bij de daaropvolgende transacties kan,
afhankelijk van de omstandigheden op dat moment, voor de
vaste-rentetenders een renteopslag op de basis-herfinancieringsrente
worden gehanteerd.
De Raad van Bestuur heeft in principe besloten dat het Eurosysteem in
euro luidende en in het eurogebied uitgegeven gedekte obligaties gaat
inkopen. De details hiervan worden bekendgemaakt na afloop van de
vergadering van de Raad van Bestuur op 4 juni 2009.
Verder heeft de Raad van Bestuur besloten dat de Europese
Investeringsbank met ingang van 8 juli 2009 een toegestane tegenpartij
wordt in de monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem, en wel
onder dezelfde voorwaarden als andere tegenpartijen.
Deze besluiten zijn genomen teneinde een verdere daling van de
geldmarktrentes te bevorderen, de banken te stimuleren de
kredietverstrekking aan hun cliënten op peil te houden en uit te
breiden, de liquiditeit in belangrijke segmenten van de markt voor
particulier schuldpapier te vergroten en de financieringvoorwaarden
voor banken en ondernemingen te versoepelen.
In de besluiten wordt rekening gehouden met de verwachting dat de
prijsdruk gematigd zal blijven als gevolg van de aanzienlijke daling
van de grondstoffenprijzen en de duidelijke verzwakking van de
economische bedrijvigheid in het eurogebied en wereldwijd. De laatste
economische gegevens en enquête-uitkomsten duiden op voorzichtige
tekenen van een stabilisering op een uiterst laag peil, na een eerste
kwartaal dat aanzienlijk zwakker was dan verwacht. De wereldeconomie,
met inbegrip van het eurogebied, beleeft nog immer een ernstige
neergang en zowel de mondiale vraag als de vraag in het eurogebied zal
gedurende 2009 waarschijnlijk zeer zwak blijven, alvorens in de loop
van 2010 geleidelijk te herstellen. In deze beoordeling is een aantal
ongunstige ontwikkelingen meegenomen die zich de komende maanden
waarschijnlijk zullen manifesteren, zoals een verdere verslechtering
van de arbeidsmarkten. Tegelijkertijd blijven de beschikbare
indicatoren van de inflatieverwachtingen voor de middellange tot
langere termijn stevig verankerd, in overeenstemming met het streven
van de Raad van Bestuur het inflatiecijfer op middellange termijn
onder maar dicht bij 2% te houden. De uitkomsten van de monetaire
analyse bevestigen dat de inflatoire druk is afgenomen als gevolg van
een verdere groeivertraging van de geldvoorraad en van de
kredietverlening in de afgelopen maanden. Gezien deze ontwikkelingen
verwacht de Raad van Bestuur na de besluiten van 7 mei dat de
prijsstabiliteit op middellange termijn zal worden gehandhaafd,
hetgeen de koopkracht van huishoudens in het eurogebied ondersteunt.
Wat de economische analyse betreft, onder invloed van de onrust op de
financiële markten is de economische bedrijvigheid in het eurogebied
in het eerste kwartaal van 2009 verder verzwakt, in lijn met de
aanhoudende neergang van de wereldeconomie. De verzwakking in het
eerste kwartaal lijkt echter aanzienlijk sterker te zijn geweest dan
in maart was voorzien. Sindsdien wijzen sommige enquête-uitkomsten op
voorzichtige tekenen van een stabilisering, zij het op een uiterst
laag peil. Al met al is het waarschijnlijk dat de economische
bedrijvigheid de rest van dit jaar zeer zwak blijft, om in de loop van
2010 geleidelijk te herstellen. Vooral de aanzienlijke daling van de
grondstoffenprijzen sinds zomer 2008 ondersteunt het reëel besteedbaar
inkomen en daarmee de consumptie. Daarnaast zou zowel de externe vraag
als die in het eurogebied in toenemende mate moeten profiteren van de
effecten van de huidige, aanzienlijke macro-economische stimulering en
van de reeds genomen maatregelen om de werking van het financiële
stelsel zowel binnen als buiten het eurogebied te herstellen.
Wanneer al deze maatregelen en hun effecten, alsmede de duidelijk
negatieve groei in het eerste kwartaal en de meest recente prognoses
van overheidsinstellingen in aanmerking worden genomen, dan zijn de
risico's voor deze vooruitzichten over het geheel genomen in
evenwicht. Enerzijds bestaat er bezorgdheid dat de onrust op de
financiële markten een sterkere impact zou kunnen hebben op de reële
economie, alsook dat de protectionistische druk zou kunnen toenemen en
dat zich negatieve ontwikkelingen in de wereldeconomie zouden kunnen
voordoen ten gevolge van een onordelijke correctie van mondiale
onevenwichtigheden. Anderzijds zouden er sterker-dan-verwachte
positieve effecten kunnen optreden als gevolg van de daling van de
grondstoffenprijzen en van de reeds genomen maatregelen.
Volgens de voorlopige (flash) raming van Eurostat was de HICP-inflatie
op jaarbasis in april 0,6%. Deze bleef daarmee ongewijzigd ten
opzichte van maart. De daling van de inflatie sinds afgelopen zomer is
voornamelijk het gevolg van de scherpe daling van de mondiale
grondstoffenprijzen gedurende deze periode. Er zijn bovendien in
toenemende mate aanwijzingen voor een afname van de inflatoire druk in
bredere zin. Vooruitblikkend, zullen basiseffecten die voortvloeien
uit eerdere ontwikkelingen in de energieprijs een significante rol
spelen in de kortere-termijndynamiek van de HICP. Dienovereenkomstig
verwacht de Raad van Bestuur dat de totale inflatie op jaarbasis de
komende maanden verder zal dalen en rond het midden van het jaar
tijdelijk negatieve niveaus zal bereiken. Daarna zou de inflatie op
jaarbasis weer moeten stijgen. Vanuit monetair-beleidsperspectief zijn
dergelijke korte-termijnfluctuaties echter niet van belang. Verder
vooruitblikkend, zal de HICP-inflatie op jaarbasis in 2010 naar
verwachting positief en onder 2% blijven, waarbij de aanhoudend zwakke
vraag in het eurogebied en elders remmend zal werken op de
ontwikkeling van de prijzen. De beschikbare indicatoren van de
inflatieverwachtingen voor de middellange tot langere termijn blijven
stevig verankerd, in overeenstemming met het streven van de Raad van
Bestuur het inflatiecijfer op middellange termijn onder maar dicht bij
2% te houden.
De risico's voor de inflatievooruitzichten zijn over het geheel
genomen in evenwicht. Zij houden met name verband met de risico's voor
de vooruitzichten voor de economische bedrijvigheid en met de risico's
voor de grondstoffenprijzen.
Wat de monetaire analyse betreft, de laatste gegevens bevestigen een
voortzetting van de tempovertraging bij de onderliggende monetaire
expansie. Een teken van deze aanhoudende vertraging is bijvoorbeeld de
gelijktijdige verdere daling van de groei op jaarbasis van M3 naar
5,1%, en van de kredietverlening aan de particuliere sector naar 3,2%.
Deze tempovertraging ondersteunt de beoordeling dat de inflatoire druk
op de middellange termijn afneemt.
Het maand-op-maandbeloop van M3 en de componenten daarvan blijft
volatiel, waarbij de gegevens voor maart een krimp te zien geven van
het merendeel van de respectieve uitstaande bedragen. Deze
volatiliteit kan deels zijn ingegeven door beleggingsreacties van
marktdeelnemers op de verlaging van de basisrentetarieven van de ECB
in de afgelopen periode, die de ecarts tussen de rentevergoedingen op
de korte-termijndeposito's en verhandelbare instrumenten heeft
verkleind, en daardoor verschuivingen in de allocatie van gelden in de
hand heeft gewerkt, niet alleen binnen M3, maar ook naar instrumenten
buiten M3.
Het uitstaande bedrag aan MFI-leningen aan de particuliere sector is
in maart verder afgenomen, met name als gevolg van een negatieve
stroom van leningen aan niet-financiële ondernemingen. Ook de daling
van de kredietomvang heeft hoofdzakelijk betrekking op leningen met
een kortere looptijd, terwijl de netto stroom van leningen met langere
looptijden positief bleef. De daling van de kortlopende
kredietverlening hangt waarschijnlijk grotendeels samen met een
dalende vraag naar leningen in verband met de sterke verslechtering
van de economische bedrijvigheid en van de vooruitzichten voor
bedrijven begin dit jaar. De afgelopen maanden is de rente op
kortlopende leningen of leningen met een variabele rente aan
huishoudens en niet-financiële ondernemingen sterk gedaald, hetgeen
erop wijst dat de doorwerking van monetaire-beleidsimpulsen in de
economie doorzet. Al met al ondersteunen de jongste monetaire en
kredietgegevens de beoordeling dat zowel de banken alsook de
geldaanhoudende sectoren hun in de afgelopen jaren sterk gestegen
schuldenlast afbouwen.
Kortom, de besluiten van de Raad van Bestuur van 7 mei houden rekening
met de verwachting dat de prijsdruk gematigd zal blijven als gevolg
van de aanzienlijke daling van de grondstoffenprijzen en de duidelijke
verzwakking van de economische bedrijvigheid in het eurogebied en
wereldwijd. De laatste economische gegevens en enquête-uitkomsten
duiden op voorzichtige tekenen van een stabilisering op een uiterst
laag peil, na een eerste kwartaal dat aanzienlijk zwakker was dan
verwacht. De wereldeconomie, met inbegrip van het eurogebied, beleeft
nog immer een ernstige neergang en zowel de mondiale vraag als de
vraag in het eurogebied zal gedurende 2009 waarschijnlijk zeer zwak
blijven, alvorens in de loop van 2010 geleidelijk te herstellen. In
deze beoordeling is een aantal ongunstige ontwikkelingen meegenomen
die zich de komende maanden waarschijnlijk zullen manifesteren, zoals
een verdere verslechtering van de arbeidsmarkten. Tegelijkertijd
blijven de beschikbare indicatoren van de inflatieverwachtingen voor
de middellange tot langere termijn stevig verankerd, in
overeenstemming met het streven van de Raad van Bestuur het
inflatiecijfer op middellange termijn onder maar dicht bij 2% te
houden. Een vergelijking met de uitkomsten van de monetaire analyse
bevestigt dat de inflatoire druk is afgenomen als gevolg van een
verdere groeivertraging van de geldvoorraad en van de kredietverlening
in de afgelopen maanden. Gezien deze ontwikkelingen verwacht de Raad
van Bestuur na zijn besluiten van 7 mei dat de prijsstabiliteit op
middellange termijn zal worden gehandhaafd, hetgeen de koopkracht van
huishoudens in het eurogebied ondersteunt.
