Ingezonden persbericht


Embargo tot dinsdag 23 juni 2009 18.00 uur

aanpak veelplegers vraagt om intensieve samenwerking


. veiligheidshuizen bevorderen succesvolle aanpak
. regie op samenwerkende instanties ontbreekt
. onafhankelijk coördinator wenselijk

Den Haag, 23 juni 2009 - Nicis Institute heeft in vier grote steden een onderzoek laten uitvoeren naar de aanpak van veelplegers, waarbij de wijze waarop de verschillende instanties samenwerken centraal stond. Het onderzoek is uitgevoerd door Inge Bakker van het Instituut voor Maatschappelijke veiligheidsvraagstukken (IPIT) van de Universiteit Twente onder leiding van prof. dr. Kees van der Vijver. 'Uit het onderzoek blijkt dat het fysiek op één locatie werken, zoals binnen veiligheidshuizen het geval is, de samenwerking tussen de instanties bevordert. Gebleken is dat goede regie en afstemming tussen justitie en de zorg- en hulpverleningsinstanties van groot belang is en dat hier nog het nodige aan te verbeteren valt', aldus Bakker. De aanpak van veelplegers kan volgens Bakker worden gezien als groeimodel; er is al veel gerealiseerd, maar het kan beter.

Goede samenwerking ontstaat in de uitvoering. Naarmate de partners elkaar beter leren kennen en meer vertrouwen, verloopt de uitwisseling van informatie soepeler. Een frequent overleg waar de uitvoerende instanties elkaar fysiek ontmoeten is een belangrijk instrument om dit te bewerkstelligen. Het fysiek op één locatie werken, zoals binnen veiligheidshuizen gebeurt, bevordert de samenwerking. Hierdoor ontstaat wederzijds begrip en inzet voor het gezamenlijke proces. Continuïteit in opzet, werkwijze en personele inzet zijn hierbij van belang. Het aanstellen van een onafhankelijke coördinator, die geen eigen organisatiedoelen nastreeft, biedt voordelen voor de samenwerking. De coördinator en de andere deelnemers binnen de samenwerking dienen voldoende zeggenschap en bevoegdheden te hebben om met partijen afspraken te kunnen maken en flexibel te kunnen reageren op onverwachte gebeurtenissen.

Wat nog ontbreekt is de regie op samenwerkende instanties. Het gebrek aan regie kan worden gebruikt als excuus om niet te handelen. De 'lastige klanten' worden in dat geval doorgeschoven van de ene naar de andere instantie. Niemand is uiteindelijk echt verantwoordelijk voor de individuele veelpleger en een vangnet voor de moeilijkste gevallen ontbreekt. Aan het niet nakomen van afspraken zijn voor de deelnemende organisaties beperkt consequenties verbonden. Er dient meer aandacht te komen voor de planning en voortgangsbewaking van de individuele trajecten, binnen de instanties, en binnen het samenwerkingsverband als geheel. De aansluiting van trajecten vanuit verschillende sectoren dient verder gestroomlijnd te worden. Hiervoor is beter zicht nodig op de invulling, uitvoering en opbrengst van trajecten, in de vorm van gerichte sturingsinformatie.

Een groot deel van de criminaliteit wordt gepleegd door een relatief klein deel van de totale daderpopulatie. Beleidsmatige aandacht voor aanpak van de veelplegers zou de criminaliteit substantieel moeten doen afnemen. Een zeer actieve veelpleger is volgens het ministerie van Justitie iemand van 18 jaar of ouder, die over een periode van vijf jaar meer dan tien processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt, waarvan tenminste één in het laatste jaar. Het aantal zeer actieve veelplegers ligt in Nederland eind 2005 rond de 6.000 en de gemiddelde leeftijd is 34. Iets minder dan de helft van de groep is van allochtone afkomst en zes procent bestaat uit vrouwen. Ruim driekwart van de zeer actieve veelplegers is verslaafd, een even groot deel werkloos. Ongeveer tweevijfde heeft psychische problemen en een even groot deel is dakloos of heeft problemen met huisvesting.

Noot voor de redactie /