Hoge Raad geeft antwoord op vragen van rechters
Persbericht | 19-06-2009
Lagere rechters kunnen straks de Hoge Raad een rechtsvraag voorleggen
over een belangrijke juridische kwestie die speelt in een
massaschadezaak voordat zij zelf een beslissing nemen. Het gaat om een
nieuwe ontwikkeling die moet voorkomen dat zaken met grote
maatschappelijke belangen zich voortslepen. Een tijdig antwoord van de
Hoge Raad kan bijdragen aan de bereidheid van de veroorzaker van de
schade om over een collectieve schikking te praten. Dit blijkt uit een
wetsvoorstel van minister Hirsch Ballin van Justitie dat voor advies
naar verschillende instanties is gestuurd.
De nieuwe regeling, ook wel prejudiciële procedure genoemd, is
voorgesteld door de commissie Hammerstein die adviseerde over de
versterking van de cassatierechtspraak bij de Hoge Raad. Ook bleek in
de rechtspraktijk behoefte aan aanvullende maatregelen om de
onderhandelingsbereidheid van partijen bij massaclaims te stimuleren.
Met een snelle rechterlijke tussenkomst wil de bewindsman partijen
behulpzaam zijn met het zelf oplossen van hun geschil als zij er niet
dreigen uit te komen. De prejudiciële procedure is voorlopig alleen
van toepassing op massaschadezaken omdat juist in deze zaken de
rechtseenheid met een spoedige beantwoording gediend is. Dit draagt
ook bij aan de rechtsvormende taak van de Hoge Raad. Zo kan de
beantwoording van een rechtsvraag richtinggevend zijn voor partijen
die al over een schikking onderhandelen, maar er nog niet uit zijn.
Daarnaast kan het tegenstrijdige uitspraken van lagere rechters in
identieke zaken voorkomen. Als de beantwoording van een belangrijke
rechtsvraag is `meegenomen' in de schikking kan het de acceptatie
daarvan vergroten en eventuele onrust later over de inhoud van de
schikking voorkomen. Een prejudiciële vraag heeft vooral zin als bij
een massavordering een collectieve actie is ingesteld of in een
individuele procedure het antwoord van betekenis is voor vele andere
identieke zaken met dezelfde of soortgelijke oorzaken.
Omdat in zaken van massaschade en andere massaclaims de
maatschappelijke behoefte aan een snel antwoord groot kan zijn, is er
voor gekozen om niet alleen de rechter in hoger beroep maar ook de
rechter in eerste aanleg de bevoegdheid te geven een prejudiciële
vraag te stellen.
De Hoge Raad neemt een beslissing over de beantwoording van een
rechtsvraag op grond van feiten die de lagere rechters hebben vermeld.
Mocht dat onvoldoende zijn voor een antwoord of veel van de relevante
feiten in een zaak worden betwist, dan kan het hoogste rechtscollege
afzien van beantwoording.
Het is dus aan de Hoge Raad om te beslissen of een zaak zich leent
voor een prejudiciële procedure en vervolgens rechtsvormend op te
treden. Een voorbeeld van een zaak die zich zou hebben geleend voor
rechtsvragen is de Dexia-zaak.
Meer informatie
* Consultatie over voorontwerp prejudiciële vragen aan de Hoge Raad