Hoge Raad doet op 5 juni 2009 uitspraak in drie zaken over
effectenlease-overeenkomsten
Den Haag, 4 juni 2009 - Aan de Hoge Raad zijn drie zaken over
effectenlease-overeenkomsten voorgelegd. Het gaat om een
"KoersExtra"-overeenkomst die door Dexia Bank Nederland werd
aangeboden (zaaknr. 08/03771), om "Het Levob Hefboomeffect" (een
zogenoemd restschuldproduct) die door Levob Bank NV werd aangeboden
(zaaknr. 07/11290) en om een "Sprintplan"-overeenkomst (een bepaald
type restschuldproduct) van Aegon Bank NV (zaaknr. 08/00909).
In deze zaken is een groot aantal voor de afwikkeling van
effectenlease-geschillen van belang zijnde kwesties aan de orde. Het
gaat dan men name om de vraag hoever de zorgplicht van de bank als
aanbieder van effectenlease-producten tegenover de particuliere
afnemers (consumenten) reikt, of de aanbieder, als hij tekortgeschoten
is in zijn zorgplicht, zowel de restschuld als de rente en aflossing
moet vergoeden, en of een deel van de schade voor rekening van de
consument moet blijven ('eigen schuld').
Daarnaast spelen onder meer de vragen of de beleggers zich op dwaling
kunnen beroepen, of er sprake is van misleidende reclame en of de
overeenkomsten ongeldig zijn wegens strijd met de Wet op het
consumentenkrediet en met het Besluit toezicht effectenverkeer.
De uitspraken van de gerechtshoven
In de zaak tegen de Dexia-Bank heeft het hof Arnhem op 1 april 2008 en
15 juli 2008 beslist dat Dexia aansprakelijk is voor 80% van de
restschuld van de afnemer. Volgens het hof behoeft Dexia de reeds
betaalde rente en aflossing niet te vergoeden. Het hof besliste dat
Dexia is tekortgeschoten in haar bijzondere zorgplicht om de consument
uitdrukkelijk en in niet mis te verstane woorden te waarschuwen voor
het risico van een restschuld en dat Dexia ook heeft verzuimd om
inlichtingen in te winnen over zijn financiële positie. Dexia hoeft
niet de hele restschuld te vergoeden, omdat ook de afnemer zelf
nalatig is gebleven, namelijk om zich voldoende op de hoogte te
stellen van de gevolgen van de overeenkomst.
Het hof heeft daarnaast geoordeeld dat de afnemer zich niet op dwaling
kan beroepen, dat er geen sprake was van misleidende reclame en dat de
"KoersExtra"-overeenkomst niet in strijd is met de Wet op het
consumentenkrediet of het Besluit toezicht effectenverkeer.
In de Levob-zaak heeft het hof Amsterdam op 24 mei 2007 beslist dat
Levob aansprakelijk is voor 60% van de restschuld èn de reeds betaalde
rente en aflossing. Het hof heeft geoordeeld dat Levob is
tekortgeschoten in haar bijzondere zorgplicht om de consument
uitdrukkelijk en in niet mis te verstane woorden te waarschuwen voor
het risico van een restschuld en dat Levob ook heeft verzuimd om
inlichtingen in te winnen over zijn financiële positie. Levob hoeft
niet alle schade te vergoeden, omdat ook de afnemer zelf moest weten
dat met geleend geld werd belegd en hij rente en aflossing moest
betalen.
Het hof heeft daarnaast geoordeeld dat de afnemer zich niet op dwaling
kan beroepen.
In het geding dat de Stichting Gedupeerden Spaarconstructie (GeSp) had
aangespannen tegen Aegon heeft het hof Amsterdam op 15 november 2007
beslist dat Aegon in haar bijzondere zorgplicht tegenover deelnemers
aan het "Sprintplan" is tekortgeschoten. Aegon had de deelnemers
uitdrukkelijk en in niet mis te verstane woorden moeten waarschuwen
voor het risico van een restschuld bij tussentijdse beëindiging en had
inlichtingen moeten inwinnen over de financiële positie van de
consument. Daarom is Aegon aansprakelijk voor schade die de deelnemers
hebben geleden. In deze collectieve actie gaat het nog niet om een
veroordeling tot schadevergoeding van individuele deelnemers, maar
alleen om de kwestie òf Aegon aansprakelijk is.
Het hof heeft verder beslist dat de "Sprintplan"-overeenkomsten niet
in strijd zijn met het Besluit toezicht effectenverkeer of de Wet op
het consumentenkrediet en dat Aegon voor het "Sprintplan" geen
misleidende reclame heeft gemaakt.
De cassatieberoepen bij de Hoge Raad
Dexia-zaak (zaaknr. 08/03771)
De afnemer, advocaten mr. D.M. de Knijff en mr. E.A.L. van Emden te
Den Haag, en Dexia, advocaten mr. R.M. Hermans, mr. J. de Bie
Leuveling Tjeenk, mr. E.M. Snijders en mr. L.E. Fresco, allen te
Amsterdam, hebben bij de Hoge Raad beroep in cassatie ingesteld tegen
de uitspraken van het hof Arnhem.
Levob-zaak (zaaknr. 07/11290)
Levob, advocaat mr. F.E. Vermeulen te Amsterdam, en de afnemer,
advocaat mr. E.H. van Staden ten Brink te Den Haag, hebben bij de Hoge
Raad beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het hof
Amsterdam van 24 mei 2007.
Aegon-zaak (zaaknr.08/00909)
Stichting Gedupeerden Spaarconstructie (GeSp), advocaten mr. E.
Grabandt en mr J. Brandt te Den Haag, en Aegon, advocaten mr. R.S.
Meijer te Den Haag en mr. F.E. Vermeulen te Amsterdam, hebben bij de
Hoge Raad beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het hof
Amsterdam van 15 november 2007.
Op 13 februari 2009 heeft de plaatsvervangend procureur-generaal mw.
mr. C.L. de Vries Lentsch-Kostense in haar conclusies in de drie zaken
aan de Hoge Raad advies uitgebracht.
In de Dexia-zaak heeft zij geconcludeerd dat de Hoge Raad de
uitspraken van het hof Arnhem zal vernietigen. In deze zaak slagen
naar haar mening enkele klachten met betrekking tot de omvang van de
schade. Zie voor deze conclusie LJN BH2815.
In de Levob-zaak (zie voor deze conclusie LJN BH2811) en in de
Aegon-zaak (zie voor deze conclusie LJN BH2822) heeft zij geadviseerd
de cassatieberoepen te verwerpen.
Uitspraak op 5 juni, 11.00 uur
De Hoge Raad doet in deze zaken uitspraak op vrijdag 5 juni 2009 om
11.00 uur.
Een samenvatting van deze uitspraak zal rond 11.30 uur aan de pers
worden verstuurd. De samenvatting en de uitspraak zullen om 11.30 uur
op de website worden gepubliceerd.
Persraadsheer mr. E.J. Numann zal vrijdag 5 juni van 11.15 tot 13.00
uur bereikbaar zijn voor het geven van een toelichting, via tel.nr.
070-3611236.
Den Haag, 3 juni 2009
mw. mr. E. Hartogs, griffier
tel. 070 - 3611236
Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 3 juni 2009 Naar boven
Gerechtelijke organisatie