Ingezonden persbericht


Aantreden (ere)lectoren Jeugd en Gezin

Op vrijdag 19 juni 2009 treden dr. B.T.J (Erna) Hooghiemstra en dr. C.H.A. (Kees) Verhaar aan als lector Jeugd en Gezin bij Fontys Hogescholen in 's-Hertogenbosch. Erna Hooghiemstra wordt ere-lector, zij is daarnaast werkzaam als directeur van het PON. Kees Verhaar wordt gewoon lector, hij combineert die functie met een betrekking als senior adviseur Jeugd bij het PON.

Over de oraties
In beide oraties nemen Hooghiemstra en Verhaar op een aantal punten scherp stelling in ten opzichte van het jeugdbeleid, zoals dat op dit moment in de Nederlandse gemeenten bij de (wettelijke verplichte) ontwikkeling van het Centrum voor Jeugd & Gezin (CJG) gestalte krijgt:


1. De kans op een daadwerkelijk succes van die CJG's is klein, als ze beperkt blijven tot jeugdbeleid. Hooghiemstra betoogt dat jeugdbeleid slechts een onderdeel van gezinsbeleid is. Gezinnen zijn belangrijk als focus, omdat daar de toekomst van de samenleving bepaald wordt. Dan gaat het om meer dan opvoed- en opgroeiondersteuning (de focus van het jeugdbeleid), maar om een inzet op het goed functioneren van gezinnen, opdat mannen en vrouwen en hun kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen binnen en buiten het gezin. Dat raakt aan onderwerpen als emancipatie (de mogelijkheid om zorg en arbeid te combineren voor moeder èn vader), economie en arbeidsmarkt (inzet talenten ouders, kansen voor kinderen), gezondheidszorg (mantelzorg), integratie (gezinsvormingsbeleid voor nieuwkomers), sociale cohesie (bindkracht gezinnen) en ruimtelijke ordening (hoe de leefomgeving in te richten). Gezinsbeleid moet lokaal ontwikkeld worden. Dat gebeurt nog nauwelijks: een bedreiging voor de toekomst van stad en platteland!


2. Het beleid is ten onrechte gefocused op problemen. Dat is om te beginnen contra-productief: wie wil er nog gebruik maken van een CJG (bedoeld als laagdrempelig voor alle ouders en kinderen) als je daarmee gelijk het stempel 'probleemgeval' krijgt? Het is bovendien zwaar overdreven: alsof iedere vraag waar mensen mee zitten een 'probleem' is. Bovendien suggereert het, dat problemen te vermijden zijn, terwijl ze een normaal onderdeel van het leven uitmaken. Last, but not least, vinden beide lectoren het accent op problemen moreel verwerpelijk, waar het er op lijkt dat iedere (aanstaande) vader of moeder en ieder kind als potentieel risico of probleem wordt gezien (het gaat hier om de idee om iedereen aan allerlei testen te onderwerpen).


3. Het is noodzakelijk om, net als in andere beroepen, blijvend te investeren in de kwaliteiten van mensen die voor jeugd en gezin werkzaam zijn. Dat heet professionalisering, een onderwerp dat Verhaar in zijn oratie uitwerkt. Ook hier lijken we uit het oog te verliezen, dat tal van mensen zich keihard inzetten en daarbij tal van goede dingen doen. Professionalisering zou moeten gaan om het goede nog beter te maken (in de woorden van Philips: 'let's make things better'). Daarbij moet ook bedacht worden, hoe mensen het verder leren kunnen combineren met werk en gezin. Wat we nu zien, is dat de aandacht ligt op de opleidingen van jonge mensen die in de toekomst de arbeidsmarkt opkomen - worden de werkenden dan uit het oog verloren? En wat betekent dat voor de kwaliteit van hun inzet en hun menselijk kapitaal?


4. Het lectoraat is gevestigd bij de PABO en Pedagogisch Management Kinderopvang, twee opleidingen die Fontys vanuit 's-Hertogenbosch verzorgt. Dat biedt de kans om het basisonderwijs en de kinderopvang in te zetten om te voorkomen dat de kwaliteiten van kinderen niet optimaal worden ontwikkeld. Momenteel onderpresteert ongeveer een kwart van de kinderen. Een groot verlies voor de kansen in hun individuele levens en voor de samenleving als geheel. Dat onderpresteren is deels cultureel (zoals Verhaar enkele jaren geleden in de Tros Nieuwsshow al voor de Friese jeugd aan de orde stelde) bepaald: als ouders verwachten dat een dubbeltje nooit een kwartje wordt, gebeurt dat ook niet - en al helemaal niet, als onderwijs en kinderopvang die verwachting delen.

Een bijzonder aspect van het lectoraat Jeugd en Gezin is, dat het inzet op het vinden van antwoorden op vragen van ouders, kinderen en professionals vanuit de praktijk. Niet de opvattingen van de 'ivoren toren' van rijksoverheid en experts zijn leidend, maar de behoeften zoals mensen die vanuit het dagelijks leven verwoorden. Dat is een omslag, die nieuw is voor ons land. Ze illustreert de positieve inzet op waardering van en vertrouwen in ouders, kinderen en professionals die leidend is in de aanpak zoals Hooghiemstra en Verhaar die voorstellen.