Ministerie van Buitenlandse Zaken
'Samen werken aan mondiale uitdagingen: Nederland en multilaterale ontwikkelingssamenwerking'
18-06-2009 | Conferentie, ministerie van Buitenlandse Zaken | Toespraak: Koenders - Minister voor Ontwikkelingssamenwerking
Conferentie naar aanleiding van de beleidsnotitie 'Samen werken aan mondiale
uitdagingen:
Nederland en multilaterale ontwikkelingssamenwerking'
Dames en heren,
Welkom op het ministerie van Buitenlandse Zaken! Ik ben bijzonder blij u
vandaag hier te mogen begroeten, en om te mogen constateren dat er zoveel
belangstelling is voor onze beleidsnotitie 'Samen werken aan mondiale
uitdagingen: Nederland en multilaterale ontwikkelingssamenwerking', of zoals wij
zeggen de 'Multinota'. Uw aanwezigheid geeft eigenlijk in een notedop weer waar
we heen willen met de multilaterale ontwikkelingssamenwerking: meer synergie en
samenwerking met de maatschappij en nieuwe partners. U geeft met zijn allen vorm
aan de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking via het multilaterale kanaal een
cruciaal onderdeel van mijn beleid. Daarom kijk ik ernaar uit met u in gesprek
te gaan over de modernisering van de multilaterale ontwikkelingssamenwerking.
Mondiale samenwerking nu dringender dan ooit
De actualiteit, met name de wereldwijde crisis die steeds sterker om zich
heen grijpt, kan dan natuurlijk niet buiten beschouwing worden gelaten. Sterker
nog: de crisis is een wake up call.
Het is duidelijk dat de crisis en andere mondiale problemen vragen om
mondiale samenwerking en global governance. Deze crisis maakt duidelijk dat
unilateralisme geen oplossing biedt. Nu is het multilaterale moment! Maar het
multilaterale bestel van vandaag voldoet nog niet aan de multilaterale
samenwerking van morgen. Staat u mij toe dit uit te leggen.
We weten allen dat globalisering de afgelopen jaren heeft gezorgd voor een
versnelde welvaartsgroei en een daling van armoede in opkomende economieën,
China voorop. Maar de laatste tijd is scherper dan ooit tot uitdrukking gekomen
dat de globalisering ook enorme risico's met zich meebrengt. De hele wereld is
onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dat kan leiden tot instabiliteit,
privatisering van geweld en toenemende ongelijkheid. Degenen die dit niet
geloofden, zijn door de crisis ruw wakkergeschud.
De groei in opkomende economieën valt terug, ook in het westen, maar degenen
die het meest geraakt worden, zijn de armste landen. Juist in die
ontwikkelingslanden komt de crisis het hardste aan: overboekingen van migranten
nemen sterk af, terwijl kredieten en verzekeringen verdwijnen. Naar schatting
zal het totale verlies voor ontwikkelingslanden tot 2010 meer dan 300 miljard
dollar bedragen. Er is sprake van een razendsnel veranderend level playing field
dat vooral ten koste gaat van de armere ontwikkelingslanden. Zij zijn minder
getroffen door de financiële innovatie of moet ik zeggen onggecontroleerde
degradatie maar zijn tevens minder in staat contracyclisch beleidd te voeren of
hun industrieën te beschermen. Begrotingstekorten in enkele landen nemen snel
toe, terwijl er steeds minder geld over is om de koopkrachten van de armsten te
beschermen of investeringen te doen. De internationale crisis leidt tot grote
ongelijkheid. We moeten nog zien of internationale financiële instellingen
daarop berekend zijn. Mijn inschatting is van niet.
Financiële crisis vs. klimaatcrisis?
Ook andere mondiale problemen hebben vergaande consequenties voor
ontwikkelingslanden, bijvoorbeeld de klimaatverandering. De gevolgen hiervan
zijn enorm, van vermindering van landbouwgrond tot natuurrampen.
De economische en financiële crisis dreigt nu alle aandacht weg te nemen van
de klimaatcrisis. Dat was bijvoorbeeld ook te zien bij de vergadering van de G20
in december vorig jaar, en recenter bij de G20-top in Londen in april. De
maatregelen van de G20 richten zich vooral op de korte termijn, op economische,
institutionele en werkgelegenheidsaspecten. Het is begrijpelijk en noodzakelijk
dat de economische problemen eerst worden aangepakt; die terreinen schreeuwen om
actie.
Maar het zou echt een kardinale fout, een gemiste kans zijn als de
economische crisis ten koste gaat van de klimaatcrisis.
Never waste a good crisis. De voorstellen voor
een Global Green New Deal, waarbij gezocht
wordt naar maatregelen waarmee tegelijkertijd de economische crisis en de
klimaatcrisis kunnen worden aangepakt, verdienen veel meer aandacht dan ze nu
krijgen.
Hoe urgent de bestrijding van de economische en financiële crisis ook is, we
mogen dit niet de aandacht af laten leiden van de klimaatcrisis. Ik heb daar
grote zorgen over. We kunnen ons dit, met de grote Klimaattop in Kopenhagen nog
maar een paar maanden verwijderd, niet permitteren. En het hoeft ook niet, want
effectieve middelen om de economische crisis op langere termijn te bestrijden,
kunnen ook effectief zijn op het gebied van de klimaatcrisis. Een stabiele
economische ordening kan tenslotte niet los worden gezien van een duurzame
wereld. Maatregelen om werkgelegenheid en duurzaamheid te bevorderen sluiten
elkaar niet uit. Integendeel, ze kunnen elkaar juist versterken en bijdragen aan
een 'vergroening' van de economie.
Ten aanzien van internationale financiering zijn we met hetzelfde type
probleem geconfronteerd: de consensus in Kopenhagen zal mede afhankelijk zijn
van nieuwe gelden publiek en privaat voor adaptatie en en mitigatie in de
armere landen op basis van goed uitgedachte plannen. Nu lijkt het " als er al
financiering komt dat deze ten koste gaat van de financiering vann de
Millenniumdoelen. Zoals bijvoorbeeld de burgemeester van Dar-es-Salaam mij
meldde: Moet ik investeren in dijkversterking of in gezondheidszorg?
Laat ik een paar onderwerpen noemen waar snel iets moet gebeuren, omdat de
risico's ons anders boven het hoofd zullen groeien:
De vraagstukken waar wij ons voor gesteld zien, vereisen effectieve mondiale
samenwerking. Het gaat om internationale publieke goederen die alleen met betere
coördinatie, bindende afspraken en internationale financiering goed geregeld
kunnen worden. Hier heeft het, denk ik, tot nu toe aan ontbroken. Mondiale
problemen zoals klimaatverandering kunnen alleen worden aangepakt als er
heldere, wereldwijd geldende normen en regels zijn. Daarnaast is toezicht op de
uitvoering en voldoende internationale publieke en private financiering
noodzakelijk. Deze uitdagingen vragen om een geïntegreerde aanpak, waarbij je
politieke en economische besluitvorming niet los van elkaar kunt zien.
De bestaande structuren voor mondiale samenwerking zijn echter verouderd en
weerspiegelen onvoldoende de veranderde machtsverhoudingen in de wereld. Dat is
hét debat van vandaag. Opkomende machten als China, India en Brazilië eisen
terecht - grotere invloed in internationale fora, zoals het IMF en de
Wereldbank. De internationale organisaties moeten effectiever én legitiemer
worden.
Een hervorming van de verouderde structuren en een verbeterde
vertegenwoordiging van opkomende en arme landen is ook in het belang van de
Westerse wereld, omdat mondiale problemen niet meer buiten de
ontwikkelingslanden om kunnen worden aangepakt. Oplossing van het
klimaatvraagstuk is alleen denkbaar als de ontwikkelingslanden actief meedoen.
Hierbij moeten multilaterale instellingen een belangrijke rol spelen, mits zij
dus ook legitiemer en effectiever worden.
Ik blij dat de besluitvorming over de herschikking van de stem- en
aandeelverhoudingen binnen de Wereldbank niet in 2011, maar al in het voorjaar
van 2010 plaatsvinden. Hiermee komt de discussie over de zeggenschap en
vertegenwoordiging versneld op gang.
Waar we tegelijkertijd op moeten letten, is dat de hervorming die nu is
ingezet, duurzaam is. We moeten ervoor waken dat de oplossingen die we nu
aandragen voor de financiële crisis niet de kiem vormen voor een toekomstige
crisis.
De armste landen in de wereld hebben in de praktijk heel weinig invloed op
internationale besluitvorming, terwijl de gevolgen van die besluiten voor hen
van levensbelang zijn. Ontwikkelingslanden moeten daarom veel beter betrokken
worden bij de aanpak van mondiale problemen. Dat is te meer van belang omdat hun
inpassing in het internationale stelsel een bijzondere behandeling vereist. Zij
hebben enerzijds behoefte aan fasering en tijdelijke bescherming (bv. op
terreinen als kapitaalliberalisatie en vrijmaken van handel) en anderzijds aan
ruimte voor het vinden van een eigen ontwikkelingsbeleid. 'Beleidsruimte' van
ontwikkelingslanden is ten tijde van de Washington Consensus die wat mij
betreft nu echt ten grave is gedragen tot in het absurde gereduceeerd. Daarbij
hoort ook het definitieve einde van de
one-size-fits-all benadering. Opkomende
economieën vereisen een andere benadering dan fragiele staten. Er zal veel meer
aandacht moeten komen voor groei en productieve werkgelegenheid als motor voor
armoedebestrijding door ontwikkelingssamenwerking. Maar er zal vooral veel meer
geluisterd moeten worden naar de landen zelf. Oude lessen, maar tot nu toe
nauwelijks effectief toegepast!
Iets wat vaak ook 'over het hoofd' wordt gezien wordt is de
accountability in ontwikkelingslanden zelf.
Leiders en bestuurders in die landen moeten meer invloed en zeggenschap geven
aan hun parlement, hun maatschappelijk middenveld. Ik heb zelf mogen bijdragen
aan de oprichting van het Parliamentary Network on the
World Bank. Zulke organisaties zijn essentieel voor de lokale
accountability.
Een traject, waar ik zelf bij betrokken ben, is de UN
Commission of Experts on reforms of the international monetary and
financial system, die volgende week haar aanbevelingen zal presenteren tijdens
een VN-conferentie over de gevolgen van de crisis voor ontwikkelingslanden.
Deze commissie, onder leiding van Joseph Stiglitz, onderzoekt korte en lange
termijn oplossingen voor de huidige crisis die het ontwikkelingsproces ten goede
komen: de crisis als katalysator dus.
In mijn rol als Special Envoy voor deze
conferentie zet ik me in om een brugfunctie te creëren tussen de G20 en de
ontwikkelingslanden, zodat de maatregelen die nu genomen worden om de crisis te
bestrijden, meer ten goede komen aan ontwikkelingslanden.
Een van de maatregelen waar de commissie voor pleit is een nieuw
Global Reserve System, kort door de bocht
uitgelegd: een soort sterk uitgebreid systeem van IMF-trekkingsrechten, oftewel
SDR's, wat bij moet dragen aan mondiale stabiliteit. Hierdoor zouden
internationale economische risico's beperkt worden, hetgeen voordelig zou kunnen
werken voor arme én rijke landen. Het zou op termijn een einde kunnen maken aan
de situatie waarin het rijkste land ter wereld de grootste schulden heeft en
arme landen te grote hoeveelheden reserves moeten aanhouden die niet kunnen
worden ingezet voor groei en werkgelegenheid.
Het is duidelijk dat de monetaire verhoudingen aan herziening toe zijn, al is
dit een ingewikkeld probleem. SDR's zijn geen panacee, er zijn vele alternatieve
voorstellen. Maar het is duidelijk dat hier een forse werkagenda ligt.
Daarnaast is een van de risico's in tijden van crisis naar mijn mening
protectionisme, juist op financieel terrein. Zo hebben we in Nederland gezien
dat banken die steun van de staat krijgen, hun risico's begrijpelijkerwijs
verminderen. Maar kwetsbare landen in Midden- en Oost-Europa, maar ook
ontwikkelingslanden, trekken aan het kortste eind. Banken, ook de Nederlandse,
doen in tijden van crisis minder aan handelsfinanciering en kredieten. Daarom
heb ik hiervoor tijdens de G20-top in Londen extra geld beschikbaar gesteld aan
IFC, om de handelsstromen van en naar ontwikkelingslanden op gang te houden.
Maar naast alle risico's zie ik de crisis echter ook als kans. Maar dan
moeten we hem ook grijpen. De wereld staat nu, na de G20-top en de
voorjaarsvergaderingen van het IMF en de Wereldbank, op een beslissend
kruispunt. De ene weg leidt naar een rechtvaardiger en duurzamer toekomst,
terwijl de andere weg ons terugvoert naar de wereld van gisteren. Ik kies voor
de toekomt, omdat een terugkeer naar de status quo ante niet aanvaardbaar kan
zijn. Omdat zij geleid heeft tot deze crisis, maar ook omdat zij geen
perspectief biedt op het oplossen van de andere, grote uitdagingen waarvoor wij
ons gesteld zien: de klimaatcrisis, de voedselcrisis en de energiecrisis.
Inzetten op multilaterale organisaties
Ja, dan vraag ik dus nogal wat van global governance: het samenspel van
internationale instellingen, landen, maatschappelijke organisaties en bedrijven.
Daarbinnen verwacht ik ook meer van multilaterale organisaties. De vraag is: hoe
gaan we deze organisaties helpen met hun taak? Hoe worden ze flexibeler,
democratischer, meer klantgericht, en hoe worden ze ingericht voor de 21ste eeuw
in plaats van de 20ste eeuw?
Hoe versterken we multilarale organisaties?
Uit het voorgaande is duidelijk dat multilaterale organisaties op een zinnige
manier versterkt moeten worden. En dat Nederland een belangrijke hefboom geeft
om invloed uit te oefenen above our weight als
het gaat om duurzame internationale oplossingen voor ontwikkelingsproblemen.
Maar dit betekent niet dat ik klakkeloos geld geef. En ik richt me nu naast de
normstellende vooral op de specifieke ontwikkelingsorganisaties. We zijn daar
kritisch over. Nederland is geen gekke Henkie, we schrijven geen blanco cheques
uit. Ontwikkelingsinstellingen verdienen politieke en financiële steun, op
voorwaarde dat ze effectief en efficiënt werken om op duurzame wijze
ontwikkelingsproblemen op te lossen.
Scorecards
Vorig jaar is een nieuw type scorecard
geïntroduceerd voor alle belangrijke multilaterale organisaties op
ontwikkelingsterrein. Samen met 11 andere donoren hebben we een systeem opgezet
om het functioneren van die organisaties beter te monitoren. De informatie die
we daarmee verzamelen, in combinatie met de ervaringen van u, van onze
ambassades, maatschappelijke organisaties en jaarverslagen.
In de beleidsnotitie, die u als het goed is allemaal gekregen heeft, heb ik 8
speerpunten geformuleerd voor de Nederlandse inzet. Voor de meeste organisaties
komt uit de scorecards een gemengd beeld naar voren. Zo
is UNICEF over het algemeen één van de meest effectieve VN-organisaties, maar in
een aantal landen besteden ze te weinig aandacht aan tieners en onderwerpen als
seksuele voorlichting.
Als een multilaterale organisatie goed presteert, dan moet ze beloond worden
met extra middelen. Maar doen organisaties het niet goed, dan aarzel ik niet om
de bijdrage te verlagen, of in het uiterste geval, stop te zetten. In veel
gevallen zullen betere monitoring en de dreiging van stopzetten van financiering
al positieve gevolgen hebben op de transparantie en op de prestaties van
organisaties. Dat zien we nu ook al. Ook kunnen hervormingen versneld worden
ingezet.
Het beste voorbeeld hiervan is One UN. De deskundigen zijn het erover eens dat
zonder druk van Nederland, het VK en Noorwegen deze belangrijke hervorming van
de VN niet van de grond was gekomen. Al blijft er veel te verbeteren, dit soort
successen moeten we niet wegcijferen.
Waarom inzetten op multilaterale organisaties?
Het palet aan multilaterale organisaties is erg divers, dat hoef ik u niet te
vertellen. Net zo diverser zijn hun prestaties, en de punten waarop de
organisaties onderscheidend zijn. We hebben een inventarisatie gemaakt welke
organisaties op welke thema's en in welke landen goed scoren, en waar minder.
Het zal u niet verbazen dat we daarbij vooral hebben gekeken naar de thema's
die prioritair zijn in het OS-beleid:
De ene keer zal blijken dat we als EU het meeste verschil maken, een andere
keer is optreden in VN-verband effectiever. Het gaat om maatwerk voor specifieke
situaties, die een andere keer, op een andere plek weer een andere aanpak
vereisen.
UNDP is bijvoorbeeld een essentiële partner bij wederopbouw van landen waar
alles verwoest is door jarenlange oorlogen. Vooral als het gaat om de opbouw van
goed bestuur en een democratische rechtsstaat beschikt UNDP over veel expertise.
Zo heeft de organisatie er concreet voor gezorgd dat vrouwen in Darfur hun
verkrachters voor de rechter konden dagen. Ook heeft UNDP succesvolle
programma's om het aantal vrouwelijke politie-agenten sterk te vergroten. In
Noord-Somalië had UNDP zelfs de primeur; daar zaten voorheen helemaal geen
vrouwen bij de politie. Door het mogelijk te maken bij vrouwelijke agenten
aangifte te doen, is het aantal vrouwen dat het aandurft aangifte te doen van
verkrachting of huiselijk geweld toegenomen.
Maar die successen betekenen niet dat we blind zijn voor fouten van UNDP: ook
zij moeten op bepaalde punten verbetering laten zien. Zo zou de organisatie veel
meer focus moeten aanbrengen in haar activiteiten, actiever moeten deelnemen aan
de politieke dialoog in ontwikkelingslanden en meer resultaatgericht moeten
werken. Denk dat daar een rol voor Nederland is weggelegd.
Of bijvoorbeeld de Wereldbank, die ook over veel expertise beschikt en over
het algemeen een van de meest effectieve multilaterale organisaties is. Dankzij
de Wereldbank is bijvoorbeeld het electriciteitsnet in delen van Tanzania sterk
verbeterd, uitgebreid en milieuvriendelijker gemaakt.
Verbeterpunt voor de Wereldbank is de neiging teveel met standaardrecepten te
werken in plaats van maatwerk op landenniveau te leveren. Ook moet de
organisatie decentraliseren, dichter bij de klant gaan zitten en veel beter
samenwerken met andere donoren en lokale partners.
Dat constructieve kritiek wel degelijk positief effect kan hebben en dat we
daarom onze invloed in die organisaties moeten behouden, bewijst het
Multi Donor Trust Fund Soedan. De samenwerking
tussen Wereldbank en VN was in het verleden problematisch, met een enorme
bureaucratie, maar door regelmatig aandringen, ook van mijn kant, is dit sterk
verbeterd.
Het zou te ver voeren om alle conclusies van deze inventarisatie hier op te
noemen, maar ik kan lezing hiervan in de multinota (waarvan u allemaal een
exemplaar kunt meenemen) van harte aanbevelen!
Versterken internationale positie
Dames en heren,
Ik ben ervan overtuigd dat Nederland met inzet op multilaterale organisaties
zijn internationale positie kan versterken. Onze investeringen in multilaterale
organisaties betalen zich niet alleen uit in effectiever opererende
organisaties, maar ook in een grotere invloed op het beleid en de uitgaven van
deze organisaties. Dit is een hefboomeffect: voor onze relatief kleine bijdrage
krijgen we bijvoorbeeld medezeggenschap over de enorme uitgaven van een veel
groter VN-apparaat. Bovendien kunnen multilaterale organisaties zaken aanpakken
die te grootschalig of riskant zijn voor individuele donoren, bv. infrastructuur
of de wederopbouw van landen waar jaren oorlog heeft gewoed.
Het levert ons ten slotte ook een sterkere positie op in de arena van
coalitievorming. Voor Nederland, dat sterk afhankelijk is van internationale
financiële betrekkingen, is dit cruciaal. Inzetten op multilaterale organisaties
is dus ook in ons eigen belang.
Coalitievorming wordt ook steeds belangrijker doordat het Nederlandse aandeel
in de totale ODA relatief kleiner wordt. De totale uitgaven voor ODA groeien
doordat landen hun ODA-percentage verhogen, zowel binnen als buiten de EU,
terwijl het Nederlandse percentage gelijkblijft. Hoewel deze trend door de
crisis wellicht onderbroken wordt, is de verwachting dat daardoor in de komende
jaren het Nederlandse aandeel in de totale ODA kleiner wordt.
