Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1
> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
Rijnstraat 50
De voorzitter van de Tweede Kamer Den Haag
Postbus 16375
der Staten-Generaal 2500 BJ Den Haag
www.minocw.nl
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Onze referentie
DL/119940
Uw brief van
24 april 2009
Uw referentie
2009Z08038
Datum 18 mei 2009
Betreft Vragen van het lid Pechtold (D66) inzake het bericht dat de werkdruk
voor veel docenten een grote zorg is.
Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid, het antwoord op de vragen van het lid Pechtold (D66) van uw
Kamer inzake het bericht dat de werkdruk voor veel docenten een grote zorg is.
De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met kenmerk
2009Z08038.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart
a
na 1 van 4
Pagi
Antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Pechtold (D66) aan de Datum
staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Van
Bijsterveldt-Vliegenthart, en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Onze referentie
over het bericht dat de werkdruk voor veel docenten een grote zorg is. DL/119940
(Ingezonden 24 april 2009, kenmerk 2009Z08038)
1. Vraag: Bent u bekend met het bericht dat de werkdruk onder docenten de
afgelopen jaren is gegroeid? 1)
Antwoord: Ja, ik ben bekend met het artikel uit de Volkskrant Banen van 18 april
jongstleden "Docent heeft geen tijd voor ontwikkeling".
2. Vraag: Hoe komt het volgens u dat in de onderwijssector meer werknemers
uitvallen ten gevolge van een burn-out dan in andere sectoren? Kent u andere
onderzoeken die deze cijfers onderschrijven?
Antwoord: Ik ben bekend met de werknemersenquête over
arbeidsomstandigheden die TNO en CBS op verzoek van het ministerie van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid periodiek uitvoeren: de Nationale Enquête
Arbeidsomstandigheden. Over de NEA 2007 is uitgebreid gerapporteerd in de
Arbobalans 2007/2008 die SZW afgelopen najaar aan uw Kamer heeft
aangeboden. In de Arbobalans staat dat werknemers in de onderwijssector
relatief vaak blootstaan aan psychosociale arbeidsbelasting (werkdruk, emotionele
belasting, cognitieve belasting, agressie en geweld). Dit vertaalt zich echter niet
in een hoog ziekteverzuim. Wel wordt, althans in het voortgezet onderwijs,
relatief vaak verwezen naar het werk als oorzaak van verzuim.
Burn-out heeft een relatief groot aandeel in de uitval in het onderwijs. De reden is
dat de fysieke belasting in de onderwijssector lager ligt dan in andere sectoren,
terwijl de sociaal-emotionele belasting juist hoger ligt. De werkgevers in het
onderwijs hebben de zorgplicht om de risico's van werkstress door onder- of
overbelasting te voorkomen. De Arbeidsinspectie zal dit najaar met een gerichte
inspectie in het primair onderwijs en het voortgezet (speciaal) onderwijs
specifieke aandacht besteden aan de psychosociale arbeidsbelasting in genoemde
sectoren. Overigens is, zoals vermeld in de nota WIO 2008, het ziekteverzuim en
de uitval als gevolg van arbeidsongeschiktheid in het onderwijs gedurende een
langere reeks van jaren gedaald en stabiliseert nu. Met name de
arbeidsongeschiktheid is momenteel onder het landelijk gemiddelde gezakt.
3. Vraag: Onderschrijft u het bericht dat in het middelbaar beroepsonderwijs een
vacaturestop bestaat en dat vertrekkend personeel niet wordt vervangen
vanwege geldtekort? 2) Wat gaat u doen om te voorkomen dat de werkdruk voor
leraren verder oploopt door geldtekort als gevolg van de economische crisis en de
invoering van het competentiegericht onderwijs?
Antwoord: Dat er sprake zou zijn van een vacaturestop in het middelbaar
beroepsonderwijs is mij niet bekend. Integendeel, uit vacaturecijfers blijkt dat in
het derde kwartaal van 2008 in het mbo bijna 600 vacatures zijn opengesteld (in
voltijdbanen). In die periode zijn er tevens 500 vacatures vervuld. (Bron:
Arbeidsmarktbarometer mbo 2008-2009, derde kwartaal 2008, nog te
verschijnen)
Pagina 2 van 4
Het spreekt vanzelf dat in individuele gevallen ROC's de formatie afstemmen op Datum
veranderingen in de vraag naar onderwijs, bijvoorbeeld als gevolg van de
invoering van marktwerking op het terrein van onderwijs ten behoeve van Onze referentie
inburgering of als gevolg van de economische crisis. Voor wat de werkdruk DL/119940
betreft: in het convenant Leerkracht van Nederland heb ik met de sociale partners
afgesproken dat binnen Randstadregio's 10 miljoen gereserveerd is voor
werkdrukverlichting voor onderwijsgevenden.
