1 1
> Retouradres: Postbus 20901, 2500 EX Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer Plesmanweg 1-6
der Staten-Generaal 2597 JG Den Haag
Binnenhof 4 Postbus 20901
2500 EX Den Haag
2513 AA DEN HAAG T 070 351 61 71
F 070 351 78 95
Contactpersoon
---
T -
Ons kenmerk
VenW/DGMo-2009/4109
Uw kenmerk
Datum 17 juni 2009 ---
Onderwerp : Uitkomsten Bestuurlijke Overleggen MIRT mei 2009 Bijlage(n)
---
Geachte voorzitter,
Inleiding
Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Bestuurlijke Overleggen
MIRT, die samen met de ministers J. Cramer van VROM en E. van der Laan voor
WWI en staatssecretaris J.C. Huizinga-Heringa van VenW op 18 en 19 mei 2009
gevoerd zijn met alle landsdelen.
De regionale delegaties vertegenwoordigden daarbij de portefeuilles verkeer en
vervoer, ruimtelijke ordening en verstedelijking.
Naast het bespreken van de voortgang van de afspraken uit de najaarsoverleggen
MIRT van 2008, lag tijdens deze overlegronde de nadruk vooral op het bespreken
van de eerste contouren van de Gebiedsagenda's - conform de afspraken die
najaar 2008 zijn gemaakt in het kader van de MobiliteitsAanpak - en de
gebiedsdocumenten ten behoeve van verstedelijkingsafspraken.
Met vier bewindspersonen aan tafel en deze beide onderwerpen ter bespreking, is
opnieuw een stap gezet in het verder vormgeven van het MIRT en daarmee met
het meer integraal en gebiedsgericht werken.
Hierna volgen de algemene noties en afspraken; in bijlage 1 vindt u de specifieke
uitwerking cq afspraken per landsdeel, zoals afgestemd tussen het rijk en de
betrokken decentrale overheden.
Gebiedsagenda's
De Gebiedsagenda's (hierna te noemen GA's) zijn een concrete doorvertaling van
het nationale en regionale ruimtelijke beleid, zoals vastgelegd in regionale en
nationale nota's en structuurvisies (bijv. de Nota Ruimte, Nota Mobiliteit,
MobiliteitsAanpak, Actieprogramma Woningproductie, Agenda Landschap, Agenda
Vitaal Platteland, Pieken in de Delta, enz). In de GA's worden de integrale
gebiedsopgaven geformuleerd, die tevens een inhoudelijke onderbouwing vormen
voor eventuele nieuwe verkenningen. De GA's zullen ook een doorkijk naar de
langere termijn (tot ca. 2030) bevatten.
Tijdens het overleg heeft iedere regio de eerste contouren van de GA van het
betreffende gebied gepresenteerd. Het was zichtbaar dat in alle regio's de
a
Pagina 1 van 6
afgelopen maanden veel werk is verzet; van alle landsdelen lagen er documenten,
Datum
vaak ondersteund door kaartmateriaal, die de visie op en ambitie met het gebied
lieten zien. Ons kenmerk
VenW/DGMo-2009/4109
Hoewel tijdens de overleggen bleek dat de ene regio verder is dan de andere, is
met alle regio's afgesproken dat de komende maanden gebruikt gaan worden om
de analyse en de daaruit voortvloeiende opgaven verder uit te werken, met extra
aandacht voor de nadere onderbouwing. Daarnaast geldt voor ons dat het
rijksbeleid nader gestalte moet krijgen in de GA's.
Inzet is de Gebiedsagenda's in de najaarsoverleggen van 2009 vast te stellen.
Verstedelijkingsafspraken
Tijdens het Bestuurlijk Overleg zijn ook de gebiedsdocumenten Verstedelijking
aan de orde geweest. Deze documenten zijn door de (twintig) stedelijke regio's
opgesteld en vormen input voor de gebiedsagenda's, die de inhoudelijke basis
vormen voor verstedelijkingsafspraken 2010-2020 tussen rijk en regio's, eind dit
jaar (zie ook brief aan de Tweede Kamer dd. 30 juni 2008, kamerstuk 2007-2008;
27562 31200XVIII, nr 15).
De eerste conclusie is dat de beoogde verbreding van de afspraken (niet alleen
woningbouw, maar ook de daaraan gerelateerde stedelijke functies, zoals
bijvoorbeeld bereikbaarheid, groen, voorzieningen en duurzaamheid) in de
gebiedsdocumenten gestalte heeft gekregen.
In het merendeel van de regio's is er op hoofdlijnen instemming met de in de
gebiedsdocumenten geformuleerde visie op de verstedelijking voor de
desbetreffende regio's. Die instemming gold in een aantal gevallen ook voor de
door de regio's voorgestelde kwantitatieve woningbouwopgave 2010-2020.
