Vraag 1
Wat zijn de apparaatskosten van het CIZ?
Antwoord op vraag 1
Aan het CIZ wordt in 2009 een bedrag van 151,8 miljoen beschikbaar gesteld.
Hiervan is, in overeenstemming met het als uitvloeisel van de taakstelling
overeengekomen financieel meerjarenperspectief, een bedrag van 143,1 miljoen
bestemd voor het reguliere budget. Het reguliere budget wordt besteed aan
uitvoeringskosten indicatiestelling, registratie en informatievoorziening en
beleidsontwikkeling en onderzoek. Aanvullend op het reguliere budget is een
bedrag van 8,6 miljoen beschikbaar gesteld voor structurele doorwerking van
compensatie loonontwikkeling 2008 (OVA) en voor investeringen in het kader van
het financieel meerjarenperspectief.
Vraag 2
Welke kosten zijn er gemoeid geweest rond de invoering van de
zorgzwaartebekostiging?
Is bekend wat de lasten zijn van zorginstellingen aan bureaucratie rondom de
zorgzwaartebekostiging?
Antwoord op vraag 2
Via de begroting van VWS worden kosten gemaakt voor projectondersteuning bij
de invoering van de zorgzwaartebekostiging en onderhoud aan de
pakkettenstructuur. Daarnaast worden er kosten gemaakt voor de ondersteuning
van zorgaanbieders bij de invoering van de zorgzwaartebekostiging. In 2009 is
hiervoor 4,5 miljoen beschikbaar.
De lasten van bureaucratie voor instellingen rondom de zorgzwaartebekostiging
worden niet gemeten. In 2009 zullen de zorgaanbieders extra administratieve
lasten ondervinden doordat oude en nieuwe bekostiging naast elkaar staan. Het is
inherent aan de wijziging van een bekostigingssysteem dat in de overgangsfase
extra kosten worden gemaakt. Met ingang van 2010 zal de volledige overstap zijn
gemaakt naar inkoop, registratie en verantwoording in ZZP's.
Vraag 3
Wat zijn de kosten van het CAK? Wat zijn de kosten van de onderzoeken naar een
nieuwe eigendomsstructuur van het CAK?
Vraag 4
Wat zijn de uitvoeringskosten voor het heffen van de eigen bijdragen in de AWBZ
en de Wmo?
Antwoord op vraag 3 en 4
· De uitvoeringskosten van het CAK bedroegen in 2008 in totaal 56,9 miljoen.
· De uitvoeringskosten voor de eigen bijdragen AWBZ (zorg met verblijf en zorg
zonder verblijf) bedroegen 36 miljoen en voor de Wmo 12,0 miljoen.
· In het project positionering CAK zullen de financiële gevolgen van een
eventuele verandering van de positie van het CAK aan de orde komen. Op dit
moment is nog niet aan te geven of er onderzoek nodig is en dus ook niet of
hiermee kosten gepaard gaan.
Vraag 5
Hoeveel hebben de zorgverzekeraars dit jaar uitgegeven aan reclamekosten?
---
Antwoord op vraag 5
De hoogte van reclamebudgetten van zorgverzekeraars is geen onderwerp van
toezicht door de overheid. Ik beschik dan ook niet over de informatie die nodig is
om deze vraag te kunnen beantwoorden.
Vraag 6
Wat zijn de gedragseffecten van het verplichte eigen risico in de
Zorgverzekeringswet?
Wat zijn de kosten van de bureaucratie rondom het verplichte eigen risico?
Antwoord op vraag 6
Het gedragseffect van het verplicht eigen risico wordt door het Centraal
Planbureau op ongeveer 60 miljoen geraamd. Het verplicht eigen risico heeft
naast dit gedragseffect ook tot doel een verschuiving van collectieve naar
individuele verantwoordelijkheid met een financieringsopbrengst van ongeveer
1,4 miljard.
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZA) schat in dat de structurele kosten die de
zorgverzekeraars maken voor de uitvoering van het verplicht eigen risico
ongeveer 40 miljoen bedragen.
Vraag 7
Hoeveel mensen hebben in 2008 een compensatie voor het eigen risico
ontvangen? Wat is de verwachting voor 2009?
