Kamerbrief inzake een verzoek over het rapport 'Resultaten in Ontwikkeling'
09-06-2009 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste
commissie voor Buitenlandse Zaken van 28 mei 2009 met kenmerk
31250-59/2009D26266 inzake rapport `Resultaten in Ontwikkeling'.
Mede naar aanleiding van de motie Peters-Gillard is in de afgelopen
periode uitgebreid gekeken naar de incorporatie van een
genderperspectief in de planning en uitvoering van beleid en naar de
wijze waarop daarover verantwoording kan worden afgelegd. In de
rapportage 2007-2008 `Resultaten in Ontwikkeling' wordt ingegaan op de
uitkomst van dit proces. Dit is met name terug te vinden in het
hoofdstuk over MDG3, maar ook bij andere hoofdstukken wordt toegelicht
hoe gender een essentiële rol speelt in het beleidsproces en welke
resultaten daarmee worden geboekt.
Bij mijn aantreden heb ik geconstateerd dat niet op alle terreinen bij
de formulering van beleid even gestructureerd is gekeken naar de
mogelijke effecten van het beleid op de positie van mannen en vrouwen.
Dit maakte en maakt het lastig om na afloop te bepalen wat die
effecten zijn geweest, aangezien er vooraf geen effectindicatoren zijn
geformuleerd. Deze constatering was aanleiding voor de huidige
Regering om in het afgelopen jaar bij de formulering van
resultaatketens als operationalisering van meerjarige strategische
plannen een inhaalslag te maken en genderaspecten waar mogelijk en
relevant onderdeel te laten uitmaken van de verschillende niveaus van
de keten.
Bij een aantal posten zijn goede voorbeelden te vinden waar
gendergelijkheid is opgenomen in de planningsfase, waarvoor
resultaatketens zijn vervaardigd. Sommige van die ketens betreffen
specifieke genderthema's zoals voor geweld tegen vrouwen in Ethiopië,
DR Congo en Burkina Faso. Bolivia heeft een aparte keten ontwikkeld
onder het thema Emancipatie met als doel verkleinen van
maatschappelijke ongelijkheid. Bij andere resultaatketens zijn
genderaspecten opgenomen. Zo heeft Jemen in drie sectoren, onderwijs,
gezondheid en water, genderelementen in de respectievelijke ketens
opgenomen. De geleerde lessen uit het proces van het `gendersensitief
maken' van resultaatketens zal tussen posten worden uitgewisseld om te
komen tot een kwaliteitsverbetering zodat het bereiken van resultaten
op het terrein van gendergelijkheid beter kan worden gevolgd en
zichtbaar gemaakt: een volgende Resultatenrapportage zal nog meer in
detail over behaalde gendergelijkheid kunnen rapporteren.
Een andere conclusie in de rapportage 2007-2008 is dat de echte
genderresultaten dikwijls meer kwalitatief dan kwantitatief van
karakter zijn. Bij emancipatie gaat het immers vooral om
maatschappelijke veranderingsprocessen, die moeilijk in cijfers zijn
te vatten. Paragraaf 3.1.1 van de Resultatenrapportage licht deze
problematiek nader toe. Ook de attributie van resultaten aan
specifieke door Nederland ondersteunde interventies is moeilijk te
maken. Ten slotte schiet in een aantal landen de dataverzameling op
dit punt tekort: een aantal nationale en internationale statistieken
blijft steken op huishoudniveau of maakt geen onderscheid tussen
mannen en vrouwen. Paragraaf 3.1.5 van de Resultatenrapportage geeft
in het kort weer met welke problemen rekening gehouden moet worden.
De eindconclusie is dat er verbetering is waar het het betrekken van
genderaspecten in de formulering en uitvoering van beleid betreft.
Daartoe zijn in de afgelopen periode een aantal stappen gezet.
Tegelijk zal het in de praktijk onmogelijk zijn om genderbudgeting
voor 100% in te voeren, aangezien de daarvoor noodzakelijke gegevens
niet overal beschikbaar zijn en het genderspecifiek verzamelen van
gegevens niet universeel wordt toegepast.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken