CDA

Van Vroonhoven: Samenwerking Historisch en Openlucht Museum vereiste

Deze week sprak de Kamer over het besluit van minister Plasterk van OCW om het nieuwe Nationaal Historisch Museum niet naast het Openlucht Museum te bouwen, zoals eerder het plan was, maar in de binnenstad van Arnhem aan het water.

Het CDA vindt de keuze van de minister niet verstandig, om een aantal redenen. Twee jaar geleden is de kamer enthousiast akkoord gegaan met de plannen van de stad Arnhem voor het museum naast het Openlucht Museum. Op die manier zou je de theorie en de praktijk van de geschiedenis van Nederland naast elkaar hebben; toegankelijk, laagdrempelig. Het zou een tweeluik worden.

âMet de beslissing voor de locatie bij de brug komt de samenwerking tussen de musea wat het CDA betreft in gevaar. Twee rijksmusea in een vrij kleine stad, gescheiden door een aantal kilometers, een hele stad, en een brug. Wij zien deze twee musea eerder concurrenten van elkaar worden, dan partners. En dat zou voor beide musea zonde zijnâ, zegt CDA-kamerlid Nicolien van Vroonhoven.

Ze vindt dat het de taak van een minister is om draagvlak voor zijn besluiten te vinden. Dat draagvlak uit de samenleving, en dus uit de Tweede Kamer, is er niet voor dit besluit. Terwijl het Nationaal Historisch Museum in eerste instantie een wens van de Tweede Kamer was. Van Vroonhoven: âWij zeggen, laten we teruggaan naar het pakket waar iedereen zich twee jaar geleden in kon vinden en dat een mooie samenwerking tussen de musea zou betekenen, en van daaruit nu voort maken met het realiseren van het Nationaal Historisch Museum.â
---