Antwoord op vraag 7
In 2008 hebben 1,8 miljoen verzekerden compensatie voor het verplicht eigen
risico ontvangen. Doordat in 2009 de groep verzekerden die voor compensatie in
aanmerking komt wordt uitgebreid met verzekerden die in 2006 en 2007 in een
diagnose kostengroep (DKG) zijn ingedeeld, wordt verwacht dat in 2009 circa 1,
85 miljoen verzekerden compensatie zullen ontvangen.
Vraag 8
Welke kosten zijn precies gemoeid met de bevoorschotting van ggz-
aanbieders vanwege de invoering van de dbc-financiering?
Antwoord op vraag 8
Onder de AWBZ werden ggz-instellingen maandelijks bevoorschot met 1/12 van
de jaaromzet. In de dbc-systematiek stuurt een aanbieder na afronding van de
behandeling een declaratie naar de verzekeraar. Bevoorschotting is op dit moment
geen onderdeel van de dbc-systematiek.
Sommige aanbieders en verzekeraars spreken desondanks toch af om buiten de
dbc-financiering te bevoorschotten, als beide partijen dat willen. De kosten die
daarmee gepaard, en wie van twee partijen deze draagt, zijn een onderdeel van
die onderlinge afspraken. Omdat dit op lokaal niveau gebeurd, heb daar geen zicht
op.
Vraag 9
Hoeveel verlies hebben zorgverzekeraars geleden door de kredietcrisis,
bijvoorbeeld door foute beleggingen?
Welke gevolgen heeft dit voor de premie voor 2010?
---
Antwoord op vraag 9
Volgens de Nederlandsche Bank hebben zorgverzekeraars vooral zogenaamde
liquide beleggingen, als deposito's en obligaties, aangehouden. De omvang van de
verliezen van zorgverzekeraars op deze beleggingen als gevolg van de
kredietcrisis is beperkt gebleven. De verliezen hebben de zorgverzekeraars vorig
jaar al meegenomen bij de tariefstelling 2009. De gevolgen van de
beleggingsresultaten voor de premies 2010 lijken vooralsnog gering. Naast hun
financiële positie zullen zorgverzekeraars bij de premiestelling 2010 ook rekening
houden met hun marktstrategie, concurrentiepositie en kostenontwikkeling.
Vraag 10
In hoeverre is de overschrijding van de geneeskundige GGZ van 180 miljoen
gebaseerd op een reële zorgvraag?
Vraag 31
Wat is de oorzaak van de overschrijding van 180 miljoen bij de geneeskundige
ggz?
Antwoord op vraag 10 en 31
De overschrijding van het budgettair kader in de geneeskundige ggz van 184
miljoen is te leiden tot verschillende oorzaken.
Ten eerste blijkt dat er voor de jeugd-ggz in 2008 38 miljoen meer beschikbaar
was dan geraamd in de VWS-begroting. De Nederlandse Zorgautoriteit heeft bij de
overgang van de geneeskundige ggz naar de Zorgverzekeringswet in 2008 initiële
budgetten vastgesteld voor alle ggz-instellingen. In deze budgetten zijn de
incidentele middelen voor jeugd-ggz uit 2007 meegenomen als structurele
middelen.
Ten tweede is 22 miljoen van de overschrijding het gevolg van de structurele
verhoging van de beleidsregelwaarden. Deze verhoging was ter dekking van de
extra rentekosten die zorgaanbieders zouden maken voor het aantrekken van
extra werkkapitaal. Dit werkkapitaal was nodig om de periode tussen opening en
sluiting van de dbc's te overbruggen.
Het resterende bedrag van 124 miljoen is te herleiden tot een hoger dan
beschikbare groei van het volume aan zorgconsumptie.
Vraag 11
Waarom wordt er niet voor gekozen om de beloning van medisch specialisten los
te koppelen van de dbc's en ze gewoon in loondienst te nemen van het
ziekenhuis?
Antwoord op vraag 11
Een aanzienlijk deel van de medisch specialisten is reeds in loondienst. Het gaat
mij echter te ver om voor te schrijven hoe de arbeidsrechten voor medisch
specialisten geregeld moeten zijn. Wel ben ik van mening dat het uiteindelijk de
Raad van Bestuur van een ziekenhuis is dat verantwoordelijk is voor de kwaliteit
en doelmatigheid van de productie.
Vraag 12
Welke projecten voor kwaliteitsbeleid medisch specialisten zijn gestart, wat is de
stand van zaken, welke resultaten worden beoogd?
