Russische Fed.
Amnesty International bij bezoek president Medvedev: Vrijheid van
Meningsuiting in Rusland onder druk
15 juni 2009 Op 19 juni woont de Russische president Medvedev de
officiële opening bij van museum de Hermitage Amsterdam. Rond het
bezoek van Medvedev voert Amnesty International actie, onder het motto
wie in Rusland niet zwijgt is vogelvrij.
Amnesty International constateert in een brief aan de president dat
het in Rusland met de vrijheid van meningsuiting en de bescherming van
mensenrechtenactivisten nog steeds droevig is gesteld. Ook bij het
tegengaan van mensenrechtenschendingen op de noordelijke Kaukasus is
in Medvedevs eerste jaar als president weinig ten goede veranderd.
Amnesty vraagt Medvedev zich alsnog in te zetten voor de bescherming
van de vrijheid van meningsuiting en andere mensenrechten. Amnesty
hoopt dat de Nederlandse regering bij de Russische president ook op
een krachtiger mensenrechtenbeleid zal aandringen.
Gebrek aan vrijheid van meningsuiting
Terwijl in Amsterdam een beroemde Russische kunstcollectie voor het
publiek geopend wordt, loopt er in de Russische Federatie een
strafzaak tegen twee mensen voor het loutere feit dat ze het gewaagd
hebben een expositie te organiseren. Hen hangt een gevangenisstraf van
vijf jaar boven het hoofd.
In Mei 2008 werden Yuri Samodurov en Andrei Yerofeev aangeklaagd
wegens het aanzetten tot haat en vijandelijkheden nadat zij een
expositie met de titel Verboden kunst 2006 hadden georganiseerd. De
mannen hadden kunstwerken tentoongesteld die volgens het Russische
openbaar ministerie beledigend en vernederend zouden zijn voor
volgelingen van het Orthodox-christelijke geloof. Amnesty
International roept de Russische autoriteiten op de vrijheid van
meningsuiting van Yuri Samodurov en Andrei Yerofeev te respecteren en
de strafrechtelijke vervolging tegen deze mannen te staken.
Helaas vormt de vervolging van Samodurov en Yerofeev geen geïsoleerd
voorbeeld: in de Russische Federatie heerst een groeiende intolerantie
jegens mensen met afwijkende, onafhankelijke opinies. Daarbij maken de
Russische autoriteiten misbruik van de bestaande wetgeving ter
bestrijding van extremisme, smaad en laster om
mensenrechtenverdedigers en de politieke oppositie het zwijgen op te
leggen. Zo worden demonstraties in de Russische Federatie, met name
die van de oppositie, regelmatig verboden. Demonstranten worden
aangehouden en gedetineerd. Amnesty International beschouwt dit als
een schending van het recht op vrije vereniging en vergadering.
Mensenrechtenverdedigers
Amnesty International constateert tevens een toename in het aantal
bedreigingen en aanvallen gericht op mensenrechten-activisten,
journalisten en advocaten die zich in het openbaar uitspreken over
mensenrechtenschendingen. In sommige gevallen heeft dit geleid tot de
dood van activisten en journalisten zoals Anna Poltikovskaja in
oktober 2006 en Stanislav Markelov en Anastasia Barburova in januari
2009.
Het onderzoek naar de aanvallen op deze mensenrechten-verdedigers is
veelal niet adequaat, waardoor er een sfeer van straffeloosheid
ontstaat. De rechtszaak tegen drie verdachten van de moord op Anna
Politkovskaja eindigde op 19 februari 2009 zonder veroordeling.
Amnesty International meent dat de rechtszaak cruciale vragen
onbeantwoord laat, zoals de vraag wie er opdracht heeft gegeven tot de
moord, wie de moord gepleegd heeft en hoeveel mensen er betrokken zijn
geweest. Verscheidene betrokkenen bij de rechtszaak wijzen erop dat
het onderzoek naar aanleiding van de moord ernstige lacunes bevat.
Amnesty International zal deze zaken blijven volgen en roept president
Medvedev op maatregelen te nemen om het respect voor
mensenrechtenverdedigers in de Russische Federatie te bevorderen en
een einde te maken aan de straffeloosheid rond bedreigingen en
aanvallen gericht op activisten en journalisten.
Geweld in de noordelijke Kaukasus
De instabiele situatie door gewapende conflicten in de regio van de
noordelijke Kaukasus duurt voort. Amnesty International is verontrust
over de aanhoudende berichten dat de bestrijding van het geweld van
gewapende groeperingen in Tsjetsjenië, Dagestan en Ingoesjetië gepaard
gaat met mensenrechten-schendingen, zoals willekeurige detentie,
marteling en buitengerechtelijke executies door wethandhavers.
Amnesty International constateert eveneens dat straffeloosheid met
betrekking tot deze schendingen een groot probleem blijft. De recente
beëindiging van de zogeheten terrorismebestrijding-operaties in grote
delen van Tsjetsjenië wordt door de Russische autoriteiten beschouwd
als een stap in de richting van normalisering van de politieke
situatie. Amnesty International is echter van mening dat
daadwerkelijke normalisering niet mogelijk is zonder dat er
verantwoording is afgelegd voor de ernstige mensenrechtenschendingen
die hebben plaatsgevonden in de regio.
Amnesty International