Ministerie van Buitenlandse Zaken
Kamerbrief inzake Gaza, stand van zaken onderzoeken operatie Cast Lead
10-06-2009 |
De Kamer is bij verschillende gelegenheden geïnformeerd over de stand van
zaken bij de uitvoering van de motie Van Dam/Haverkamp, waarin de regering is
verzocht om op korte termijn in VN-verband onafhankelijk onderzoek te bepleiten
naar alle gevallen waarin VN-organisaties of internationaal erkende
hulporganisaties zoals het Rode Kruis of de Rode Halve Maan, twijfelen of het
gebruikte geweld tijdens de Gaza-crisis past binnen de verplichtingen en
randvoorwaarden die het internationale recht aan gebruik van geweld stelt.
In deze brief wordt de Kamer nader geïnformeerd over de recente
ontwikkelingen met betrekking tot de verschillende onderzoeken. Achtereenvolgens
komen aan de orde:
1. Commissie-Martin
Zoals in antwoorden op Kamervragen van het lid Pechtold (ref 2009Z08458)
uiteengezet is, heeft de commissie-Martin (Board of Inquiry), in
opdracht van de SGVN, onderzoek gedaan naar de incidenten gericht tegen
VN-bezittingen en -personeel in de periode tussen 27 december 2008 en 19 januari
2009 in de Gazastrook. De Board of Inquiry heeft negen incidenten
onderzocht waarbij VN-gebouwen (en in één geval een VN-konvooi) betrokken zijn
geweest. Op 4 mei 2009 heeft de SGVN een samenvatting met een begeleidende brief
aangeboden aan de Voorzitter van de Veiligheidsraad. Het rapport zelf is een
intern document van de VN en is niet verspreid.
Op 13 mei jl. heeft Rusland, als Veiligheidsraad-voorzitter verklaard dat:
1. De Veiligheidsraad waardering heeft voor het besluit van de SGVN een
Board of Inquiry in te stellen en de Veiligheidsraad nota heeft genomen
van de bevindingen van de Board of Inquiry;
2. de Veiligheidsraad zorg uitdrukt over de bevindingen in het
rapport-Martin;
3. de Veiligheidsraad kenbaar heeft gemaakt op de hoogte te willen worden
gehouden van de voortgang met betrekking tot deze kwestie voor zover de SGVN dat
gepast vindt.
Nederland zal verdere berichtgeving van de SGVN en de Veiligheidsraad over
afhandeling van het rapport nauwgezet volgen. De regering acht het van groot
belang dat Israel zich constructief opstelt in de vertrouwelijke besprekingen
met de SGVN over de uitvoering van maatregelen die Israel betreffen. Voor wat
betreft het optreden van individuele Israëlische soldaten, bepleit Nederland
voortgezet onderzoek door Israel zelf. De eerste bevindingen van Israëlische
onderzoeken hebben geleid hebben tot disciplinaire straffen en tot operationele
maatregelen die vergelijkbare gebeurtenissen in de toekomst moeten voorkomen. De
regering verwelkomt deze stappen en merkt op dat tot dusver nog niet is gebleken
dat ook Hamas bereid is eigen optreden aan onderzoek te willen onderwerpen.
2. Commissie Dugard
De Zuid-Afrikaanse jurist John Dugard heeft leiding gegeven aan een commissie
die in opdracht van de Arabische Liga onderzoek heeft gedaan naar eventuele
mensenrechtenschendingen en schendingen van het humanitair oorlogsrecht tijdens
operatie Cast Lead. De Arabische Liga heeft op 7 mei het eindrapport
van het onderzoek besproken. De commissie-Dugard concludeert dat het Israëlische
optreden in Gaza onzorgvuldig en disproportioneel was, en een misdaad tegen de
menselijkheid. Hoewel de missie concludeert dat Cast Lead niet bedoeld
was om de bevolking in Gaza als groep te vernietigen, meent de missie dat
individuele soldaten mogelijk wel die intentie hadden en daarvoor vervolgd
kunnen worden. Leden van Hamas en anderen die raketten op Israel hebben
afgevuurd dienen volgens de commissie eveneens verantwoordelijk gehouden te
worden. Het rapport bevat een aantal aanbevelingen, waaronder verder onderzoek
door het Internationaal Strafhof via de VN Veiligheidsraad of advisering door
het Internationaal Gerechtshof via de Algemene Vergadering van de VN (AVVN).
Nederland heeft begrip voor de Israëlische onwil om mee te werken met de
commissie Dugard: de Arabische Liga erkent Israël immers niet en is derhalve
geen onpartijdige speler. Deze uitgangspositie ondermijnt de geloofwaardigheid
van de onderzoeksresultaten en de conclusies die hieraan worden verbonden.
3. Commissie Goldstone
Op 3 april is in opdracht van de voorzitter van de VN-Mensenrechtenraad de
commissie-Goldstone benoemd op basis van een hiertoe aangenomen resolutie
tijdens de negende sessie van de mensenrechtenraad. Naar verwachting zal deze
commissie in september van dit jaar rapporteren. Onduidelijk is nog op welke
wijze de uitkomsten van het rapport zullen worden behandeld door de
Veiligheidsraad en/of de AVVN.
De resolutie die ten grondslag ligt van de commissie is technisch-inhoudelijk
slecht geformuleerd, gepolitiseerd en eenzijdig omdat het mandaat van de
commissie zich alleen richt op schendingen aan Israëlische zijde. Dit was de
reden dat Nederland en de overige EU leden van de mensenrechtenraad zich
onthielden van stemming. Inmiddels heeft de heer Goldstone aangegeven zijn
mandaat breder te willen interpreteren en ook de rol van Hamas te zullen
onderzoeken.
4. ICRC onderzoek
Op 4 juni jl heeft de Directeur-Generaal van de International Committee
of the Red Cross (ICRC) een rapport overhandigd aan de Israëlische regering
over het optreden van het Israëlische leger gedurende operatie Cast Lead.
Volgens de voor de ICRC gebruikelijke procedure zal ICRC de inhoud van het
rapport niet vrijgeven maar bilateraal met Israel bespreken. De ICRC heeft ook
de gedragingen van Hamas onderzocht en zal naar verluidt de resultaten van dat
onderzoek in de komende weken met Hamas- machthebbers bespreken.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Ministerie van Buitenlandse Zaken