Vraag 14
Kunt u aangeven welke kwaliteitsprojecten gefinancierd worden met de
subsidieregeling kwaliteitsbeleid van de Orde van Medisch Specialisten?
---
Antwoord op vraag 12 en 14
Het subsidiebedrag van 10.200.000 is afkomstig uit het uurtarief medisch
specialisten (het gaat hierbij om 50 eurocent per gewerkt uur) en is in 2008
specifiek afgezonderd ten behoeve van het kwaliteitsbeleid medisch specialisten.
Het bedrag is in 2008 en 2009 ter beschikking gesteld via een subsidie aan de
Orde van medisch specialisten en wordt volgens de daarvoor geldende regels
begroot, besteed en verantwoord.
De Orde heeft, in overleg met ZN, een voorstel ingediend voor het project
`geïntegreerd kwaliteitsbeleid medisch specialisten 2008-2009'. Vanuit de subsidie
worden o.a. opstartactiviteiten en coördinerende activiteiten ten behoeve van dit
project bekostigd. Per wetenschappelijke vereniging is er een gealloceerd budget
uitgetrokken, zodat elke wetenschappelijke vereniging op basis van haar eigen
prioriteiten kwaliteitsactiviteiten kan ontwikkelen. Voorbeelden hiervan zijn
richtlijnontwikkeling, omvorming van buitenlandse richtlijnen, implementatie van
complicatieregistratie etc.
Tenslotte worden activiteiten bekostigd binnen het centrale programma, die van
belang zijn voor alle medisch specialisten, zoals complicatieregistratie, epd-
ontwikkeling, multidisciplinaire richtlijnen en het veiligheidsprogramma.
Voorwaarde bij de subsidieverlening was dat deze activiteiten aansluiten bij de
lopende activiteiten op het gebied van kwaliteit, zoals `Zichtbare Zorg', het
veiligheidsprogramma `Voorkom schade, werk veilig', het programma Kennis
Kwaliteit Curatieve Zorg en de Basisset Prestatie-indicatoren.
Vraag 13
De receptregelvergoeding maakt onderdeel uit van de prestatiebekostiging. Wat is
de reden dat hier toch gesproken wordt van een tegenvaller?
Antwoord op vraag 13
De NZa stelt de tarieven vast van apothekers. Begin december 2008 heeft de NZa
het gemiddelde tarief (receptregel) verhoogd van 6,10 naar 7,27 (vanwege de
afname van de inkoopvoordelen als gevolg van het transitieakkoord en het
preferentiebeleid). Deze verhoging was nog niet meegenomen in het Budgettair
Kader Zorg (BKZ). Met deze mutatie wordt het BKZ geactualiseerd. Technisch
gezien is er sprake van een tegenvaller, die echter gecompenseerd wordt door de
forse prijsverlagingen t.g.v. het preferentiebeleid.
Vraag 15
Waarop is de inschatting gebaseerd dat de vermoedelijke kasuitputting van TI
Pharma in de jaren 2010 en 2011 meer zal bedragen dan in 2009?
Antwoord op vraag 15
De liquiditeitsbehoefte zal in 2010 en 2011 hoger zijn doordat in 2009 nog een
verrekening plaatsvindt op grond van de afrekening van de subsidie over 2008.
Het in 2009 benodigd bedrag is hierdoor lager en wordt doorgeschoven naar de
jaren 2010 en 2011.
Vraag 16
Wat is de relatie van het opschonen van het OZIS-systeem met de invoering van
het epd, en kunnen de hiervoor genoemde bedragen ook ingezet worden voor het
epd?
---
Antwoord op vraag 16
Tussen de KNMP en VWS zijn afspraken gemaakt over maatregelen die moeten
leiden tot structurele verbetering van de kwaliteit van de registratie en
uitwisseling van medicatiegegevens. Hiervoor is op 27 augustus 2008 een
gezamenlijke verklaring ondertekend. Er is gekozen voor een drie sporen aanpak:
1. Op korte termijn verbeteringen doorvoeren in OZIS, zoals het opschonen van
bestanden en het aanpassen van berichten. Dit heeft tot doel structureel de
kwaliteit van de huidige informatie-uitwisseling tussen apotheken te
verbeteren.
