Vrije Universiteit Amsterdam
Werkwoordplaatsing in Nederlands als tweede taal
* Startdatum: 09-06-2009
* Tijd: 15.45
* Locatie: Aula
* Titel: Werkwoordplaatsing in Nederlands als tweede taal
* Plaats: Aula
* Spreker: J. Verhagen
* Promotor: prof.dr. P. Jordens prof.dr. W. Klein
* Onderdeel: Faculteit der Letteren
* Wetenschapsgebied: Letteren
* Evenementtype: Promotie
Josje Verhagen onderzocht hoe Turken en Marokkanen leren waar
werkwoorden geplaatst moeten worden in het Nederlands. Zij toont aan
dat Marokkanen en Turken dezelfde stadia doorlopen: eerst gebruiken
zij zinnen met een onvervoegd werkwoord in eindpositie (Ik niets
verstaan), later zinnen met hulpwerkwoorden (Ik heb niets verstaan),
en uiteindelijk zinnen met een vervoegd werkwoord op de juiste plaats
(Ik versta niets). De Marokkanen gaan iets sneller van het ene stadium
naar het andere dan de Turken.
Veel mensen leren Nederlands als tweede taal. Vooral de plaatsing van
werkwoorden is moeilijk te leren. Nieuwkomers gebruiken vooral zinnen
met een onvervoegd werkwoord aan het eind (Ik niet goed Nederlands
spreken) in plaats van zinnen met een vervoegd werkwoord na het
onderwerp (Ik spreek niet goed Nederlands).
In haar proefschrift beschrijft Verhagen hoe Turken en Marokkanen
leren waar werkwoorden geplaatst moeten worden in het Nederlands.
Hiervoor voerde zij experimenten uit met 200 inburgeraars van het ROC.
Deze cursisten hadden een laag opleidingsniveau en spraken thuis
vooral Turks of Marokkaans.
Ook toont Verhagen aan dat ongrammaticale zinnen aanvankelijk sneller
worden begrepen dan grammaticale zinnen. Grammaticale zinnen liggen
dan nog boven het kunnen van de cursist. Dit blijkt onder andere uit
een experiment waarin cursisten werd gevraagd om zinnen letterlijk te
herhalen: zij veranderden `De minister praat niet over het probleem'
dan onbewust in `De minister niet over het probleem praten'.
Marokkanen en Turken doorlopen dezelfde verwervingsvolgorde en
gebruiken in het begin niet alleen zinnen als `Hij altijd schreeuwen',
maar begrijpen zulke zinnen ook sneller dan `Hij schreeuwt altijd'.
Het taalonderwijs kan inspelen op dit proces en zo het aanleren van
grammaticaregels vergemakkelijken.
© Copyright Vrije Universiteit Amsterdam