Bekeken wordt of hierbij een zekere bandbreedte gehanteerd kan worden. Met
name met betrekking tot de kwalitatieve opgave is in alle regio's nog nadere
uitwerking nodig. Overeenstemming tussen rijk en regio over kwantiteit en
kwaliteit van de woningbouwopgave is een belangrijke basis voor de realisatie van
de verstedelijkingsopgave in brede zin.
Afgesproken is dat de regionale visies en de daarbij behorende kwantitatieve en
kwalitatieve woningbouwopgave in het najaar als onderdeel van de
gebiedsagenda's ter overeenstemming worden geagendeerd.
Bij de overleggen met de Randstadregio's vormden de kosten van met name de
binnenstedelijke woningbouwopgave onderwerp van gesprek. Afgesproken is dat
een werkgroep van rijk en regio met creativiteit aspecten van de bekostiging van
de woningbouw-/verstedelijkingsopgave met name het binnenstedelijk bouwen
in beeld brengt. In het najaarsoverleg zal dit onderwerp geagendeerd worden.
De gebiedsdocumenten Verstedelijking worden in de komende periode
geïntegreerd in de (bredere) MIRT-gebiedsagenda's en uitgewerkt naar concrete
gebiedsopgaven. In de najaarsoverleggen 2009 zal op basis daarvan over de
verstedelijkingsafspraken worden gesproken.
Versnelling Besluitvorming Infrastructuur
Tijdens de overleggen is uiteraard ingezet op verbetering en versnelling van de
besluitvorming van projecten die in de verkenning of (nu nog) planstudiefase
(later: uitwerkingsfase) zitten. Naast specifieke afspraken omtrent individuele
Pagina 2 van 6
projecten (zie hiervoor bijlage 1) is de volgende algemene lijn gehanteerd en
Datum
gedeeld met de bestuurders:
1. Alle lopende verkenningen voeren we zoveel als mogelijk in de lijn van Ons kenmerk
Sneller&Beter uit. VenW/DGMo-2009/4109
2. Voor het starten van nieuwe brede of integrale verkenningen is een
formele Startbeslissing nodig. In het MIRT spelregelkader (zie
informatieprofiel Startbeslissing) en het procesontwerp Sneller&Beter zijn
randvoorwaarden opgenomen waaraan de startbeslissing moet voldoen.
Zo moet de verkenning maximaal 2 jaar na het startbesluit worden
afgerond (tenzij uitdrukkelijk anders is besloten) met een
voorkeursbesluit waarin de financiering is geregeld. De daarop volgende
planuitwerking moet eveneens in 2 jaar gerealiseerd worden zodat 4 jaar
na aanvang van de verkenning gestart kan worden met de realisatie.
3. Nieuwe verkenningen zullen volledig conform het Spelregelkader MIRT en
het procesontwerp Sneller&Beter worden opgezet en ingericht. Indien
deze verkenningen een vervolg krijgen (planuitwerking en uitvoering) zal
dit ook conform het Sneller&Beter procesontwerp worden opgezet en
uitgevoerd.
Wegenprojecten
Nu de spoedwet in werking is getreden kan aan veel projecten een voortvarend
vervolg worden gegeven. In de verschillende overleggen is de voortgang nader
besproken. De gemaakte bestuurlijke afspraken worden in de bijlage 1 nader
toegelicht.
In de aanloop naar het najaarsoverleg voer ik samen met mijn collega van VROM
een onderzoek uit naar de wijze waarop elementen van Sneller&Beter kunnen
worden toegepast in het lopende programma van Planstudies. Projecten die in de
Spoedaanpak zitten of die al uitgevoerd worden, zullen niet nader worden
onderzocht op mogelijkheden om Elverding-elementen toe te voegen. Dat geldt
ook voor planstudies waar al een standpunt (in de verkorte procedure: MER/OTB)
is bepaald. De focus zal liggen op de planstudies waar nog geen
voorkeursalternatief voor is bepaald, om daar waar mogelijk de elementen van
Sneller&Beter toe te passen.
Er zitten momenteel veel projecten in de verkenning- en planstudiefase.
Bovendien wordt financieel en organisatorisch een extra inspanning gegeven aan
de 30 Spoedaanpakprojecten en de versnelling die we aanbrengen middels de
Crisis- en Herstelwet. Daarom is tijdens deze bestuurlijke overleggen zeer
terughoudend omgegaan met het starten van nieuwe verkenningen. Deze lijn zal
ook richting het najaar en in 2010 worden aangehouden.
Deltaprogramma
Met betrekking tot het Deltaprogramma heeft de staatssecretaris van VenW
aangegeven dat naar verwachting eind 2009 het wetsontwerp Deltawet aan de
Tweede Kamer wordt aangeboden, zodat in 2010 parlementaire behandeling kan
plaatsvinden. Het streven is dat per 2011 een en ander in werking kan treden.
Daarnaast komt er een Deltaregisseur, die uiterlijk in 2010 benoemd wordt.
Ook heeft de staatssecretaris gemeld dat er voor de financiering van het
Deltaprogramma een Deltafonds komt. Dit is in het aanvullend beleidsakkoord al
aangekondigd, inclusief een vaste voeding vanaf 2020 met tenminste 1 miljard
per jaar.
Pagina 3 van 6
Datum
Bij het vormgeven van het Deltaprogramma wordt aangesloten bij de werkwijze
van het MIRT en de GA's. Programma's als de Zuidwestelijke Delta, peil Ons kenmerk
IJsselmeer, diverse opgaven in Noord-Nederland, evenals de opgaven die in het VenW/DGMo-2009/4109
Nationaal Waterplan zijn gepresenteerd, komen ook terug in de GA's van de
betrokken regio's en/of landsdelen.
Vaarwegen en Binnenhavens
In alle overleggen heeft de staatssecretaris van VenW medegedeeld dat in het
aanvullend beleidsakkoord extra gelden beschikbaar zijn gesteld voor het versneld
aanpakken van de rijksvaarwegen. Het gaat hier om 125 mln voor versnelling
van gepland onderhoud aan vaarwegen en 75 mln extra geld voor
binnenhavens, ligplaatsen en onderhoud. Dit extra geld kan op korte termijn een
extra impuls geven aan zowel de rijksvaarwegen als de regionale vaarwegen.
De staatssecretaris heeft de regio's nadrukkelijk aangemoedigd met goede
voorstellen te komen voor de tweede tranche quick wins binnenhavens, zodat de
daarvoor beschikbare extra gelden uit het aanvullend beleidsakkoord voortvarend
besteed kunnen worden.
Actieprogramma Regionaal OV (AROV)
Conform de toezegging van de staatssecretaris van VenW tijdens het AO van 16
februari 2009 over de MobiliteitsAanpak, om een nadere onderbouwing te geven
van de keuzes die gemaakt zijn met betrekking tot het actieprogramma regionaal
OV (tz_V&W_2009_51), het volgende.
Voor alle specifieke afspraken over het actieprogramma tijdens de Bestuurlijk
Overleggen MIRT verwijs ik u naar bijlage 1.
Het programma bestaat uit ca. 50 projecten waarbij ingezet wordt op:
· Aanpakken capaciteitsknelpunten in grote steden in brede Randstad.
· Ontbrekende verbindingen in de brede Randstad, met name tangenten.
· Snelheidsverhoging door frequentieverhoging, strekken lijnvoering,
verbeteren doorstroming van/naar belangrijke economische kerngebieden
in Nederland.
Proces totstandkoming Actieprogramma
In 2007 heeft de Landelijke Markt- en Capaciteitsanalyse (LMCA) regionaal OV
plaatsgevonden. Deze heeft aangetoond dat er mogelijkheden zijn om het
regionaal OV extra te laten groeien. De decentrale overheden hebben vervolgens
onderzocht op welke wijze de potentiële extra groei van het OV te realiseren valt.
In 2008 heeft dit geresulteerd in een lijst van ruim 300 maatregelen. Deze zijn
vervolgens langs een `meetlat' (afwegingskader) gelegd en dat heeft uiteindelijk
geresulteerd in een 48-maatregelenpakket, dat tezamen het actieprogramma
Regionaal OV vormt. Dit programma is in november 2008 aan de Tweede Kamer
aangeboden (kamerstuk 2008-2009; 23 645, nr 262).
Meetlat
De selectie heeft plaatsgevonden aan de hand van de volgende criteria:
A. De beleidsmatige criteria zoals:
· Of de maatregelen passen binnen de LMCA regionaal OV en
beleidsambities kabinet.
· Of met de uitvoering van maatregelen vóór 2013 wordt begonnen.
· Of de maatregelen voldoen aan randvoorwaarden Nota Ruimte.
Pagina 4 van 6
· Of de maatregelen op voldoende bestuurlijke draagvlak kunnen rekenen. Datum
· Of de maatregelen bijdragen aan een integrale verbetering van
bereikbaarheid van economische kerngebieden. Ons kenmerk
· Of de maatregelen leiden tot zichtbare en meetbare resultaten. VenW/DGMo-2009/4109
B. De financiële criteria zoals:
· Of er een degelijke cijfermatige onderbouwing is.
· Of de maatregelen geen andere financiële rijksgebonden dekking
ontvangen.
· Of de financiering van de maatregelen past binnen de huidige BDU-
regeling.
· Of de kosten/batenverhouding voldoende scoort.
· Of de investering per nieuwe OV-reiziger niet te hoog is. De grens werd
gesteld bij ca 10,-.
In bijlage 2 treft u een tabel aan waar per project inzicht wordt gegeven in de
kosten, de planning, de verwachte verkeerskundige effecten, de investering per
nieuwe reiziger en het aantal jaren dat het project kan worden versneld.
Taskforce Mobiliteitsmanagement (TFMM)
In het kader van de Mobiliteitsaanpak is 40 mln ter beschikking gesteld voor de
TFMM. Het geld is als volgt verdeeld:
· 15 mln voor de uitvoering van de convenanten in de zes
voorbeeldregio's (Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Haaglanden, KAN en
Brabant);
· 15 mln voor de uitvoering van de convenanten in nieuwe regio's;
· 10 mln voor centraal te financieren projecten, zoals een kenniscentrum
ten behoeve van arbeidsvoorwaardenoverleg, een project Digitale
Mobiliteit om het telewerken bij MKBN-bedrijven te stimuleren, een
project om wonen en werken dichter bij elkaar te brengen en een project
communicatieve ondersteuning.
In het najaar volgt een tweede ronde waarbij wordt bezien of er onderuitputting
bestaat op één of meer van de genoemde bedragen.
De nieuwe regio's en de voorbeeldregio's krijgen in het najaar nogmaals de
gelegenheid om plannen in te dienen. Op basis van die plannen zullen de dan
eventueel resterende gelden worden verdeeld.
Gedecentraliseerde Spoorlijnen
Conform de afspraak uit het Bestuurlijk Overleg najaar 2008 en de motie
Cramer/Roefs (31 700A, nr. 45) heeft ProRail nader onderzoek uitgevoerd naar en
advies uitgebracht over de in het kader van de quick scan Gedecentraliseerde
spoorlijnen voorgestelde quick wins en korte termijn maatregelen op de lijnen
Groningen-Nieuweschans, Groningen-Roodeschool, Leeuwarden-Harlingen-
(Haven), Leeuwarden-Sneek, Arnhem-Doetinchem-Winterswijk, Amersfoort-
Ede/Wageningen, Winterswijk-Zutphen, Zwolle-Kampen en Nijmegen-Roermond.
De staatssecretaris van VenW is het met landsdelen Noord-Nederland en Oost-
Nederland eens geworden over de te nemen maatregelen en de gezamenlijke
financiering op basis van taakstellende budgetten op de vermelde lijnen.
Voor Limburg is de inzet om uiterlijk in het najaarsoverleg van 2009 de afspraken
over de maatregelen af te ronden.
Pagina 5 van 6
Programma Hoog Frequent Spoor (PHS)
Datum
De samenwerking met de regio verloopt goed en er wordt over en weer
transparant gemaakt welke afwegingen en wensen er zijn. Dit voorkomt dat in de Ons kenmerk
besluitvormingsfase onvoldoende zaken zijn uitgezocht en er verrassingen VenW/DGMo-2009/4109
ontstaan. De komende tijd wordt met vertrouwen tegemoet gezien, zodat er vóór
de zomer 2010 besluiten kunnen worden genomen op basis van de diverse
studies. Wat betreft de verschillende planstudies zijn er elke maand overleggen.
Er is sprake van een intensief proces, dat voor alle partijen de nodige ambtelijke
capaciteit vergt.
Overeenkomstig het plan van aanpak zal VenW een voorstel doen voor het
ambtelijk afgestemd procesontwerp medio 2009 om te komen tot besluitvorming
(oktober 2009 tot en met voorjaar 2010).
Evaluatie quick wins Netwerkaanpak
In het bestuurlijk overleg MIRT voorjaar 2008 is afgesproken om de aanpak,
opzet en uitvoering van de quick wins Netwerkaanpak te evalueren en deze
evaluatie uit te voeren in samenwerking met de regionale bestuurders. Dit is voor
wat betreft de droge quick wins de afgelopen periode opgepakt en wordt
uitgevoerd door een extern bureau.
De regio's worden nadrukkelijk betrokken bij de uitvoering van de evaluatie en
daar zijn met de regio's afspraken over gemaakt.
Voor quick wins Binnenhavens volgt later een aparte evaluatie.
Tot slot
Mede namens de andere betrokken bewindspersonen wil ik graag nog opmerken
dat, wat ons betreft, deze bestuurlijke overleggen wederom zeer constructief en
plezierig zijn verlopen. Dat geldt zowel voor de overleggen zelf met de regionale
bestuurders, als voor de samenwerking met en tussen de collega's van VenW,
VROM en WWI en de groeiende betrokkenheid van LNV en EZ.
Wij kijken met verwachting uit naar de verdere constructieve samenwerking en de
bespreking van de Gebiedsagenda's tijdens de komende najaarsoverleggen MIRT.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
Pagina 6 van 6
Ministerie van Verkeer en Waterstaat