European Union



| | | |

|RAAD VAN                 |                                       |NL         |
|DE EUROPESE UNIE         |                                       |           |
|9347/09 (Presse 111)                                                       |
|(OR. en)                                                                   |
|PERSMEDEDELING                                                             |
|Betreft:                                                                   |
|PERSMEDEDELING                                                             |
|Buitengewone zitting van de Raad                                           |
|Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken       |
|Luxemburg, 30 april 2009                                                   |
|Voorzitter Mevrouw Daniela FILIPIOVÁ                                       |
|Minister van Volksgezondheid van Tsjechië                                  |
|                                                                           |
|Voornaamste resultaten van de Raadszitting                                 |
|De Raad heeft van gedachten gewisseld en conclusies aangenomen over de     |
|besmetting met het influenzavirus A/H1N1                                   |
INHOUD1

DEELNEMERS 4

BESPROKEN PUNTEN

BESMETTING MET HET INFLUENZAVIRUS A/H1N1 6

ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN

Geen

DEELNEMERS

De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd:

België:
mevrouw Laurette ONKELINX vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Bulgarije:
de heer Evgenii ZHELEV minister van Volksgezondheid

Tsjechië:
mevrouw Daniela FILIPIOVÁ minister van Volksgezondheid de heer Marek ?NAJDR eerste viceminister van Volksgezondheid, belast met administratieve, economische en juridische aangelegenheden

Denemarken:
de heer Jakob Axel NIELSEN minister van Volksgezondheid en Voorzorg

Duitsland:
mevrouw Ulla SCHMIDT minister van Volksgezondheid

Estland:
mevrouw Sirje SEPP Raad, Permanente Vertegenwoordiging

Ierland:
mevrouw Mary HARNEY minister van Volksgezondheid en Kinderzaken

Griekenland:
de heer Dimitrios AVRAMOPOULOS minister van Volksgezondheid en Sociale Solidariteit

Spanje:
mevrouw Trinidad JIMÉNEZ GARCÍA- HERRERA minister van Volksgezondheid en Sociaal Beleid

Frankrijk:
mevrouw Roselyne BACHELOT-NARQUIN minister van Volksgezondheid en Sport

Italië:
de heer Ferruccio FAZIO staatssecretaris van Arbeid, Volksgezondheid en Sociaal Beleid

Cyprus:
de heer Christos PATSALIDES minister van Volksgezondheid

Letland:
de heer Rinalds MUCI?? onderstaatssecretaris, ministerie van Volksgezondheid

Litouwen:
de heer Romualdas SABALIAUSKAS staatssecretaris, ministerie van Volksgezondheid

Luxemburg:
de heer Mars DI BARTOLOMEO minister van Volksgezondheid en Sociale Zekerheid

Hongarije:
de heer Tamás SZÉKELY minister van Volksgezondheid

Malta:
mevrouw Theresa CUTAJAR plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger

Nederland:
de heer Abraham KLINK minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Oostenrijk:
de heer Alois STÖGER minister van Volksgezondheid

Polen:
mevrouw Ewa KOPACZ minister van Volksgezondheid

Portugal:
mevrouw Ana JORGE minister van Volksgezondheid

Roemenië:
de heer Ion BAZAC minister van Volksgezondheid

Slovenië:
de heer Borut MIKLAV?I? minister van Volksgezondheid

Slowakije:
de heer Daniel KLA?KO staatssecretaris, ministerie van Volksgezondheid

Finland:
mevrouw Paula RISIKKO minister van Volksgezondheid en Sociale Voorzieningen

Zweden:
mevrouw Maria LARSSON minister van Bejaardenzorg en Volksgezondheid

Verenigd Koninkrijk:
mevrouw Dawn PRIMAROLO onderminister van Volksgezondheid mevrouw Shona ROBISON onderminister van Volksgezondheid (Schotse regering)

Commissie:
mevrouw Androulla VASSILIOU lid

BESPROKEN PUNTEN

BESMETTING MET HET INFLUENZAVIRUS A/H1N1

De Raad heeft over dit punt van gedachten gewisseld en heeft de volgende conclusies aangenomen:

"Wat betreft de internationale uitbraak van besmetting met het influenzavirus A/H1N1 bij mensen en de toenemende internationale bezorgdheid neemt de Raad van de Europese Unie op basis van geactualiseerde informatie van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), de lidstaten, de Commissie, het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) en het Gezondheidsbeveiligingscomité (HSC) nota van de evoluerende epidemiologische situatie; spreekt hij zijn tevredenheid uit over de effectieve reactie van de Europese Unie (EU) en in internationaal verband op de dreiging van een mogelijke, maar nog niet zekere, uitbraak van een pandemie en roept hij op tot voortgezette samenwerking op EU- en internationaal niveau. In dit verband moeten de EU en haar lidstaten krachtig en kordaat blijven optreden om aan deze dreiging het hoofd te bieden.

De Raad van de Europese Unie:

ERKENT dat de uitbraak van ziektes bij mensen zoals die welke wordt veroorzaakt door het influenzavirus A/H1N1 mogelijkerwijs een mondiale bedreiging vormt, met name door het steeds veelvuldiger internationale reisverkeer in een geglobaliseerde wereld;

MEMOREERT dat de EU zich op noodsituaties op gezondheidsgebied heeft voorbereid door sedert 2005 paraatheids- en reactieplannen aan te nemen en uit te voeren, en herinnert aan de Raadsconclusies van 16 december 2008 waarin ertoe werd opgeroepen de coördinatie en samenwerking op het gebied van gezondheidsbeveiliging te versterken, met name wat betreft noodsituaties op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang binnen de EU;

IS INGENOMEN MET het snelle optreden van de lidstaten in het kader van de Internationale Gezondheidsregeling (IGR) van de WHO en door coördinatie binnen het HSC, het alarm- en reactienetwerk voor overdraagbare ziekten en het comité van het netwerk voor epidemiologische surveillance en beheersing van overdraagbare ziekten overeenkomstig Beschikking nr. 2119/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 1998 tot oprichting van een netwerk voor epidemiologische surveillance en beheersing van overdraagbare ziekten in de Europese Gemeenschap , teneinde onze burgers te beschermen;

ERKENT dat de impact van de nationale maatregelen nog meer aan kracht zal winnen door verdere coördinatiemaatregelen die door de Commissie en de lidstaten met bijstand van het ECDC in overleg met de WHO worden genomen;

ERKENT dat de voorbereiding en de reactie op gezondheidsrisico's in de EU tot de bevoegdheden van de lidstaten behoort en dat de maatregelen kunnen worden ondersteund en versterkt door voortgezette samenwerking en informatie-uitwisseling via de WHO en de bestaande EU-structuren. De Raad ERKENT tevens dat rekening moet worden gehouden met de intersectorale dimensie;

IS INGENOMEN MET de reeds gestarte werkzaamheden in de WHO, het ECDC en het HSC, met name wat betreft de richtsnoeren voor een gemeenschappelijke casusdefinitie, een gemeenschappelijke casusbeheersing en de voorlichting van reizigers, en IS INGENOMEN met het werk van het ECDC met betrekking tot technische richtsnoeren inzake de profylaxe en de behandeling van besmette personen en degenen met wie zij in contact komen, alsook met betrekking tot de bescherming van de betrokken gezondheidswerkers, een en ander rekening houdend met het advies en het onderzoek van Europese en internationale deskundigen;

MERKT OP dat de bevestigde gevallen van A/H1N1-besmetting zijn veroorzaakt door een virus dat een combinatie is van elementen van dierlijke en menselijke oorsprong, en dat van mens op mens wordt overgedragen. Er is thans geen wetenschappelijk bewijs voor enig verband tussen deze ziekte en de consumptie van varkensvlees of producten op basis van varkensvlees;

SPREEKT zijn solidariteit UIT met de meest getroffen landen en VERKLAART dat hij bereid is samen met de Commissie en in samenwerking met de autoriteiten van deze derde landen na te gaan op welke wijze bijstand bij de bestrijding van deze uitbraak kan worden verleend;

VERZOEKT de lidstaten MET AANDRANG om samen, onder leiding van de WHO en in samenwerking en nauw contact met de Commissie, als volgt te reageren:

a) alle nodige en passende maatregelen moeten worden getroffen om de volksgezondheid te beschermen, conform de op basis van de IGR gedane aanbevelingen van de WHO en rekening houdend met de lopende werkzaamheden van het HSC, de adviezen van het ECDC en de WHO, alsook met nationale plannen en richtsnoeren; VERZOEKT de lidstaten alle passende maatregelen te nemen, zo nodig ook wat betreft reizen, om te zorgen voor de meest efficiënte bescherming van de burgers, op basis van overleg op Europees niveau en rekening houdend met de ontwikkeling van deze situatie;

b) op het gebied van monitoring en bewaking moet via de bestaande Europese en internationale structuren permanent, en in overeenstemming met de IGR, informatie worden uitgewisseld over de evolutie van het A/H1N1-virus op hun grondgebied;

c) op het gebied van diagnosestelling en behandeling moet de door de WHO opgestelde en door de Europese Commissie overeenkomstig Beschikking 2119/98/EG goedgekeurde gemeenschappelijke casusdefinitie voor de vaststelling van de nieuwe stam van het influenzavirus A/H1N1 worden gebruikt en moeten er richtsnoeren voor gemeenschappelijke casusbeheersing worden uitgewerkt, alsook zonodig diagnosecapaciteit gedeeld en optimaal gebruik gemaakt van antivirale middelen;

d) op het gebied van communicatie moet worden samengewerkt, onder meer met het HSC, om tijdig accurate en consistente informatie en instructies aan de bevolking te verstrekken over de situatie met betrekking tot de influenza A/H1N1. Indien nodig moet gebruik worden gemaakt van alle kanalen voor publieke voorlichting;

e) op het gebied van onderzoek en ontwikkeling moet onderling nauw worden samengewerkt, met name met het HSC, en met de farmaceutische industrie, teneinde de ontwikkeling van een proefvaccin tegen het A/H1N1-virus in de kortst mogelijke tijd te bevorderen, en moet men zich, binnen de bestaande structuren, beraden op de meest efficiënte aankoop, beheer en inzet van dit vaccin en moeten de werkzaamheden ter verlenging, voor zover van toepassing, van de houdbaarheidsduur van bestaande voorraden worden voortgezet;

ROEPT de Commissie OP om:

a) de uitwisseling van informatie en de samenwerking tussen de lidstaten, vooral wat betreft risicobeoordeling, risicobeheer en medische tegenmaatregelen tegen het A/H1N1-virus in de EU te blijven bevorderen, met name via coördinatie binnen het HSC, het alarm- en reactienetwerk voor overdraagbare ziekten en het comité van het netwerk voor epidemiologische surveillance en beheersing van overdraagbare ziekten, alsook met derde landen en internationale organisaties, in het bijzonder de WHO;

b) de financiering van maatregelen voor samenwerking tussen de lidstaten bij de voorbereiding en de reactie op gezondheidsbedreigingen in het kader van de bestaande communautaire programma's en activiteiten te faciliteren."

ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN

Geen


---

16825/08 (Presse 358)
PB L 268 van 3.10.1998, blz. 1.