Onderwijsinstellingen bepalen zelf hoe zij de transitie naar competentiegericht
onderwijs doorlopen en op welke wijze zij vormgeven aan dit onderwijs. Zij
ontvangen onder meer extra financiële middelen voor de implementatie van de
kwalificatiestructuur en de omscholing van personeel (zie Kamerstuk 2007-2008,
31289, nr. 39, Tweede Kamer/ p. 5). In de praktijk zetten instellingen deze
middelen verschillend in, bijvoorbeeld voor het aantrekken van extra capaciteit.
4. Vraag: Welke gevolgen hebben de crisismaatregelen voor het lerarentekort en
de werkdruk voor leraren in andere onderwijssectoren in Nederland? Neemt
bijvoorbeeld de omvang van klassen in het primair en voortgezet onderwijs toe?
Antwoord: Ik kan niet vooruitlopen op alle besluitvorming omtrent
crisismaatregelen. Ik kan wel aangeven dat het kabinet heeft besloten om het
'Actieplan Leerkracht van Nederland', dat is gericht op versterking van de positie
van de leraar en vermindering van het structurele lerarentekort, volledig intact te
laten. De positieve effecten van het Actieplan op het lerarentekort en de werkdruk
van leraren blijven daarmee onverkort van kracht.
Verder zal het kabinet, zoals aangekondigd in de brief van 25 maart 2009 over de
resultaten van het sociaal overleg, komen met een regeling voor omscholing van
met ontslag bedreigde werknemers. Van deze regeling kan ook de
onderwijssector profiteren.
5. Vraag: Aangezien het imago van het leraarschap en carrièreperspectief een
belangrijke rol spelen bij het aantrekken van nieuwe leraren, wat doet u om het
imago van het leraarschap te verbeteren en leraren meer carrièreperspectief te
bieden?
Antwoord: Het actieplan Leerkracht van Nederland is onder andere gericht op het
verbeteren van het imago van het beroep van leraar. Ik investeer in kwaliteit van
het leraarschap door meer ruimte te bieden aan professionele ontwikkeling. Denk
daarbij aan de lerarenbeurs, waarbij de leraar zelf in de positie wordt gebracht
om zich verder te bekwamen. Er wordt door veel leraren van deze mogelijkheid
gebruik gemaakt. Inmiddels volgen al 8.500 leraren een opleiding met de beurs.
Ook ga ik in de wet vastleggen dat de leraren zeggenschap hebben over het
ontwerp en de uitvoering van het onderwijskundig en kwaliteitsbeleid. Daarnaast
richt ik mij op verbetering van de kwaliteit van de lerarenopleiding zodat ook
vanuit dit oogpunt het imago van de leraar als professional wordt verbeterd. Het
actieplan zal in zijn geheel een bijdrage leveren aan het imago van de leraar.
Zoals in het actieplan weergegeven, investeer ik fors in de doorstroom van
leraren naar hogere schalen. Dit is een aanzienlijke verruiming van het
carrièreperspectief binnen het leraarsberoep. Ook wordt de komende jaren de
Pagina 3 van 4
loonlijn van leraren (het aantal periodieken) ingekort en zodoende marktconform Datum
gemaakt.
Onze referentie
6. Vraag: Wat gaat u bijvoorbeeld doen om de nieuwe educatieve minor actief te DL/119940
promoten?
Antwoord: In het algemeen overleg met de commissie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap is mijn brief over de invoering van de educatieve minor (Tweede
Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 27 923, nr. 75) besproken. De commissie heeft
ermee ingestemd dat, vooruitlopend op wetgeving, universiteiten al in het
schooljaar 2009-2010 de educatieve minor kunnen aanbieden. Ik heb toegezegd
dat de Tweede Kamer spoedig een brief ontvangt waaruit duidelijk wordt binnen
welke bacheloropleidingen de minor kan worden aangeboden en voor welk
schoolvak de student daarmee een bevoegdheid kan behalen (een
verwantschapstabel). VO-raad en VSNU doen mij spoedig een voorstel voor zo'n
tabel.
De werving van studenten van opleidingen die op die lijst voorkomen, geschiedt
in eerste instantie door de universiteiten zelf. Ik ben wel in gesprek met VSNU en
VO-raad over een op elkaar afgestemde berichtgeving over de educatieve minor.
1) de Volkskrant Banen, 18 april 2009: "Docent heeft geen tijd voor ontwikkeling"
2) NRC Next, 21 april 2009: "Docentenbank: kwaliteit mbo minder door
geldgebrek"
Pagina 4 van 4