23 juni 2009
Antwoorden van minister Rouvoet (Jeugd en Gezin), mede namens
staatssecretarissen van VWS en OCW, op de vragen van de Kamerleden Van
Miltenburg en Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD) over speciaal onderwijs
en naschoolse opvang (2009Z07489).
Vraag 1
Herinnert u zich de aangenomen motie Van Miltenburg 1) die de regering
verzoekt om, conform de wijze waarop het begrip «gebruikelijke zorg»
bij mantelzorg is geconcretiseerd, te bepalen wat de «gebruikelijke
zorg» is die genoemde openbare instellingen geacht worden te leveren
aan kinderen met gedrags-, leer- en sociale problemen en dit vast te
leggen in een indicatiedocument? Kunt u aangeven hoe en wanneer de
motie Van Miltenburg in zijn geheel zal worden uitgevoerd?
Antwoord 1
Ja, ik herinner mij de aangenomen motie van Miltenburg.
In antwoord daarop is bij brief van 14 april 2008 (DLZ/ZI-U-2842848)
aan de Kamer gemeld op welke wijze uitvoering gegeven wordt aan deze
motie. Het verduidelijken van de zorg die andere openbare instellingen
zoals scholen en welzijnsinstellingen gebruikelijk bieden aan kinderen
met gedrags-, leer- en sociale problemen zal plaatsvinden in het kader
van het voornemen van het kabinet in de AWBZ te komen tot een
`glasheldere polis'. Dit is een continue proces waartoe, onder andere
met de pakketmaatregelen AWBZ, al een aantal stappen is gezet en ook
nog gezet zal worden.
Vraag 2
Bent u bereid, in lijn met deze aangenomen motie, te bezien hoe om te
gaan met de vraag naar naschoolse opvang voor kinderen met speciale
behoeften en zo nodig met aanvullende maatregelen te komen? Zo ja, op
welke termijn gaat u dit doen en kunt u de Kamer zo spoedig mogelijk
over de details informeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Voor- en naschoolse opvang is geen openbare instelling, zoals een
school of een welzijnsinstelling. Hetzelfde geldt voor
kinderdagverblijven en gastouderopvang. Deze vormen van kinderopvang
worden geregeld in de private sfeer door marktpartijen. Zie ook mijn
antwoord op vraag 5.
Voor wat betreft de voor- en naschoolse opvang van kinderen met
speciale behoeften verwijs ik u naar het antwoord op vraag 3
Vraag 3
Is het waar dat het speciaal onderwijs niet verplicht is om voor- en
naschoolse opvang te organiseren voor hun leerlingen?
Antwoord 3
Zoals u in de brief van 6 juni 2008 over Passend onderwijs (ons
kenmerk PO/ZO/14662) is bericht, is het speciaal (basis)onderwijs
(s(b)o) niet wettelijk verplicht tot het organiseren van een
aansluiting met buitenschoolse opvang. Het argument hiervoor is dat
bij het s(b)o nu de nadruk ligt op het verbeteren van de kwaliteit van
het onderwijs en deze scholen moeten bijdragen aan een goed
functionerend regionaal netwerk voor s(b)o. Het is niet gewenst om
daarnaast nog een wettelijke verplichting voor aansluiting bij de
buitenschoolse opvang bij deze scholen neer te leggen.
Het ministerie van OCW ondersteunt initiatieven waarbij s(b)o
vrijwillig en in overleg met ouders probeert de buitenschoolse opvang
voorzieningen op te starten dan wel te verbeteren. Het Netwerkbureau
Kinderopvang heeft op haar website aansprekende voorbeelden geplaatst
van vormen van opvang voor kinderen met speciale zorg. Ook de
Werkgroep Onderwijs en Kinderopvang geeft informatie over
buitenschoolse opvang en het speciaal onderwijs.
Vraag 4
Is het waar dat persoonsgebonden budget-middelen niet mogen worden
ingezet voor het regelen van individuele naschoolse opvang voor
kinderen die het speciaal onderwijs bezoeken?
Antwoord 4
Als een kind geïndiceerd is voor AWBZ-zorg en deze aanspraak wordt
verzilverd in de vorm van een persoonsgebonden budget, betekent dit
dat het persoonsgebonden budget besteed dient te worden aan zorg zoals
bedoeld in de AWBZ. Naschoolse opvang is geen AWBZ-zorg,
dientengevolge kan een persoonsgebonden budget niet ingezet worden
voor het regelen van naschoolse opvang. Wel kan vanuit het
persoonsgebonden budget aanvullende AWBZ-zorg meegegeven worden als de
zorg die het kind tijdens naschoolse opvang nodig heeft de
mogelijkheden van de naschoolse opvang voor zorg, zoals bedoeld in de
AWBZ, overschrijden.
Vraag 5
Is de reguliere kinderopvang verplicht om ook opvang te organiseren
voor kinderen met bijzondere behoeften? Zo ja, moeten zij hiervoor
hetzelfde tarief in rekening brengen als voor reguliere kinderen?
Antwoord 5
Nee, reguliere opvangorganisaties zijn dit niet verplicht. Immers, het
betreft hier een marktsector. Zie ook het antwoord op vraag 10.
Vraag 6
Deelt u de mening dat, wanneer een kind geïndiceerd is voor speciaal
onderwijs, de overheid daarmee erkent dat het een kind betreft met
speciale behoeften? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ja, daarmee erkent de overheid dat deze kinderen extra
onderwijsondersteuning nodig hebben.
