Ingezonden persbericht


Persbericht

Kröller-Müller presenteert internationale topstukken in zomertentoonstelling 'Jonge klassieken'

Van 20 juni tot en met 23 augustus presenteert het museum een keuze uit zijn internationale collectie moderne kunst uit de jaren '60, '70 en '80. Het zijn topstukken uit de collectie, bijeengebracht onder de titel Jonge klassieken - hoofdstukken uit de collectie moderne kunst. Wat toen avantgarde was en als zodanig in het aankoopbeleid paste, wordt nu meer en meer gezien als gevestigde kunst.

De tentoonstelling is chronologisch opgebouwd. Het eerste deel volgt de jaren '60 en '70 met kunstenaars die zich afkeerden van de generaties voor hen. Het betreft werk van onder andere Ger van Elk, Jan Dibbets, Joseph Kosuth, Robert Ryman, Bruce Nauman, Sol LeWitt, Dan Flavin, Robert Morris, Eva Hesse, Louise Bourgeois, Mario Merz, Gilberto Zorio, Luciano Fabro en Giovanni Anselmo. Het vervolg vertegenwoordigt, in de vorm van een solopresentatie, jonge kunstenaars van de jaren daarna die juist vaker naar grote voorbeelden en rolmodellen lijken te gaan zoeken, dan zich af te zetten tegen hun voorgangers in de kunst. Tot hen behoren de thans toonaangevende kunstenaars Anselm Kiefer en Sigmar Polke.

Minimal Art, Land Art, Conceptuele kunst en Arte Povera zijn namen uit de moderne kunstgeschiedenis waarmee nauw aan elkaar verwante avantgarde-bewegingen uit de jaren '60 en '70 van de twintigste eeuw worden aangeduid. Het is vooral in Amerika en Europa waar in die jaren jonge kunstenaars zich de vraag stellen wat de essentie van kunst is en wat de rol is van de kunstenaar in de samenleving. Deze grondige heroriëntatie op de codes en de conventies van de kunst leidde tot onderzoek en experiment, waarbij vertrouwde waarden over het idee en de verbeelding van het idee tot op het bot toe werden ontleed en ontdaan van elke emotie. Het tweede deel van de tentoonstelling staat in contrast hiermee. Deze vrij abrupte overgang klopt met de grondige heroriëntatie van het museum eind jaren zeventig. De vragen die de kunst zich in de jaren daarvoor had gesteld waren ruimschoots beantwoord en dreigden bij herhaling te verworden tot een vorm van 'kunst om de kunst'; reden voor het museum tot herbezinning met als gevolg een nieuwe opening naar de toekomst.