Romeinse waterputten en Eburoonse nederzetting ontdekt in Kesselt

19/06/2009 14:35

Vlaamse Overheid

Archeologen van het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed (VIOE) hebben in Kesselt (Lanaken) vier Romeinse waterputten opgegraven. Ze behoorden tot een nederzetting uit de tweede en derde eeuw. Hetzelfde terrein was ook in de prehistorie al bewoond, uit de ijzertijd werd er een nederzetting van de Eburonen aangetroffen.

Archeologen van het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed (VIOE) hebben in Kesselt (Lanaken) vier Romeinse waterputten opgegraven. Ze behoorden tot een nederzetting uit de tweede en derde eeuw. Hetzelfde terrein was ook in de prehistorie al bewoond, uit de ijzertijd werd er een nederzetting van de Eburonen aangetroffen.

De opgraving ging van start in mei 2008. Een jaar voordien had een verkennend vooronderzoek door het archeologisch projectbureau ARON al uitgewezen dat het terrein zowel in de ijzertijd (ca. 800-50 v.Chr.) als in de Romeinse middenkeizertijd (2de en 3de eeuw) bewoond was door lokale gemeenschappen. De aangetroffen waterputten horen allemaal bij de Romeinse nederzetting. Op het onderzochte areaal werden ook enkele brokstukken van een in mei 1940 neergestort Duits oorlogsvliegtuig aangetroffen. Deze vondsten worden bij voltooiing van de brug te Vroenhoven in het oorlogsmemoriaal ondergebracht. Hoewel alle geregistreerde sporen en ingezamelde vondsten nog grondig bestudeerd moeten worden, kunnen we nu al enkele algemene bevindingen kenbaar maken.

Vier waterputten

De waterputten lagen in de buurt van elkaar. Het gaat om twee houten putten en een mergelstenen exemplaar. Een vierde put was ingestort waardoor de constructiewijze niet meer bepaald kon worden. Waarschijnlijk functioneerden de putten niet alle vier gelijktijdig, maar hebben ze elkaar in de loop van de 2de en 3de eeuw opgevolgd.

De mergelstenen put is vrij uniek voor de regio. Hij had een cirkelvormige plattegrond met een diameter van 1,60 m. Op een diepte van 5 m heeft een instorting de oorspronkelijke constructie helemaal uit haar verband gerukt. De wanden zijn er naar buiten geklapt waardoor veel stenen in de schacht gevallen zijn. Wellicht werd de put na die gebeurtenis niet meer gebruikt. De bouwstenen dragen talrijke zaag- en kapsporen. Een analyse zal ons wellicht meer leren over Romeinse ontginnings- en bewerkingstechnieken van dit soort natuurstenen bouwmateriaal. Mergel werd immers zelden in Romeinse steenbouw verwerkt, zowel op landelijke nederzettingen als in centrale plaatsen zoals Maastricht of Tongeren.

Een Romeinse 'inheemse' nederzetting

De Romeinse nederzetting dateert uit de 2de en 3de eeuw, de zogenaamde middenkeizertijd. In die periode stond een aantal houtlemen boerderijen rond een centrale open ruimte. In die centrale zone bevonden zich de vier waterputten, net als drie drinkpoelen voor vee. In de jaren 2000-2004 werd een gelijkaardige nederzetting te Veldwezelt opgegraven. De nederzetting in Kesselt is dus de tweede van haar soort die in Zuid-Limburg kon worden onderzocht. Tot nu toe kenden we uit de Romeinse tijd alleen maar de zogenaamde villa's: rijke landbouwbedrijven die rond luxueuze hoofdgebouwen waren aangelegd. Blijkbaar bevond zich in de streek nog een ander type nederzetting, waar inheemse bouwtradities en wellicht ook levenswijzen verder leefden.

Een nederzetting van de Eburonen

Van de prehistorische bewoning zijn sporen van zowel de vroege als de late ijzertijd bewaard. Vooral de nederzetting uit de late ijzertijd is bijzonder. Ze bestaat uit een nog onbekend aantal boerderijen, omgeven door kleine bijgebouwtjes, kuilen en greppels. Het aardewerk en de andere vondsten die uit deze sporen zijn ingezameld, dateren van het einde van de late ijzertijd, omstreeks het midden van de 1ste eeuw v.Chr. Het is verleidelijk om het opgeven van de nederzetting in verband te brengen met de Gallische oorlogen van Julius Caesar en de opstand van de Eburonen. Pas na bijkomend onderzoek kan die hypothese eventueel bevestigd worden. In elk geval gaat het om de eerste nederzetting van de Eburonen die in de Zuid-Limburgse regio kon worden opgegraven.

Leemontginningen

Het onderzoeksproject werd een klein jaar geleden opgestart en in drie fasen uitgevoerd. De opgraving paste zich immers aan het ritme van een leemexploitatie aan. In een eerste en tweede fase werd een areaal van ca. 2 ha vlakdekkend onderzocht. In een derde fase werden dan de 4 waterputten, tot dan ongemoeid gelaten, tot op een diepte van ca. 10 m onder het maaiveld opgegraven. Met dat laatste onderdeel werd gewacht tot de leemexploitatie de rand van de waterputten bereikt had, zodat de waterputten in veilige omstandigheden vanuit het front van de leemafgraving konden worden onderzocht.

Foto's: VIOE (A. IJzertijdsilo met resten van gerst, B. Romeinse dakpannen gebruikt als fundament van een middenstaander, C. Romeinse mergelstenen waterput)

Voor eventuele hyperlinks en bijlagen: Zie het origineel