1 1
> Retouradres: Postbus 20901, 2500 EX Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer Plesmanweg 1-6
der Staten-Generaal 2597 JG Den Haag
Binnenhof 4 Postbus 20901
2500 EX Den Haag
2513 AA DEN HAAG T 070 351 61 71
F 070 351 78 95
Ons kenmerk
VENW/DGMO-2009/4092
Uw kenmerk
2009Z08616
Bijlage(n)
Datum 4 juni 2009 -
Onderwerp Kamervragen
Geachte voorzitter,
Hiermee beantwoord ik, mede namens mijn ambtgenoot van Justitie, de vragen
die het kamerlid Van der Ham heeft gesteld over het ongeldig verklaren van het
rijbewijs van een bestuurder.
1. Wat is uw reactie op het bericht "Nuchter achter het stuur, toch rijbewijs
kwijt"? 1)
1. Ik heb kennis genomen van het bericht en de feiten van deze casus
nagevraagd bij het CBR.
2. Hoe beoordeelt u het verschil in beleid tussen het Openbaar Ministerie en het
Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) in deze?
2. Het is belangrijk onderscheid te maken tussen de stafrechtelijke procedure
(artikel 8, eerste lid, Wegenverkeerswet 1994, verder WVW 1994) en de
vorderingsprocedure (artikel 130, derde lid, WVW 1994). De
vorderingsprocedure is een bestuursrechtelijke procedure in het kader van de
verkeersveiligheid.
Een verband tussen de bestuursrechtelijke en de strafrechtelijke procedure is
nadrukkelijk niet beoogd.
Het rijden onder invloed van drugs is een strafbaar feit dat is neergelegd in
artikel 8, eerste lid, WVW 1994. Op grond van artikel 164, derde lid, WVW
1994 kan de politie het rijbewijs invorderen als door de overtreding de
veiligheid op de weg ernstig in gevaar is gebracht. Binnen tien dagen beslist
vervolgens de officier van justitie of het rijbewijs wordt ingehouden. Bij deze
procedure, die vooruitloopt op een eventuele op te leggen rijontzegging, gaat
het om een reactie op een vermoedelijk gepleegd verkeersdelict, waarbij om
redenen van verkeersveiligheid meteen een verbod geldt om een
rijbewijsplichtig voertuig te besturen.
1) Spits, 28 april 2009
http://www.spitsnet.nl/nieuws.php/1/14864/online/Nuchter_achter_het_stuur_toch_rij
bewijs_kwijt.html
a
Pagina 1 van 3
Ons kenmerk
Naast het strafrechtelijke traject doet de politie bij het vermoeden van VENW/DGMO-2009/4092
misbruik van drugs een melding bij het CBR, met als doel te beoordelen of
betrokkene überhaupt geschikt is om een motorrijtuig te besturen. Beide
procedures kunnen derhalve naast elkaar bestaan.
Het CBR neemt in zo'n geval een besluit tot het opleggen van een onderzoek
naar de geschiktheid. Zo'n besluit is vatbaar voor bezwaar en beroep. In het
besluit dat aan betrokkene gestuurd is, is als grondslag voor het vermoeden
van ongeschiktheid genoemd. Betrokkene heeft vervolgens bezwaar tegen het
besluit tot opleggen van een onderzoek ingediend. Dit bezwaar is ongegrond
verklaard. Op dit moment loopt de beroepsprocedure.
3. Deelt u de mening dat frequent gebruik van cannabis in zijn algemeenheid
niet automatisch tot ongeschiktheid leidt? Zo nee, waarom niet?
3. Deze vraag valt niet te beantwoorden in zijn algemeenheid.
Drugs en verkeer gaan wat mij betreft, net als alcohol en verkeer, niet
samen, maar dat betekent niet dat drugsgebruik op zichzelf automatisch tot
ongeschiktheid leidt.