2. Met het oog op de toekomst zorgen voor een duidelijk kader voor de kwaliteit
van de ICT in de apotheek. Een korte termijn aanpak die zich richt op de
concrete kwaliteitsverbetering van de bestaande informatiehuishouding en een
langere termijn aanpak die zich richt op toekomstvaste borging.
3. Starten met de aansluiting van apotheken op het landelijk schakelpunt waarbij
er naar wordt gestreefd dit voor 1 januari 2010 af te ronden.
De bedragen die ingezet worden voor deze activiteiten dragen bij aan de
verbetering van een veilige informatie-uitwisseling en aan de realisatie van een
landelijk epd. Opschoning van de huidige OZIS-bestanden is randvoorwaardelijk
voor aansluiting op het landelijk epd. De genoemde bedragen kunnen dus niet
anders worden ingezet.
Vraag 17
Wat is de reden van de overheveling van de gelden voor de farmaceutische zorg
vanuit de premiemiddelen naar de begroting?
Antwoord op vraag 17
De reden hiervoor was de met de KNMP in het kader van het Transitieakkoord
2008/2009 gemaakte afspraak dat er middelen beschikbaar zouden komen voor
verbetering van de kwaliteit van patiëntgegevens in verband met de aansluiting
op het elektronisch patiëntendossier. Binnen de premiemiddelen was geld
gereserveerd voor het verstrekken van deze subsidie.
Aangezien dit een (project)subsidie betreft en er geen juridische basis is om deze
gelden via de premie te verstrekken, zijn de gelden overgeheveld naar de
begroting.
Vraag 18
Ontvangt dbc-onderhoud naast de verhoogde instellingssubsidie ook
projectsubsidies, bijvoorbeeld voor de overgang naar de DOT? Zo ja, welke en
voor welk bedrag?
Antwoord op vraag 18
Stichting dbc-onderhoud heeft naast de instellingssubsidie in 2009 verschillende
projectsubsidies aangevraagd. Uitsluitend voor extra werkzaamheden die niet in
het werkplan 2009 staan, kan bij hoge uitzondering een projectsubsidie worden
toegekend. Tot nog toe zijn dit de projectsubsidies voor Motie van Gerven en
reactiveringszorg. Hierbij gaat het om een totaal bedrag van 134.469,- .
Daarnaast heeft Stichting dbc-onderhoud voor onvoorziene kosten in het kader
van DOT extra subsidieverzoeken ingediend. Deze zijn nog onderwerp van
discussie en zijn dan ook nog niet toegekend.
---
Vraag 19
Is er een bedrag gereserveerd voor de meerkosten indicatiestelling bij de Bureaus
Jeugdzorg als gevolg van de pakketmaatregelen AWBZ?
Antwoord op vraag 19
Hiervoor zijn op voorhand geen middelen gereserveerd. Ik ben met de MOgroep
jeugdzorg in overleg om te bezien welke extra activiteiten moeten worden verricht
om vervolgens een beeld te krijgen of en in welke mate de bureaus jeugdzorg
financieel moeten worden gecompenseerd.
Vraag 20
Wat is de reden dat er 12 miljoen voor dure woningaanpassingen wordt
overgeboekt naar het gemeentefonds?
Antwoord op vraag 20
Bij de invoering van de Wmo is met de VNG afgesproken dat het budget voor dure
woningaanpassingen van de begroting van VWS wordt overgeheveld naar de
gemeenten en dus toegevoegd aan het Wmo-budget.
Voordat die overheveling kan plaatsvinden moeten eerst de woningaanpassingen
met een beschikking van voor 1-1-2007 gerealiseerd en gedeclareerd worden bij
VWS. De verwachting is dat in 2009 niet het gehele budget nodig is voor
declaraties uit eerdere jaren. Daarom wordt in 2009 al 12 miljoen toegevoegd
aan het gemeentefonds voor de Wmo. In september wordt opnieuw bezien
hoeveel geld er is uitgegeven aan declaraties van woningaanpassingen en hoeveel
geld er vervolgens extra overgeheveld kan worden naar gemeenten.
Vraag 21
Hoe wordt het bedrag voor invoering en implementatie van een meldcode voor de
signalering van huiselijk geweld en kindermishandeling precies besteed?
Antwoord op vraag 21
Het bedrag wordt besteed aan:
· het opstellen van de Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;
· de ontwikkeling en de implementatie van een model meldcode huiselijk geweld
en kindermishandeling;
· ondersteuning van sectoren om sector specifieke codes te maken;
· communicatie campagne richting instellingen en professionals en de
ontwikkeling van de website www.meldcode.nl;
· ontwikkelen van een basis scholingspakket meldcode huiselijk geweld en
kindermishandeling;
· het opzetten van een databank aan trainingen en cursussen.
Vraag 22
Er wordt bijna 17 miljoen overgeboekt naar het gemeentefonds in verband. met
de integratie uitkering impuls brede scholen Brede Scholen, sport en cultuur. Hoe
verhoudt zich dit tot bijdragen die de gemeenten leveren aan de impuls?
Antwoord op vraag 22
In het eerste jaar van deelname aan de Impuls Brede Scholen, Sport en Cultuur
ontvangen de deelnemende gemeenten een uitkering vanuit de Rijksoverheid van
100% van het overeen gekomen aantal combinatiefuncties.
Vanaf het tweede jaar van deelname bedraagt de rijksbijdrage 40% en dragen de
gemeenten zelf 60% bij.
---
Vraag 23
Kan precies worden aangegeven hoe de raming van de kosten voor medisch
specialistische zorg in 2008 tot stand is gekomen? Kan precies worden
aangegeven op welke momenten in een jaar er gegevens beschikbaar komen die
(naar verwachting) bijstelling van de raming betekenen? Wanneer was er voor het
eerst een signaal dat er sprake zou kunnen zijn van een overschrijding? Waarom
hebben verzekeraars de (dreigende) overschrijding niet eerder opgemerkt? Is het
waar dat de overschrijding voornamelijk wordt bepaald door honoraria van
medisch specialisten? Kan worden aangegeven waarom deze hogere honoraria
niet betrokken zijn bij de raming en bij welke specialismen sprake is van hogere
honoraria dan verwacht? Kan worden aangegeven welke mogelijke andere
oorzaken er zijn voor de forse overschrijding ? Wanneer is er uitsluitsel over de
oorzaak van de overschrijding?
Antwoord op vraag 23
De raming van de kosten medisch specialistische zorg in 2008 is in 2007 gemaakt,
op basis van de op dat moment bekende informatie. Voor (vrijgevestigd) medisch
specialisten betekent dit dat de raming 2008 tot stand komt op basis van:
· gegevens van de NZa inzake de hoogte van de lumpsum
· nominale bijstelling loon en prijsontwikkeling
· toekennen groeiruimte
· andere bijstellingen. Een voorbeeld hiervan is het inboeken van het te
verwachten effect van de invoering van het uurtarief (-/- 175 miljoen).
Voor wat betreft de reguliere, jaarlijkse gegevensaanlevering is een aantal
bronnen voor VWS relevant voor het bepalen van de kosten van de (vrijgevestigd)
medisch specialisten:
· Cijfers van het CVZ. Het CVZ brengt hiertoe elke drie maanden een
rapportage uit;
· De NZa presenteert de kostenontwikkeling in de medisch specialistische zorg
in de jaarlijkse monitor ziekenhuiszorg. Deze monitor verschijnt jaarlijks
omstreeks mei/juni.
Daarnaast hebben verschillende partijen onderzoek laten doen naar de
ontwikkelingen. Zo hebben ZN en VWS dit jaar Vektis een onderzoek laten
uitvoeren naar de honorariaontwikkeling (afgerond op 9 juni 2009). Daarnaast zal
dit najaar het (Europees aanbestede) VWS onderzoek naar de
honorariaontwikkeling worden afgerond. De Orde heeft tevens een onderzoek
laten uitvoeren (afgerond op 12 juni 2009).
Het eerste signaal dat VWS kreeg over eventueel stijgende honoraria was maart
2008. Naar aanleiding van dat signaal heb ik een oriënterend onderzoek laten
uitvoeren en zijn de voorbereidingen gestart voor een groter vervolgonderzoek
naar de omvang en oorzaken van de honorariumontwikkeling. Zoals boven
vermeldt is dit laatste onderzoek europees aanbesteed en staat het gepland dit
najaar afgerond te worden.
De reden waarom verzekeraars de (dreigende) overschrijding niet eerder hebben
opgemerkt is dat verzekeraars, uitgaande van schadelastgegevens, pas een
ontwikkeling kunnen waarnemen wanneer zij over voldoende gegevens
---
beschikken. De eerste resultaten van Vektis over de honorariumontwikkeling
werden in januari 2009 bekend.
