Overheid moet voorbeeld geven met goed gedrag

Het is een beginsel van goed openbaar bestuur dat een overheidsorganisatie open en integer is en het goede voorbeeld geeft. Het kabinet heeft op voorstel van minister Ter Horst en staatssecretaris Bijleveld van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de beginselen voor goed openbaar bestuur vastgelegd in een code. Enkele andere beginselen zijn: behoorlijke contacten met burgers en lerend en zelfreinigend vermogen. De code moet bijdragen aan het vertrouwen van de burgers in de overheid.

Ter Horst en Bijleveld nodigen alle overheidsorganisaties uit om aan de hand van de code naar zichzelf te kijken en het functioneren te verbeteren. De waarden in de code zijn een vertaalslag van bestaande wet- en regelgeving en andere maatstaven, zoals de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Hij komt dus niet in de plaats van bestaande wet- en regelgeving. Zoals het Handvest verantwoordelijk burgerschap een beroep doet op de burger, doet deze code een moreel beroep op de overheid om zich goed te gedragen.

De code is als brochure aan de Tweede Kamer aangeboden en wordt verstuurd aan de besturen van gemeenten, provincies, waterschappen en Rijk. Zij worden aangespoord de beginselen van goed bestuur levend te houden en de code naar hun eigen werkterrein te vertalen. Het hanteren van de code is een vrijwillige keuze. Zodra een bestuur zich aan de code verplicht, mag het daarop worden aangesproken, bijvoorbeeld door de controlerende organen. De Raad van State zal worden gevraagd periodiek na te gaan hoe het staat met de inspanningen in de verschillende sectoren om de code levend te maken en te houden.

De code bevat de volgende zeven beginselen:

- openheid en integriteit;
- participatie;

- behoorlijke contacten met burgers;
- doelgerichtheid en doelmatigheid;
- legitimiteit;

- lerend en zelfreinigend vermogen;
- verantwoording.

Noot voor redacties (