Erasmus Universiteit Rotterdam

Promotie mw. H. van Lith

Titel proefschrift
International Jurisdiction and Commercial Litigation
---

Promotors:
Prof.dr. F.J.M. de Ly

---

Datum
19 juni 2009 11:00

---

Locatie:
Woudestein, senaatszaal

---

Faculteit
Faculteit der Rechtsgeleerdheid (FR)

Bevoegdheid rechters bij internationale contractuele geschillen onduidelijk

Internationaal rechtsverkeer heeft baat bij duidelijke regels

In tijden van economische terugslag kan het aantal internationale geschillen over contracten stijgen. Vaak is het onduidelijk hoe de internationale bevoegdheid van overheidsrechters voor dergelijke zaken is geregeld: Is, bij een contractueel geschil tussen een Nederlandse koper en een Australische verkoper, de Nederlandse of de Australische rechter bevoegd? In haar proefschrift 'Internationale bevoegdheid: Eenvormige regels voor contractuele geschillen' onderzoekt Hélène van Lith hoe overheden tot een mondiaal stelsel van bevoegdheidsregels kunnen komen. Van Lith promoveert vrijdag 19 juni 2009 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Het internationale bevoegdheidsrecht bestaat vooralsnog uit nationale regels. Dit werkt rechtsonzekerheid in de hand, het internationale rechtsverkeer heeft baat bij duidelijke regels. Tot nu zijn alle internationale pogingen om het bevoegdheidsrecht te unificeren gestrand. Men spreekt simpelweg niet dezelfde juridische taal als het gaat om internationaal bevoegdheidsrecht, vooral niet in Europa en de Verenigde Staten. Van Lith verklaart in haar onderzoek de verschillen en overeenkomsten tussen verschillende rechtssystemen en levert op die manier een bijdrage aan de discussie over unificatie van het internationale bevoegdheidsrecht op mondiaal niveau.

Van Lith concludeert dat eenvormige regels voor contractuele geschillen zich vooral moeten richten op de commerciële activiteiten van de gedaagde, in plaats te zoeken naar een band tussen de overeenkomst en het forum. Deze bevoegdheidsgrond is gebaseerd op het idee van de economic allegiance theorie, die stelt dat partijen die in een bepaalde staat commerciële activiteiten ontplooien en winst maken ook dienen te accepteren dat die staat de rechtsmacht heeft over geschillen die hieruit voortvloeien. Van Lith doet een concreet voorstel voor een eenvormig bevoegdheidsstelsel voor internationale commerciële contracten dat voornamelijk bevoegdheid aan rechters toebedeelt volgens het activity-based criterium.