De overschrijding wordt inderdaad voornamelijk veroorzaakt door de honoraria
van (vrijgevestigd) medisch specialisten. De genoemde 480 miljoen is op te
splitsen in 450 miljoen bij de vrijgevestigd medisch specialisten en 30 miljoen
bij de zelfstandig behandelcentra (zbc's).
Er kan momenteel nog niet worden aangegeven bij welke specialismen de
honoraria te hoog zijn geweest. Er vindt echter wel onderzoek plaats die dit inzicht
mogelijk kan geven:
· VWS laat momenteel door Cap Gemini onderzoeken of de specialisme
specifieke normtijden herijkt moeten worden. De verwachting is dat voor een
gedeelte van de specialismen de normtijd in de dbc hoger ligt dan de tijd die
in werkelijkheid nodig is voor de betreffende behandeling.
· dbc-onderhoud onderzoekt in hoeverre de compensatiefactor van de
ondersteunende specialismen herijkt dient te worden. Het is de verwachting
dat deze compensatiefactor te hoog is vastgesteld.
Bovengenoemde onderzoeken worden eind juni afgerond.
Vraag 24
Gesteld wordt dat de hogere uitgaven receptregelvergoeding en (volume) gebruik
geneesmiddelen gevolgen zijn van de door de NZa vastgestelde
receptregelvergoeding en de te verwachten stijging van het (volume) gebruik van
geneesmiddelen.
Welk deel van de hogere uitgaven receptregelvergoeding betreft herhaalrecepten?
Waarom worden de uitgaven hoger vastgesteld terwijl het in de lijn der
verwachting ligt dat de NZa het tarief halverwege het jaar zal verlagen omdat een
vangnet niet noodzakelijk is? Welk deel van de hogere uitgaven betreft dit?
Waarop is de stijging (volume) gebruik geneesmiddelen precies gebaseerd?
Kan worden aangegeven welk deel van de hogere uitgaven wordt veroorzaakt
door het zogenaamde baxteren?
Kan worden aangegeven hoe de uitgaven zouden worden vastgesteld als het tarief
zou worden vastgesteld zonder vangnet en als de herhaalrecepten zouden worden
afgeschaft?
Antwoord op vraag 24
In de prestatiebekostiging voor apotheekhoudenden is voorzien in een periodieke
aanpassing naar aanleiding van de daadwerkelijke ontwikkelingen ten aanzien van
de frequentie van de onderscheiden prestaties. In circa 75 % van de gevallen gaat
het om een herhaalrecept. Op verzoek van betrokken partijen heeft de NZa meer
gewicht toegekend in de tariefsystematiek aan de eerste uitgifte. Dit betekent dat
het tarief (de toeslag) voor de eerste uitgifte is verhoogd en dat de vergoeding
voor het afleveren van geneesmiddelen op herhaalrecepten is gedaald met ingang
van 1 mei 2009. In onderstaand staatje van de Stichting Farmaceutische
kengetallen (SFK) treft u een overzicht aan van de wijzigingen in het tarief.
Uitgangspunt van de NZa daarbij is dat het gemiddelde tarief blijft uitkomen op
7,28 per receptregel zoals de NZa heeft vastgesteld op basis van een onderzoek
naar de praktijkkosten en de inkoopvoordelen van apotheekhoudenden.
Met dit tarief moeten de praktijkkosten van de apotheek worden gedekt.
Elke ingreep in onderdelen van het tarief of het afschaffen van tariefonderdelen,
betekent dat de vergoeding voor de resterende onderdelen zal moeten stijgen om
---
de praktijkkosten te kunnen blijven dekken. In die zin is er sprake van
communicerende vaten binnen het tarief voor apotheekhoudenden.
Gezien het bovenstaande is het in het lopende jaar niet goed mogelijk om precies
aan te geven welk deel van de hogere uitgaven voor de receptregelvergoeding
herhaalrecepten of uitgaven voor het baxteren (weekuitgifte) betreffen.
De uitgaven worden vastgesteld op basis van inschattingen van het te verwachte
volume (onder invloed van vergrijzing en de komst van nieuwe geneesmiddelen)
en op basis van de kosten voor de farmaceutische zorg: de receptregelvergoeding.
