Vrije Universiteit Amsterdam

Persbericht
04-06-2009

Werkwoordplaatsing in Nederlands als tweede taal
Turken en Marokkanen doorlopen zelfde stadia in
werkwoordplaatsing

Josje Verhagen onderzocht hoe Turken en Marokkanen leren waar werkwoorden geplaatst moeten worden in het Nederlands. Zij toont aan dat Marokkanen en Turken dezelfde taalontwikkeling doormaken: eerst gebruiken zij zinnen met een onvervoegd werkwoord in eindpositie (Ik niets verstaan), later zinnen met hulpwerkwoorden (Ik heb niets verstaan) en uiteindelijk zinnen met een vervoegd werkwoord op de juiste plaats (Ik versta niets). Marokkanen gaan iets sneller van het ene stadium naar het andere dan Turken. Het taalonderwijs kan door deze uitkomst beter inspelen op dit proces en zo het aanleren van grammaticaregels vergemakkelijken. Verhagen promoveert 9 juni aan de Vrije Universiteit.

Het verschil tussen Turken en Marokkanen die Nederlands leren blijkt uit het voorbeeld dat Verhagen geeft: "De Marokkanen zeggen eerder `Ik doe de afwas', terwijl de Turken nog `Ik de afwas doen' blijven zeggen. Maar beide groepen leerders laten dezelfde moeilijkheden in de taalverwerving zien."

Veel mensen leren Nederlands als tweede taal. Vooral de plaatsing van werkwoorden is moeilijk te leren. Nieuwkomers gebruiken vooral zinnen met een onvervoegd werkwoord aan het eind (Ik niet goed Nederlands spreken) in plaats van zinnen met een vervoegd werkwoord na het onderwerp (Ik spreek niet goed Nederlands). In haar proefschrift beschrijft Verhagen hoe Turken en Marokkanen leren waar werkwoorden geplaatst moeten worden in het Nederlands. Hiervoor voerde zij experimenten uit met 200 inburgeraars van het ROC. Deze cursisten hadden een laag opleidingsniveau en spraken thuis vooral Turks of Marokkaans.

Ook toont Verhagen aan dat cursisten aanvankelijk ongrammaticale zinnen sneller begrijpen dan grammaticale zinnen. Grammaticale zinnen liggen dan nog boven het kunnen van de cursist. Dit blijkt onder andere uit een experiment waarin cursisten





werd gevraagd om zinnen letterlijk te herhalen: zij veranderden `De minister praat niet over het probleem' dan onbewust in `De minister niet over het probleem praten'.