We moeten onze positie daarom zien te handhaven via andere manieren, zoals
coalitievorming en het zoeken naar gelijkgezinden. Hierbij moeten we niet alleen
denken aan allang bestaande coalities, maar ook openstaan voor nieuwe
(gelegenheids-)partners, vooral door de blokken zoals G77 heen. Coalities over
bestaande scheidslijnen heen, bijvoorbeeld in het kader van OneUN met het VK,
Noorwegen, Malawi, Mozambique en Tanzania, of met Mexico als het gaat om gender,
zijn wat mij betreft voorbeelden die navolging verdienen.
De benadering van organisaties die ik zojuist heb geschetst, met scorecards
en monitoring, klinkt misschien wat zakelijk. Ik denk dat er ook echt iets
veranderd is de laatste jaren: in dat soort dingen zijn we terecht nuchterder
geworden. Als we het niet al eerder waren, dan dwingt de crisis ons ertoe. We
kunnen het ons niet veroorloven het beschikbare budget niet op de meest optimale
manier te besteden. We kijken daarom naar prestaties en effecten. We eisen
transparantie, verantwoording en flexibiliteit. We zijn de vrijblijvendheid wat
dat betreft voorbij. Dit is een algemene trend, waar de OS zich niet aan moet
(willen) onttrekken.
Zoals u weet is het mijn ambitie om de ontwikkelingssamenwerking te
moderniseren. Daartoe heb ik al de samenwerking met de particuliere organisaties
en met het bedrijfsleven tegen het licht gehouden. Nu doe ik dat met de
multilaterale organisaties. En ik hoop daarbij op uw hulp!
Multilaterale samenwerking: een zaak van iedereen
Ik zie multilaterale samenwerking in het bredere kader van internationale
samenwerking. Internationale samenwerking is allang niet meer een zaak van
alleen regeringen. Maar het moet nog meer een zaak van iedereen worden. Ik
streef naar meer samenwerking en synergie. Ook hier kan het hefboomeffect worden
bereikt, want het geheel is meer dan de som der delen.
Ik ben benieuwd naar uw ideeën en behoeften op dat gebied. Hoe zou u de
samenwerking en synergie binnen de internationale samenwerking willen
versterken? Hoe kunnen organisaties zoals de uwe meer betrokken worden bij
multilaterale ontwikkelingssamenwerking? En wat zijn uw gedachten over de
hervormingen van de internationale hulparchitectuur? Vindt u bijvoorbeeld dat de
macht binnen de IFI's meer verspreid moet worden? Hoe zorgen we ervoor dat de
essentiële rol van lokale maatschappelijke organisaties en bedrijven
gegarandeerd wordt?
Dames en heren,
Multilaterale ontwikkelingssamenwerking kan en moet beter. Ik heb 8
speerpunten geformuleerd voor de Nederlandse inzet om de effectiviteit van de
multilaterale ontwikkelingsorganisaties te vergroten.
In mijn visie is het van groot belang dat de multilaterale instellingen beter
samenwerken, met elkaar, maar ook met alle relevante spelers op landenniveau,
van maatschappelijke organisaties tot parlement. De hoofdkantoren zullen hun
landenkantoren veel meer ruimte moeten geven, zodat zij maatwerk kunnen leveren.
De kwaliteit van de landenkantoren moet ook verbeterd worden.
Ontwikkelingslanden hebben geen behoefte aan projectuitvoerders, maar aan
beleidsadviseurs en experts die hen kunnen helpen zelf te zorgen voor
bijvoorbeeld een beter onderwijssysteem.
Ontwikkelingslanden en opkomende landen moeten daarnaast meer zeggenschap
krijgen in multilateraal verband ik heb er uitvoerig over gesprokken. Maar dat
betekent naast lusten ook lasten: vooral van de opkomende landen mogen we
verwachten dat ze zich meer als stakeholders
gaan opstellen en bijvoorbeeld een bijdrage zullen leveren aan het tegengaan van
klimaatverandering en op het terrein van mensenrechten.
Ik heb hoge verwachtingen van de multilaterale organisaties, maar stel daar ook
wat tegenover: de organisaties die goede resultaten laten zien, zullen beloond
worden met meer ongeoormerkte, meerjarige financiering zodat succesvolle
programma's kunnen worden uitgebouwd.
Ik roep u op om mee te denken en kijk uit naar uitkomsten van de workshops.
Ik wens u een heel goede conferentie en zie u terug bij het afsluitende panel.
Dank u wel.
Ministerie van Buitenlandse Zaken