Gezondheidsraad Nederland
Elektromagnetische velden: Jaarbericht 2008
Dit is het vijfde Jaarbericht van de commissie Elektromagnetische
velden. Naast een kort overzicht van de in de verslagperiode
uitgebrachte adviezen, geeft de commissie een uitvoerige toelichting
op de werkwijze en methoden die zij gebruikt bij het analyseren van de
wetenschappelijke gegevens. Daarna belicht zij twee thema's:
* de invloed van radiofrequente elektromagnetische velden op
hersenactiviteit en
* het verband tussen blootstelling aan dergelijke velden en het
optreden van gezondheidsklachten.
Hoe beoordeelt de commissie informatie
De commissie baseert haar conclusies over de effecten van
blootstelling aan elektromagnetische velden op de gezondheid op
wetenschappelijke gegevens. Bij het interpreteren daarvan is het van
groot belang inzicht te hebben in de kwaliteit van het onderzoek, de
wijze waarop het is opgezet, en in de wijze waarop de gegevens zijn
verzameld en geanalyseerd. De commissie weegt de kwaliteit van een
onderzoek zwaar mee in de analyse. Om tot een oordeel te komen of het
al of niet bestaan van een verband of effect plausibel is, hanteert de
commissie een aantal specifiek omschreven criteria.
In de totaalanalyse nemen epidemiologische onderzoeken een bijzondere
plaats in, omdat ze kijken naar effecten op de mens. Tezamen met
experimentele onderzoeken aan mensen leggen ze daarom veel gewicht in
de schaal. Een probleem met epidemiologisch onderzoek is echter dat
het vaak moeilijk is om een oorzaak-gevolgrelatie vast te stellen,
onder meer doordat de uitkomst van een epidemiologisch onderzoek om
verschillende methodologische redenen vertekend kan zijn en dus een
onjuiste indruk kan geven van een verband tussen blootstelling en
effect. Bij het beoordelen van epidemiologisch onderzoek kijkt de
commissie daarom altijd naar mogelijk verstorende factoren; deze
worden in het advies uitgebreid besproken.
Uiteindelijk baseert de commissie haar conclusies op alle
wetenschappelijke informatie die haar over een bepaald onderwerp ter
beschikking staat, dat wil zeggen, zowel gegevens uit epidemiologisch
als uit experimenteel onderzoek met mensen, proefdieren of gekweekte
cellen. Daarbij neemt zij de wetenschappelijke waarde van de
individuele onderzoeken afzonderlijk in aanmerking. Op die manier komt
zij tot een oordeel dat gebaseerd is op de weight-of-evidence, een
methode die de wetenschappelijke wereld beschouwt als het meest
relevant en die ook door andere commissies van deskundigen wordt
gehanteerd.
Biologische versus gezondheidseffecten
Een meercellig organisme zoals de mens is geen eenvoudige optelsom van
individuele cellen of weefsels, maar heeft een meerwaarde die onder
meer ligt in de beschikbaarheid van mechanismen die mogelijk
schadelijke invloeden en omstandigheden neutraliseren. Deze
mechanismen zorgen voor de handhaving van de zogenoemde homeostase, de
primaire levensregulatiefunctie van een meercellig organisme.
Een effect op een biologisch systeem hoeft dus niet noodzakelijkerwijs
te leiden tot een negatief effect op de gezondheid. Een
gezondheidseffect treedt pas op als de homeostase niet meer kan worden
gehandhaafd, dat wil zeggen als een biologisch effect potentieel
schadelijk is voor de gezondheid en niet of onvoldoende gecompenseerd
kan worden.
Hersenactiviteit
Wanneer een mobiele telefoon tijdens het bellen tegen het hoofd wordt
gehouden, worden de hersenen blootgesteld aan de door het apparaat
uitgezonden elektromagnetische velden, met name in het deel van de
hersenen dat het dichtst bij de telefoon ligt. De afgelopen jaren zijn
er vele onderzoeken uitgevoerd naar mogelijke effecten hiervan op het
functioneren van de hersenen.
In sommige onderzoeken zijn subtiele veranderingen waargenomen in
natuurlijke elektrische processen in de hersenen onder invloed van
blootstelling aan de elektromagnetische velden afkomstig van een
mobiele telefoon. Deze effecten zijn echter uiterst gering en zijn,
voor zover bekend, niet van invloed op de gezondheid. Onderzoeken naar
effecten op het cognitief functioneren geven geen eenduidig beeld:
sommige onderzoeken vinden geringe en omkeerbare effecten, andere geen
effect. Gehoor- of evenwichtfuncties lijken niet beïnvloed te worden
door mobiele telefoonsignalen.
Kortom: er zijn enkele effecten gevonden op hersenfuncties, maar er
zijn geen aanwijzingen dat deze duiden op, of kunnen leiden tot
gezondheidseffecten.
Klachten
Het aantal mensen dat een grote verscheidenheid aan
gezondheidsklachten toeschrijft aan allerlei bronnen van
elektromagnetische velden in huis en op het werk, lijkt toe te nemen.
Gerapporteerd worden bijvoorbeeld hoofdpijn en migraine, vermoeidheid,
slapeloosheid, concentratieproblemen, jeuk en warmtesensaties. Ook het
aantal mensen dat zich op grond van dergelijke klachten als
elektrogevoelig beschouwt, lijkt te groeien. Als veroorzakers van deze
klachten worden vooral mobiele telefoons, basisstations en DECT
draadloze telefoons genoemd, en tegenwoordig ook steeds vaker
draadloze computernetwerksystemen.
De klachten waar het hier om gaat komen in de algemene bevolking erg
veel voor. Vaak kan er geen medische verklaring voor gevonden worden;
in dat geval wordt doorgaans gesproken over lichamelijk onverklaarde
klachten.
Er zijn zowel in de leefomgeving als in het laboratorium onderzoeken
gedaan naar een mogelijk verband tussen blootstelling aan
radiofrequente elektromagnetische velden en het optreden van
gezondheidsklachten. Verscheidene van die onderzoeken waren echter
niet goed opgezet en zijn daarom niet bruikbaar. Het beeld dat uit de
wel bruikbare wetenschappelijke gegevens naar voren komt, is dat er
geen oorzakelijk verband is tussen blootstelling aan radiofrequente
elektromagnetische velden en het optreden van lichamelijk onverklaarde
klachten. Wel is er een verband tussen de klachten en de
veronderstelling blootgesteld te worden en daarmee naar alle
waarschijnlijkheid de mate van risicoperceptie. Dat doet overigens
niets af aan het feit dat die klachten er zijn en om een oplossing
vragen.
19 maart 2009