4. Wat is uw reactie op het feit dat sporen van cannabisgebruik veel langer in
het bloed te vinden zijn, dan dat cannabis een merkbare invloed op de
rijvaardigheid heeft?
4. Voor overtreding van artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 is
van belang dat een bestuurder onder zodanige invloed van een stof, als onder
andere cannabis verkeert, waarvan hij weet of redelijkerwijs moet weten, dat
het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een
ander stof - de rijvaardigheid kan verminderen. Beslissend is of uit de
bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de verdachte onder zodanige invloed
van de betreffende stof verkeerde dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat
moet worden geacht (HR 21-12-2004), Onderdeel van de bewijsvoering is het
onderzoek dat het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) verricht naar actieve
componenten van een stof in het bloed. Werkzame concentraties THC zijn tot
5 uur na gebruik aantoonbaar in bloed. Op basis van het deskundigenrapport
van het NFI komt naar voren of sprake is van beïnvloeding van de
rijvaardigheid.
5. Wat is precies uw beleid ten aanzien van het ontnemen van het rijbewijs in
zaken als onderhavige?
6. Kunt u inzicht verschaffen in de (wetenschappelijke) onderzoeken die ten
grondslag liggen aan dit beleid? Kunt u hierbij specifiek ingaan op de basis
voor het bepalen van `rijongeschiktheid' in het geval van het gebruik van
psychoactieve middelen? Zo nee, waarom niet?
5. en 6. Er zijn zeer veel onderzoeken verricht naar drugsgebruik en rijongeschiktheid.
Deze tonen een verhoogd risico aan voor ongevallen bij drugsgebruik. De
basis voor het huidige beleid ten aanzien van het onderzoeken en beoordelen
van de rijgeschiktheid, vormt de Tweede Europese Richtlijn betreffende het
rijbewijs (91/439EEG). Deze richtlijn is uitgewerkt in de Regeling maatregelen
Pagina 2 van 3
rijvaardigheid en geschiktheid en de Regeling eisen geschiktheid 2000. Een
psychiater onderzoekt na doorverwijzing door het CBR of een bestuurder Ons kenmerk
geschikt is om aan het verkeer deel te nemen. Als de psychiater tot de VENW/DGMO-2009/4092
conclusie komt dat dit niet het geval is zal het CBR besluiten het rijbewijs
ongeldig te verklaren.
7. Kunt u de volgende passage uit de Regeling eisen geschiktheid 2000 nader
toelichten: "Een strenge opstelling van de keurend arts is aangewezen, gezien
de gevaren die het gebruik van deze middelen oplevert voor de
verkeersveiligheid. Personen die misbruik maken van psychoactieve middelen
zijn zonder meer ongeschikt"? Wat verstaat u onder `misbruik'? En kunt u
aangeven welke `gevaren' exact ontstaan voor de verkeersveiligheid?
7. Psychoactieve middelen grijpen direct in op de aansturing van de
hersenen doordat ze effecten hebben op neurotransmitters (de boodschappers
in de hersenen) en de receptoren hiervoor. Wanneer iemand psychoactieve
middelen gebruikt, zal in de hersenen een compensatie gaan plaatsvinden
voor de effecten die de drugs hebben. Dit betekent dat er ook op momenten
dat iemand niet onder invloed is andere processen plaatsvinden in de
hersenen dan bij niet-gebruikers. Afhankelijk van het type psychoactieve stof
gaat het hierbij onder andere om geheugen, coördinatie en
stemmingsstoornissen. Misbruik is derhalve geen gedrag, maar een ziekte die
zich niet verenigt met het hebben van een rijbewijs en waarvoor behandeling
noodzakelijk is alvorens weer voor een rijbewijs is aanmerking te komen.
Gezien de grote kans op terugval in de verslaving moet het misbruik daarom
tenminste een jaar zijn gestaakt.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
Pagina 3 van 3
Ministerie van Verkeer en Waterstaat