Ministerie van Economische Zaken

Verslag van de Raad voor Concurrentievermogen van 28 en 29 mei 2009

June 11, 2009

Mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bied ik u hierbij het verslag aan van de Raad voor Concurrentievermogen van 28 en 29 mei jongstleden. Tijdens het interne markt en industriedeel van de Raad op 28 mei werd Nederland vertegenwoordigd door de minister van Economische Zaken. Tijdens het onderzoeksdeel op 29 mei werd Nederland vertegenwoordigd door de plaatsvervangend Permanent Vertegenwoordiger bij de EU. Tijdens het gedeelte over industrie en interne markt op 5 maart is een principeakkoord bereikt over een adviesaanvraag aan het Hof van Justitie over de verenigbaarheid van het door het Voorzitterschap voorgestelde systeem voor geschillenbeslechting met het EG-verdrag. Ook werd een voortgangsverslag aangenomen over het Gemeenschapsoctrooi en bijbehorend systeem voor geschillenbeslechting. Verder werden er conclusies aangenomen over het industriebeleid en betere regelgeving en heeft er een oriënterend debat plaatsgevonden over de Small Business Act. Tijdens een informele lunch is gesproken over de voortgang van het Europese herstelplan. Tijdens het onderzoekdeel is een politiek akkoord bereikt over het juridische kader voor onderzoeksinfrastructuren. Daarnaast zijn er conclusies aangenomen over evaluatie en effectbeoordeling van het EU Kaderprogramma, de onderzoeksinfrastructuren en de regionale dimensie van de onderzoeksruimte en de realisering van de Europese onderzoeksruimte 2020. De antwoorden op uw vragen over het juridische kader voor onderzoeksinfrastructuren zullen u separaat door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap worden toegezonden. Een uitgebreid verslag van de Raad vindt u in de bijlage bij deze brief. De eerstvolgende Raad voor Concurrentievermogen vindt plaats op 24 en 25 september a.s. in Brussel.

(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven
Minister van Economische Zaken

Europees Industriebeleid
Oriënterend debat en Raadsconclusies
De Commissie, bij monde van Commissaris Verheugen, benadrukte het belang van de industrie voor de Europese economie. Hij wees er daarbij op dat maatregelen om de industrie te ondersteunen moeten passen binnen de kaders van de interne markt en staatssteun. Maatregelen mogen de concurrentie niet verstoren. Ook riep Commissaris Verheugen op om voorzichtig te zijn met nieuwe regels voor de industrie nu veel industrieën hard zijn getroffen door de economische crisis. Tot slot wees hij er op dat bedrijven problemen ondervinden in de toegang tot financiering, omdat de financiële sector niet goed werkt. Hij prees de acties van de Europese Investeringsbank (EIB). Vervolgens kreeg de president van de EIB, de heer Maystadt, het woord. Hij was bij uitzondering aanwezig bij de Raad. In zijn interventie gaf hij aan dat de EIB alleen investeringen kan ondersteunen van bedrijven die levensvatbaar zijn en gericht op de toekomst (bijvoorbeeld schone auto's). Hij wees er op dat er sinds december voor 5,2 miljard euro aan leningen is goedgekeurd en verwachtte dat dit voor eind juli zou zijn opgelopen tot 7 miljard euro. Tot slot gaf de heer Maystadt aan dat met name aandacht voor kleine bedrijven nodig is en dat de overheden daar ook een rol hebben via waarborgen en garanties. De Raadsconclusies werden gesteund door de lidstaten. Veel lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten dat maatregelen die lidstaten nemen in het kader van de crisis de regels van de interne markt en staatssteun moeten respecteren. Lange termijn doelstellingen van de Lissabonstrategie moeten voor ogen worden gehouden en maatregelen in het kader van de crisis moeten tijdig, tijdelijk en doelgericht zijn. Het verbeteren van de toegang tot financiering, stimuleren van R&D en innovatie (vooral gericht op 'groene' producten en diensten), en het verlagen van administratieve lasten zien de lidstaten als de belangrijkste maatregelen om de industrie te ondersteunen. Een aantal lidstaten wees op het gevaar van vertrek van productiebedrijven uit de EU als gevolg van zware eisen in bijvoorbeeld milieu- en klimaatregels (zogenoemde production leakage). Andere lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten juist het belang van een duurzamer eco-efficiënte economie, als enige weg naar de toekomst. De angst voor 'production leakage' moet niet worden misbruikt om acties op het terrein van milieu en klimaat na te laten. Tenslotte was er brede aandacht voor de positie van het MKB en de dienstensector.
Nederland onderstreepte dat moet worden toegezien dat crisismaatregelen, voor zover ze niet gericht zijn op een structurele verbetering van de economie, ook echt tijdelijk zijn. Verder wees Nederland er op dat de crisis moet worden aangegrepen om straks sterker, slimmer en schoner uit de crisis te komen. Maatregelen moeten zich richten op het versterken van het concurrentievermogen van de industrie, en het inzetten van de industrie bij het oplossen van maatschappelijke problemen, zoals op het terrein van het milieu en klimaat. De Raad nam vervolgens de Raadsconclusies aan.

Small Business Act (SBA)
Oriënterend debat
Het Voorzitterschap schetste kort het kader van de Small Business Act (SBA) en vroeg lidstaten in te gaan op de specifieke maatregelen die zij nemen ter versterking van het MKB en hun visie te geven op maatregelen die op EU-niveau moeten worden versterkt.
De Commissie, bij monde van Commissaris Verheugen, benadrukte het belang van kleine bedrijven voor de economie. Kleine bedrijven zijn de stuwende kracht achter innovatie en het scheppen van banen in Europa, maar zij zijn ook kwetsbaarder in het licht van de economische crisis. De SBA biedt een goed kader voor het MKB. De Commissie heeft inmiddels alle EU-wetgevingsinitiatieven die zijn aangekondigd gepresenteerd (vrijstellingsverordening staatssteun, late betalingen, Europese BV, richtlijn verlaagde BTW-tarieven, vereenvoudiging BTWfacturering). De president van de EIB, de heer Maystadt, informeerde de Raad over de acties die de EIB heeft ondernomen om het MKB beter te ondersteunen. De EIB leent niet direct uit aan het MKB maar via de banken. In het verleden klaagden de banken over de vele informatieverplichtingen en ingewikkelde procedures voor het aanvragen van leningen. Dit heeft het EIB nu sterk vereenvoudigd, zo stelde Maystadt. Maystadt gaf verder aan dat hij de EIB Raad van Bestuur zal voorstellen het totale uitleenbedrag door de EIB met 10 mld te verhogen tot 70 mld per jaar (eerder had de EIB besloten het jaarlijkse uitleenbedrag te verhogen van 45 tot 60 mld). Daarnaast kondigde Maystadt ook andere EIB maatregelen aan die (ook) het MKB ten goede zullen komen zoals de financiering van werkkapitaal (onder bepaalde voorwaarden, zoals een 2 jaar financieringscontract) en risicodeling van het debiteurenrisico met de banken die als financieel intermediair optreden (tot nu toe ligt dit debiteurenrisico geheel bij de doorlenende commerciële bank). Veel lidstaten gaven aan de specifieke focus van de SBA op de verbetering van de toegang tot financiering, de aanpak van administratieve lasten en het vergroten van de markttoegang voor MKB te steunen. Ten aanzien van de financiering spraken de meeste lidstaten, waaronder Nederland, waardering uit voor de inspanningen van de EIB om het MKB te ondersteunen. Een aantal lidstaten gaf voorbeelden van maatregelen die zij op nationaal niveau nemen om de toegang tot financiering te verbeteren, zoals garanties, microleningen, een beter gebruik van middelen uit structuurfondsen. Ook gaven veel lidstaten, waaronder Nederland, aan nationaal veel te doen aan administratieve lastenreductie. Als belangrijke bijdrage vanuit de EU voor het MKB noemden veel lidstaten de richtlijn late betalingen. Ook spraken veel lidstaten steun uit voor het voorstel om lidstaten toe te staan minder belastende regelgeving voor micro-ondernemingen op het terrein van de jaarrekeningen te ontwikkelen. Tot slot noemden lidstaten het versterken van de interne markt, en met name de implementatie van de dienstenrichtlijn, en spoedige voortgang van het Europese programma voor administratieve lastenverlichting als belangrijke elementen van het Europese beleid ter versterking van het MKB. Nederland sloot zich hierbij aan.

Gemeenschapsoctrooi en een systeem voor geschillenbeslechting Voortgangsverslag en principeakkoord
Het Voorzitterschap vroeg de Raad nota te nemen van het voortgangsverslag en akkoord te gaan met het principe om het Europese Hof van Justitie om advies te vragen over de verenigbaarheid van het door het voorzitterschap voorgestelde systeem voor geschillenbeslechting met het EG-verdrag. Het Voorzitterschap gaf daarbij aan dat de juridische dienst van de Raad een begeleidend memorandum zal opstellen dat wordt meegestuurd met de adviesaanvraag. In dit memorandum zullen de verschillende visies van de lidstaten op de juridische kwesties die aan de orde zouden moeten komen in het advies van het Hof van justitie worden weergegeven.
De Commissie, bij monde van Commissaris McCreevy, schetste het belang van een Gemeenschapsoctrooi en een systeem voor octrooi geschillenbeslechting voor het bedrijfsleven. Het huidige Europese systeem voor octrooien is kostbaar en met een nieuw systeem kunnen de kosten met een factor 12 worden verminderd. De Commissie wees erop dat een snelle adviesaanvraag aan het Hof van Justitie noodzakelijk is om voortgang te boeken.
Veel lidstaten complimenteerden het Voorzitterschap met de geboekte voortgang. Zij gaven aan zich goed te kunnen vinden in het voortgangsverslag. Een klein aantal lidstaten wees er op dat er ondanks de voortgang ook belangrijke openstaande punten zijn, zoals de rol van de nationale octrooibureaus en het talenregime. Lidstaten spraken ook brede steun uit voor het principe om het Europees Hof van Justitie om advies te vragen over de verenigbaarheid van het door het voorzitterschap voorgestelde systeem voor geschillenbeslechting met het EG-verdrag. Dit werd gezien als een kleine, maar belangrijke stap richting een akkoord op dit dossier. Een meerderheid van lidstaten steunde het voorstel van het Voorzitterschap om de vraag zo objectief en algemeen mogelijk te formuleren. Een aantal lidstaten gaf aan in het begeleidend memorandum bij de adviesaanvraag naast de vraag over de verenigbaarheid ook andere vragen aan de orde te willen stellen, zoals over de bevoegdheid van de Gemeenschap, de rechtsgrondslag en de rol van het Hof van Justitie in het systeem. Ook Nederland complimenteerde het Voorzitterschap en de Commissie voor de geboekte voortgang, vooral op het terrein van de geschillenbeslechting. Nederland riep op tot een goed en snel akkoord over dit langslepende dossier. Nederland benadrukte dat er echt iets moet veranderen aan het huidige versnipperde systeem voor octrooien in Europa, waarmee Europa minstens vier keer zo duur is als de VS, China of Japan. Tot slot sprak Nederland steun uit voor het sturen van een adviesaanvraag aan het Hof van Justitie, en de insteek om deze objectief en breed te formuleren. Op deze manier zou het Hof alle vrijheid hebben om alle aspecten die het belangrijk acht mee te kunnen in het advies. In het nog uit te werken memorandum kunnen dan de zorgen van verschillende lidstaten op specifieke punten worden weergegeven.
Het Voorzitterschap concludeerde dat de Raad ermee instemt om het Hof van Justitie om advies te vragen naar de verenigbaarheid van het voorgestelde systeem voor geschillenbeslechting met het EG-verdrag en vroeg de juridische dienst van de Raad de benodigde documenten op te stellen, inclusief het begeleidend memorandum waarover na deze Raad op korte termijn overeenstemming moet worden bereikt.
Betere regelgeving
Raadsconclusies
Het Voorzitterschap gaf een toelichting op de conceptconclusies, die ingaan op impact assessments, administratieve lastenreductie, en het vereenvoudigingsprogramma.
De Commissie, bij monde van Commissaris Verheugen, benadrukte dat betere regelgeving het vlaggenschip is van deze Commissie. Er is belangrijke voortgang geboekt. Zo is er een MKB-toets ingevoerd in de impact assessments en zijn de richtsnoeren van de impact assessments aangepast. Ook heeft de Commissie op het terrein van administratieve lastenreductie voorstellen gedaan die de lastendruk met 30 miljard euro kunnen terugbrengen (o.a. de vrijstelling van micro-ondernemingen van de verplichting een jaarrekening op te stellen en BTE e-invoicing). De Commissie benadrukte dat de Commissie nog voor het einde van haar mandaat de overige reductievoorstellen binnen de 13 prioritaire gebieden zal presenteren. Daarbij zal goed worden samengewerkt met de Stoibergroep. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, benadrukte dat betere regelgeving hoog op de agenda moet blijven staan. Ook drongen deze lidstaten aan op snelle besluitvorming over de vrijstelling van micro-ondernemingen van de verplichting een jaarrekening op te stellen. Nederland vroeg specifieke aandacht voor de 62 suggesties voor aanvullende reductievoorstellen die onlangs door ministerpresident Balkenende aan de Commissie zijn aangeboden. Nederland riep andere lidstaten op dit voorbeeld te volgen en de Commissie en het aankomende Zweeds Voorzitterschap om dit onderwerp hoog op de politieke agenda te houden. De Raad nam vervolgens de Raadsconclusies aan.
Ruimtevaartraad
De Commissie, bij monde van Commissaris Potoènik, legde sterk de nadruk op de link tussen ruimtevaart en innovatie. Ruimtevaart is van belang in de internationale concurrentiepositie van Europa op het wereldtoneel als innovatieve sector. Ruimtevaart verdient wat dat betreft dan ook een vaste plek in het Europese innovatiebeleid volgens de Commissie. Hierin speelt de toekomst van GMES en de ontwikkeling van nieuwe operationele diensten een grote rol. De Commissie gaf verder aan nog dit jaar met een Mededeling te zullen komen over hoe GMES na de overgang van een zuiver onderzoeksproject naar operationele diensten in de praktijk kan worden gefinancierd en gerealiseerd teneinde de GMES-diensten op de lange termijn te kunnen garanderen. Ook stelde de Commissie een realistische kostenraming voor GMES in het vooruitzicht en een juridische analyse van een databeleid voor GMES.
De voorliggende oriëntaties van de Ruimtevaartraad, in de vorm van een Resolutie, konden op unanieme steun van de lidstaten rekenen en zijn zowel door

de Ruimtevaartraad als de Raad voor Concurrentievermogen bekrachtigd. De lidstaten, waaronder Nederland, hebben daarmee de rol van de ruimtevaartsector in het verbeteren en versterken van de innovatieve slagkracht van de Europese economie onderschreven. De waarde van GMES als vertaling van wetenschap naar operationele diensten voor de maatschappij werd door de lidstaten duidelijk erkend. Nederland heeft daarbij het belang van een open data policy onderstreept. Ten aanzien van het operationeel budget voor GMES voor de periode 2011-2013 benadrukte Nederland dat het van belang was om het budget te realiseren binnen de plafonds van de huidige financiële perspectieven, conform het voorstel van de Commissie.
Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende een communautair rechtskader voor een Europees consortium voor een onderzoeksinfrastructuur (ERIC)
Politiek akkoord
De Commissie, bij monde van Commissaris Potoènik, gaf aan dat er grote stappen voorwaarts zijn gezet met het unanieme oordeel van het BTW-comité van 2 april jl. Met de huidige compromistekst zijn de voorwaarden vervuld voor een politiek akkoord over het juridisch kader voor een Europees Onderzoeksinfrastructuur Consortium (ERIC).
Ten aanzien van de fiscale onderhandeling ontstond geen verdere discussie. Portugal en Spanje gaven aan niet akkoord te kunnen gaan met het voorliggende compromis ten aanzien van de voorwaarde dat een ERIC door minimaal drie lidstaten moet worden opgericht. Zij wilden dat niet drie maar twee lidstaten voldoende zijn voor het indienen van een aanvraag voor een ERIC. Om het internationale karakter te waarborgen was er geen steun voor deze wijziging. Nederland onderstreepte voorstander te zijn van een Europese regeling die zorgt voor een gelijke en transparante fiscale behandeling van een 'ERIC' in Europa. Een regeling die de realisering van de ESFRI-roadmap naderbij brengt, die obstakels op fiscaal gebied wegneemt en die voorkomt dat een deel van de door ERIC-deelnemers ter beschikking gestelde onderzoeksmiddelen moeten worden besteed als BTW-uitgaven. Nederland hechtte er aan dat het besluit van het erkennen van een ERIC als internationale organisatie in de zin van de BTWrichtlijn bij het land van vestiging ligt. Nederland kondigde daarbij aan, om precedentwerking tegen te gaan, bij de formele aanname een stemverklaring af te zullen leggen die de verbinding legt met de unaniem aangenomen interpretatie van de BTW-richtlijn.
De Raad bereikte een politiek akkoord over de Verordening voor een juridisch kader voor een Europees Onderzoeksinfrastructuur Consortium (ERIC). Portugal en Spanje stemden tegen omdat hun wens ten aanzien van een minimale betrokkenheid van twee lidstaten in plaats van drie, niet werd gehonoreerd.

Evaluatie en effectbeoordeling van kaderprogramma's Raadsconclusies
Het Voorzitterschap vroeg de lidstaten met name in te gaan op ervaringen en ideeën omtrent de wijze van evalueren.
Commissaris Potoènik wees op de voortgang die in het 7de kaderprogramma (KP7) ten opzichte van het 6de programma (KP6) is bereikt. Het instellen van de Europese Onderzoeksraad, het stroomlijnen en vereenvoudigen van processen en de gezamenlijke technologie initiatieven (JTI's) vormen belangrijke vernieuwing in reactie op knelpunten uit KP6. De deelname vanuit het MKB en de deelname uit nieuwe lidstaten vergen echter nog verdergaande aandacht. Voor de midterm review van KP7 stonden wat betreft de Commissie drie vragen centraal. Namelijk:
1) hoe kunnen we de grote maatschappelijke vraagstukken zo goed mogelijk adresseren; 2) hoe vergroten we het effect op realisering van de ERA; en 3) hoe kan Europa een belangrijke globale speler blijven. De bijdrage van het kaderprogramma aan 'vergroening' zal hierbij één van de kernpunten zijn. Wat betreft de wijze van evalueren wees de Commissie met name op het nut van nationale impactstudies. Deze zouden wat hem betreft vaker en meer op elkaar afgestemd mogen worden uitgevoerd.
Diverse lidstaten, waaronder Nederland, wezen net als de Commissie op het belang van verdere vereenvoudiging. Dat is met name van belang om deelname van industrie en vooral het MKB te verbeteren. Een enkele lidstaat wees ook op de benodigde focus op het gebruik van onderzoeksresultaten (de zogenaamde valorisatie). Wat betreft discussie over wijze van evalueren wezen diverse lidstaten op de noodzaak van een betere afstemming tussen Europese en nationale evaluaties. Enkele lidstaten riepen daarbij op een speciale werkgroep te starten om ervaringen uit te wisselen. Andere lidstaten, waaronder Nederland, gaven aan dat er geen behoefte is aan nieuwe structuren. De reeds bestaande werkgroep over de methoden van evaluatie kan hier een goede rol in vervullen. Enkele lidstaten merkten op dat voor een goede evaluatie ook een duidelijke doelstelling in meetbare targets van het kaderprogramma noodzakelijk is. Hoewel resultaten bij fundamenteel onderzoek vaak pas veel later merkbaar moet er meer aandacht zijn voor de criteria waarmee kan worden gemeten of de doelstellingen gehaald worden.
Ter afsluiting gaf Commissaris Potoènik aan het pleidooi te ondersteunen voor betere afstemming tussen evaluaties en meer nadruk op oorspronkelijke doelstellingen. Vervolgens nam de Raad de Raadsconclusies aan. Onderzoeksinfrastructuren en de regionale dimensie van de Europese Onderzoeksruimte
Raadsconclusies
Het Voorzitterschap gaf een toelichting op de Raadsconclusies en wees daarbij op de noodzaak in onderzoeksfaciliteiten te investeren. Deze investeringen zijn nodig om de structurele groei van Europa te waarborgen en kunnen bijdragen aan het economisch herstel.

De Commissie, bij monde van Commissaris Potoènik, bevestigde het succes van de conferentie die ten grondslag lag aan deze Raadsconclusies. Deze conclusies gaven een duidelijke rol aan de regio's bij het opstarten van een onderzoeksinfrastructuur. Met name de structuurfondsen kunnen hierbij door de regio's worden ingezet.
De Raadsconclusies werden zonder verdere discussie goedgekeurd. De eerste stappen naar de verwezenlijking van de "Europese Onderzoeksruimte - Visie 2020"
Raadsconclusies
De Commissie, bij monde van Commissaris Potoènik, wees met name op de betrokkenheid van lidstaten op het terrein van loopbanen en mobiliteit. Hij bedankte minister Gago (Portugal) en minister Biltgen (Luxemburg) voor hun discussiepaper dat duidelijk heeft bijgedragen aan de discussie over de mobiliteit en loopbanen voor onderzoekers. Hij gaf aan uit te kijken naar de roadmap van het toekomstige Voorzitterschapstrio Zweden, Spanje en België. Om de Europese onderzoeksruimte te versterken is het van belang de vijf ERA initiatieven, waaronder Gezamenlijk Programmeren, verder te ontwikkelen. De Raadsconclusies werden zonder verdere discussie goedgekeurd. Diversen
Onder het punt diversen gaven het Voorzitterschap, de Commissie en een aantal lidstaten informatie over:
Juridische gevolgen van digitale bibliotheken ("Google books") Duitsland vroeg aandacht voor de risico's en kansen van het zogenaamde Google book search project. Sinds 2004 biedt Google een grote database aan met gedigitaliseerde boeken, inclusief vele Europese werken. Nederland ondersteunde het initiatief van Duitsland om over dit onderwerp in de nabije toekomst in de raad van gedachten te wisselen, op basis van een goede evaluatie van de Commissie van de impact van het Google project en de ontwikkelingen in de VS op de EU.
Richtlijn Consumentenrechten
Het Voorzitterschap deed verslag van de voortgang van de onderhandelingen over het richtlijnvoorstel consumentenrechten. Het Voorzitterschap wees op het doel van het voorstel, namelijk het verbeteren van de werking van de interne markt voor bedrijven en consumenten en een hoog niveau van bescherming voor de consument. Lidstaten zijn het eens over de doelstellingen, maar verschillen van mening over onder andere de reikwijdte van het voorstel en de vorm van harmonisatie (minimum versus maximum). Nederland benadrukte het belang van het voorstel voor de werking van de interne markt voor zowel consumenten als bedrijven. Nederland gaf aan dat er bij het voorstel gestreefd moet worden naar een goed niveau van consumentenbescherming, zonder onevenredige lasten voor het bedrijfsleven te veroorzaken.

Trans-Atlantische Economische Raad
De Commissie informeerde de Raad over de Trans-Atlantische Economische Raad (TEC). De exacte datum van deze bijeenkomst is nog niet bekend. Europese BV
Het Voorzitterschap deed verslag van de voortgang van de onderhandelingen over de onderhandelingen over de Europese BV. Het Voorzitterschap meldde dat de onderhandelingen over dit voorstel moeizaam verlopen. Het aankomend Zweeds Voorzitterschap gaf aan de onderhandelingen voort te zullen zetten. Resultaat van de informele Raad voor Concurrentievermogen 3-5 mei Het Voorzitterschap gaf een terugkoppeling van de informele Raad voor Concurrentievermogen van 3-5 mei jl. in Praag (TK 21501-30, nr.204). Innovatiebeleid
Het Voorzitterschap rapporteerde over de voortgang van het Europese innovatiebeleid in de periode 2005 - 2008. Zij benadrukte dat het in het licht van de economische crisis belangrijk is investeringen in onderzoek, ontwikkeling en innovatie op peil te houden.
Conferentie over de post-Lissabonstrategie
Hongarije informeerde de Raad over een conferentie die op 25 mei jl. in Boedapest heeft plaatsgevonden over de Lissabonstrategie na 2010. Toerisme en de rol bij het overwinnen van de economische crisis Griekenland en Cyprus vroegen aandacht voor de toeristische sector die zwaar is getroffen door de crisis.
Betere loopbanen en grotere mobiliteit: Europees partnerschap voor onderzoekers De Commissie en het Voorzitterschap gaven kort de voortgang weer van dit partnerschap. Het aankomend Spaans Voorzitterschap gaf aan de aanbeveling over te nemen om een gezamenlijke Raad van de Ministers van onderzoek en werkgelegenheid te organiseren.
Associatie Rusland in het Kaderprogramma
De Commissie gaf aan verheugd te zijn over de steun van de lidstaten voor associatie van Rusland bij het Kaderprogramma. Op verzoek van lidstaten verschafte de Commissie nadere informatie over (bescherming van) intellectueel eigendom, financiële aspecten en veiligheidsaspecten. De Commissie zal deze als aandachtspunten meenemen in de onderhandelingen en beloofde de lidstaten regelmatig via de Raad te informeren over de voortgang. Diverse lidstaten, waaronder Nederland, onderstreepten nogmaals de mogelijke toegevoegde waarde van associatie van Rusland bij het Kaderprogramma. Om de onderhandeling in goede banen te leiden verzochten deze lidstaten om het opstellen van een aanvullend mandaat vanuit de Raad alvorens de onderhandelingen te starten.

Mededeling ICT-grenzen
De Commissie presenteerde kort de mededeling "ICT-grenzen verleggen - een strategie voor onderzoek naar technologieën van de toekomst of in opkomst in Europa".
ITER
De Commissie zette uiteen dat in de ITER-Raad medio juni een analyse wordt besproken over de bouw van belangrijke elementen van ITER om te komen tot kostenbesparingen. De Commissie zal een aantal condities formuleren die nodig zijn om het proces voor de ontwikkeling en bouw van ITER voort te zetten. Ten eerste moeten er betrouwbare kostenramingen voor ITER en Fusion for Energy opgesteld worden. Ten tweede moeten alle mogelijke kostenbesparingen en verlagingen van financiële risico's in kaart zijn gebracht. Een laatste voorwaarde is dat de ITER-organisatie en de samenwerking met de nationale agentschappen verbeterd moet worden.
EIT
De Commissie deelde mee dat sinds de inaugurele bijeenkomst afgelopen september in Boedapest flink vooruitgang is geboekt om het Europees Instituut voor Innovatie en Technologie (EIT) operationeel te krijgen. Voor deze zomer wordt het driejarig werkprogramma verwacht. Verder is er veel voorbereidend werk gedaan voor het opzetten van Kennis- en Innovatiegemeenschappen (KIC's). De call for proposals voor KIC's op de drie door de Raad van Bestuur geselecteerde thema's (namelijk klimaat, ICT en duurzame energie) is begin april 2009 geopend. Voor het eind van dit jaar zullen de eerste twee à drie KIC's worden geselecteerd.
Research Connection
De Commissie blikte kort terug op de conferentie Research Connection 2009 die begin mei plaatsvond in Praag. Doel van deze conferentie was het bevorderen van integratie van onderzoek- en innovatieactiviteiten in Europa, vooral in de nieuwe lidstaten.
Conferentie over duurzaamheid: een uitdaging voor het Europese onderzoek De Commissie blikte kort terug op de conferentie over duurzaamheid. Deze conferentie richtte zich op de mogelijkheden en kansen voor de toekomstige EU duurzame ontwikkelingsstrategie.