Vraag 7
Bent u zich bewust dat de inzet van speciale hulp door deskundige
personen ongeveer 20 euro per uur kost?
Antwoord 7
De inzet van specifiek gekwalificeerd personeel zal bepaalde kosten
met zich meebrengen. Het is mij niet duidelijk waar het bedrag van EUR
20,- per uur op is gebaseerd. Dit bedrag zal mijns inziens variëren
afhankelijk van de zorgzwaarte.
Vraag 8
Deelt u de mening dat het voor veel mensen niet mogelijk is 20 euro
per uur te betalen voor gespecialiseerde opvang van hun kind? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 8
In navolging op de vorige vraag kan geen duidelijk antwoord worden
gegeven met betrekking tot de 20 euro per uur. Dit kabinet steekt veel
geld in het betaalbaar houden van kinderopvang om voor ouders de
combinatie van arbeid en zorg mogelijk te maken.
Vervolgens bestaat de mogelijkheid om het persoonsgebonden budget in
te zetten tijdens kinderopvang voor AWBZ-zorg wanneer deze zorg de
mogelijkheden van kinderopvang overschrijden. Zie ook het antwoord op
vraag 4.
Vraag 9
Vindt u dat ouders met kinderen met bijzondere behoeften de
mogelijkheid moeten hebben om deel te nemen aan het arbeidsproces?
Antwoord 9
Ja, het kabinet vindt dat alle ouders, ook van kinderen met een
bijzondere behoefte, de mogelijkheid tot deelname aan het
arbeidsproces moeten hebben.
Vraag 10
Kunt u aangeven wat u van werkende ouders verwacht die geen betaalbare
reguliere naschoolse opvang voor hun kind met speciale zorgbehoeften
kunnen vinden, terwijl zij dit wel nodig hebben?
Antwoord 10
Scholen in het reguliere basisonderwijs waar leerlingen met speciale
zorgbehoeften naar school gaan, zijn verplicht om aansluiting te
regelen voor buitenschoolse opvang voor deze kinderen indien ouders
daarom vragen. De school moet hierbij tot het uiterste gaan, maar kan
niet worden gedwongen iets te doen wat buiten haar mogelijkheden ligt.
Ouders kunnen invloed uitoefenen op de keuze van de
samenwerkingspartner via de medezeggenschapsraad van de school.
Er mag van uit worden gegaan dat ouders op zoek gaan naar een
kinderopvangorganisatie die de zorg kan bieden die nodig is of
openstaat voor opvang van kinderen met een bijzondere zorgvraag, want
er zijn zeker voorbeelden van organisaties die dit al doen. Hierbij
kan ook worden gedacht aan gastouderopvang. Uit de praktijk blijkt
bovendien dat steeds meer reguliere buitenschoolse opvang organisaties
ook kinderen opvangen met speciale behoeften.
Vraag 11
Deelt u de mening dat het voor de ouders van deze kinderen moeilijk is
om gepaste kinderopvang voor hun kind te vinden? Zo nee, waarom niet?
Vraag 12
Deelt u de mening dat dit voor ouders een belemmering kan zijn om
betaalde arbeid te vinden? Zo nee, waarom, niet?
Antwoord 11 en 12
Ja, het kabinet beseft dat het voor ouders met kinderen die speciale
zorg behoeven lastig kan zijn om opvang te regelen en daardoor arbeid
en zorg te combineren. Het kabinet werkt aan het wegwerken van de
wachtlijsten door het inschakelen van het Netwerkbureau Kinderopvang.
Het Netwerkbureau ondersteunt op praktische en oplossingsgerechte
wijze kinderopvangorganisaties waar mogelijk bij het vergroten van de
capaciteit in de kinderopvang. Het kabinet streeft daarnaast met
voorbeelden en stimulering naar een groter aandeel van bso plekken
voor kinderen met extra zorg, zodat ouders arbeid en zorg kunnen
combineren.
Vraag 13
Deelt u de mening dat het goed is dat verschillende ministeries hun
regels helder uitleggen, maar dat het de taak is van de regering om
ervoor te zorgen dat hierdoor mensen die een beroep doen op die
heldere regels niet tussen wal en schip vallen? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, wat doet deze regering eraan om dit te voorkomen?
Antwoord 13
Ook ik ben van mening dat het goed is dat verschillende ministeries
hun regels helder uitleggen. Niet alleen de regering, maar ook de
uitvoerende instanties en lokale overheden hebben hierin een
verantwoordelijkheid. Het is aan de ministeries om, na het
implementeren van regelgeving, zorg te dragen voor het monitoren en
evalueren daarvan.
Vraag 14
Deelt u de mening dat uitvoering van genoemde motie kan bijdragen aan
het maken van een sluitende keten tussen onderwijs, zorg en welzijn?
Antwoord 14
Ja, voor zover het bijdraagt aan het bewustzijn bij openbare
instellingen zoals scholen, zorgaanbieders en welzijnsinstellingen dat
zij, in het belang van het kind, in onderling overleg dienen te
streven naar samenhangend beleid ook voor kinderen die wat meer zorg
en aandacht vragen dan gebruikelijk. Het concreet benoemen door
instellingen wat zij verstaan onder gebruikelijke zorg en dit
vastleggen in een indicatiedocument kan hieraan bijdragen.
1) Kamerstuk 26 631, nr. 245
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport