Ministerie van Defensie
Ministerie van Defensie
Postbus 20701
2500 ES Den Haag
Telefoon (070) 318 81 88
Fax (070) 318 78 88
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR Den Haag
Datum 19 juni 2009
Ons kenmerk P/2009009490
Onderwerp Antwoorden op vragen van het lid Poppe (SP) over een
groeiend aantal militairen dat lijdt aan oorlogsstress
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen van het lid Poppe (SP) over een groeiend
aantal militairen dat lijdt aan oorlogsstress (ingezonden 25 mei 2009 met kenmerk
2009Z09590).
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
drs. J.G. de Vries
Pagina 1/4
Ministerie van Defensie
Vragen van het lid Poppe (SP) aan de staatssecretaris van Defensie over een groeiend
aantal militairen dat lijdt aan oorlogsstress (ingezonden 25 mei 2009 met kenmerk
2009Z09590).
1
Wat is uw mening over het artikel "Groeiend aantal militairen dat lijdt aan
oorlogsstress"?
Het artikel gaat over Amerikaanse militairen die in Irak hebben gediend. Door de verschillen
op het gebied van uitzendduur en -ritme, de wijze van inzet en het zorgconcept is hun situatie
niet vergelijkbaar met die van de Nederlandse militairen in Afghanistan.
2
Wat is uw mening over de uitspraak van de vader van een sergeant die vorige week vijf
collega's doodde; "Niemand zou drie keer moeten worden uitgezonden"?
Militairen die uitgezonden zijn geweest, hebben behoefte aan een toereikende
recuperatieperiode voordat ze weer worden uitgezonden. Ook is het belangrijk dat contra-
indicaties voor uitzendingen, zoals de onvolledige verwerking van een vorige uitzending,
worden betrokken bij de beslissing over een hernieuwde uitzending. Onder deze
voorwaarden is het mogelijk militairen meermaals uit te zenden zonder verhoogd risico op
nadelige gevolgen voor de militair. Ik acht de aangehaalde uitspraak dan ook niet van
toepassing op de Nederlandse situatie.
3
Kunt u aangeven in hoeverre de uitspraak van generaal Chiarelli (US Army) van vorige
maand, waarin hij de Amerikaanse landmacht "een vermoeide, gestresste strijdmacht"
noemde (vanwege onder andere het achtste oorlogsjaar in Afghanistan, waaruit blijkt
dat de krijgsmacht kampt met een groeiend aantal militairen met het post-traumatisch
stress syndroom (PTSS), die zich uit in agressie, depressies en angstaanvallen), ook
geldt voor de Nederlandse krijgsmacht in Afghanistan en de Nederlandse militairen die
dienen en gediend hebben in Afghanistan?
Pagina 2/4
Ministerie van Defensie
Zoals gesteld, laat de Amerikaanse situatie zich niet vergelijken met de Nederlandse.
Niettemin is de huidige missie in Afghanistan ook voor Nederlandse militairen belastend. De
meeste Nederlandse militairen doorstaan de uitzendingen echter goed. Ze worden goed
voorbereid op hun uitzending en er wordt veel aandacht besteed aan de zorg tijdens de
uitzending en bij de terugkeer en aan de nazorg. Defensie is zich er terdege bewust van dat
militairen ook pas ná uitzending problemen kunnen krijgen en richt zich eveneens op de zorg
die dan nodig is.
4
Kunt u aangeven of de onderzoekscijfers van onder meer het Amerikaanse ministerie
van defensie waaruit blijkt dat 15% van militairen die dienden tijdens de oorlogen in
Irak en Afghanistan last heeft van PTSS, vergelijkbaar zijn met de Nederlandse
situatie? Zo nee, waarom niet?
De cijfers uit uiteenlopende Amerikaanse onderzoeken verschillen van elkaar en zijn
afhankelijk van de wijze waarop klachten worden vastgesteld (met vragenlijsten of door
klinische interviews). Wel is duidelijk dat de percentages ten aanzien van PTSS hoger liggen
dan in Nederland. Uit wetenschappelijk onderzoek, onder meer van Engelhard, is gebleken
dat 3,5 procent van de Nederlandse militairen die in Irak hebben gewerkt PTSS-klachten
hebben gekregen. Bij de uitzending naar Afghanistan zijn er tot nu toe geen aanwijzingen dat
de cijfers aanmerkelijk verschillen. Zoals opgemerkt zijn het voorbereidingsprogramma, de
nazorg en de uitzendduur in de Nederlandse situatie anders dan in de Verenigde Staten.
5
Wat gaat u concreet doen met de lopende onderzoeken inzake PTSS? Wat is de stand
van zaken met betrekking tot het actief volgen door wetenschappers en de dienst
Militaire geneeskundige gezondheidszorg (MGGZ) van (internationale) ontwikkelingen
naar PTSS?
Onderzoeken die gaande zijn, worden voortgezet en waar nodig zal er een vervolg aan
worden gegeven. De onderzoeksresultaten zullen worden benut om het systeem van
preventie, zorg en nazorg verder te verbeteren.
Pagina 3/4
Ministerie van Defensie
Nederlandse wetenschappers maken deel uit van het internationale netwerk van
wetenschappers die actief zijn op dit terrein en zij onderhouden intensief contact met
collega's uit onder meer het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.
6
Bent u bereid de antwoorden op bovenstaande vragen naar de Kamer te sturen vóór de
behandeling van het notaoverleg Veteranen op 22 juni 2009?
Ja.
de Volkskrant, 20 mei 2009
Kamerstuk 31 700 X, nr. 111
Pagina 4/4
---- --