Al met al heeft het Eurosysteem sinds de verheviging van de financiële
crisis in september 2008 een reeks maatregelen genomen die qua aard,
omvang en timing geen precedent kennen. Als gevolg van deze
maatregelen heeft zich een duidelijke daling voorgedaan van de
belangrijkste geldmarktrentes die banken in het eurogebied doorgaans
hanteren als maatstaf voor het opnieuw vaststellen van de rente op
leningen met variabele rente en het bepalen van de rente op nieuwe
kortlopende kredieten. Als gevolg daarvan zijn de kosten van
dergelijke leningen voor huishoudens en niet-financiële ondernemingen
sterk gedaald. Aangezien monetair beleid altijd met enige vertraging
doorwerkt, zullen de beleidsmaatregelen van de Raad van Bestuur
geleidelijk steeds meer doorwerken in de economie als geheel. Gezien
alle maatregelen die zijn genomen, blijft het monetair beleid
huidhoudens en ondernemingen dan ook ondersteuning bieden.
De Raad van Bestuur zal er zorg voor dragen dat de genomen maatregelen
snel kunnen worden teruggedraaid en dat de verstrekte liquiditeit kan
worden geabsorbeerd zodra het economische klimaat zich verbetert,
opdat een mogelijke bedreiging van de prijsstabiliteit op middellange
en langere termijn tijdig en doeltreffend kan worden afgewend. De Raad
zal blijven zorgen voor een stevige verankering van de
inflatieverwachtingen voor de middellange termijn. Deze verankering is
onmisbaar voor de ondersteuning van duurzame groei en werkgelegenheid
en draagt bij aan de financiële stabiliteit. De Raad zal alle
ontwikkelingen gedurende de komende periode daarom zeer nauwlettend
blijven volgen.
Wat betreft het begrotingsbeleid, de jongste prognoses voor de landen
van het eurogebied duiden op verdere herzieningen van de ramingen en
prognoses voor het begrotingssaldo. Grotere begrotingstekorten en de
begrotingseffecten van de ondersteuningsmaatregelen voor de financiële
sector zullen ertoe leiden dat de staatsschuld ten opzichte van het
bbp aanzienlijk stijgt. Daar komt bij dat uit geactualiseerde
prognoses van de Europese Commissie en het Comité voor Economisch
Beleid (met een mandaat van Ecofin) blijkt dat de meeste landen voor
grote budgettaire uitdagingen staan in verband met hun vergrijzende
bevolking. Het is daarom van cruciaal belang dat landen zich op
krachtige en geloofwaardige wijze committeren aan een
consolidatiekoers teneinde terug te keren naar een solide begroting
die in alle opzichten voldoet aan de bepalingen van het stabiliteits-
en groeipact. Daardoor blijft het vertrouwen van de burger in de
houdbaarheid van de overheidsfinanciën behouden en worden het herstel
en de economische groei op lange termijn ondersteund. Maatregelen om
de begrotingspositie te consolideren zullen aan geloofwaardigheid
winnen als zij deel uitmaken van nationale beleidskaders voor de
middellange termijn.
Wat de structurele beleidsmaatregelen betreft, is het op dit moment
vooral van belang de aandacht te richten op de versterking van het
aanpassingsvermogen en de flexibiliteit van de economie van het
eurogebied, overeenkomstig de principes van een vrije-markteconomie.
Daartoe is het nodig dat hervormingen versneld worden doorgevoerd,
zowel van de arbeidsmarkt, teneinde een juiste loonvorming en
arbeidsmobiliteit tussen sectoren en regio's te vergemakkelijken, als
van de productmarkten, teneinde de concurrentie te bevorderen en
herstructureringen te versnellen.
De Engelstalige versie van dit Maandbericht bevat drie artikelen. Het
eerste behandelt de sleutelrol van verwachtingen voor het monetaire
beleid, met name stevig verankerde inflatieverwachtingen voor de lange
termijn. Het tweede artikel behandelt de belangrijkste institutionele
en economische kenmerken van de twaalf landen die in mei 2004 of
januari 2007 lid van de EU zijn geworden, en kijkt daarbij met name
naar de ontwikkelingen sinds de toetreding. Het derde artikel heeft
betrekking op de belangrijkste ontwikkelingen en beleidskwesties met
betrekking tot de regelgeving inzake kredietbeoordelingsbureaus.
---
Lees voor