De NZa is belast met het vaststellen van de hoogte van het tarief voor
apotheekhoudenden dat op basis van de Wet marktordening gezondheidszorg
gemiddeld niet verlieslatend mag zijn voor apotheekhoudenden. Hiervoor voert de
NZa onderzoeken uit naar de hoogte van de praktijkkosten en de
inkoopvoordelen. Op basis hiervan stelt de NZa het tarief vast. Dit tarief en de
financiële consequenties gelden als gegeven voor de geraamde uitgaven aan
geneesmiddelen. Op dit moment rondt de NZa een nieuw onderzoek naar de
praktijkkosten en de inkoopvoordelen af. Op grond van de uitkomsten van dat
onderzoek zal de NZa het tarief actualiseren.
januari 2009 mei 2009
Basisprestatie
Standaarduitgifte 6,40 5,50
Weekuitgifte 3,50 3,00
Aanvullende prestaties
Eerste uitgifte 1,30 5,50
ANZ-recept 12,80 11,00
Bijzondere bereiding 96,00 82,60
Reguliere bereiding 12,80 11,00
Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen
Vraag 25
Kan aangegeven worden wat de opbrengst in de afgelopen jaren is geweest van
de verschillende convenanten geneesmiddelen en het Transitieakkoord
geneesmiddelen ten opzicht van het preferentiebeleid?
Wat betekent de hoge opbrengst van het preferentiebeleid voor het beleid ten
aanzien van geneesmiddelen voor de komende jaren?
Antwoord op vraag 25
Zoals ook de Werkgroep monitoring van het Transitieakkoord heeft aangegeven, is
het niet goed mogelijk om exact aan te geven waardoor prijsverlagingen
veroorzaakt zijn en dus waaraan zij precies toegerekend kunnen worden.
De oorzaken van de prijsverlagingen zijn drieledig. Zo zijn er de vrijwillige
prijsverlagingen van de verschillende convenanten, prijsverlagingen afgedwongen
door de Wet geneesmiddelenprijzen (WGP) en prijsverlagingen die door het
preferentiebeleid zijn verwezenlijkt. Daarnaast hebben andere activiteiten van
zorgverzekeraars invloed op de prijzen en uitgaven voor geneesmiddelen.
Zo hebben vrijwillige prijsverlagingen deels geanticipeerd op het preferentiebeleid
en op actualisering (verlaging) van de WGPmaximumprijzen.
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) doet een aanvullend onderzoek naar de
effecten (van de prijsverlagingen) van de uitbreiding van het preferentiebeleid in
---
2008. De resultaten van dit onderzoek zullen, samen met het onderzoek naar de
praktijkkosten en de inkoopvoordelen 2008, begin juli 2009 beschikbaar zijn.
Wellicht ten overvloede merk ik op dat prijsverlagingen als gevolg van
preferentiebeleid, de WGP en de vrijwillige prijsverlagingen, betrekking hebben op
de bruto-prijzen voor geneesmiddelen. De door apotheekhoudenden
uitonderhandelde en betaalde prijzen zijn veelal lager. Het verschil tussen de
bruto-prijzen en de betaalde prijzen zijn de kortingen en bonussen.
De beoogde opbrengsten van het geneesmiddelenconvenanten en het
Transitieakkoord zijn steeds gehaald. Zo hebben de convenanten bijvoorbeeld in
2006 en 2007 respectievelijk 886 miljoen en 1061 miljoen opgeleverd, waar
respectievelijk 843 miljoen en 971 miljoen was beoogd. De cijfers voor het
jaar 2008 zijn nog niet vastgesteld door de Werkgroep monitoring van het
Transitieakkoord maar de opbrengst zal eveneens de taakstelling ( 1311 miljoen
in 2008) overschrijden.
Overigens maakt het individuele preferentiebeleid onderdeel uit van de afspraken
in het Transitieakkoord farmaceutische zorg 2008/2009. De uitbreiding daarvan in
2009 laat zien dat zorgverzekeraars de hen toebedeelde rol oppakken en dat wij
op koers liggen naar, op grond van toegevoegde waarde, onderhandelbare prijzen
en tarieven.
Vraag 26
Is de overschrijding die is ontstaan als gevolg van het niet uitvoeren van het
voornemen van een vermogensbijtelling bij de vaststelling van de eigen bijdragen
in de AWBZ gecompenseerd met een deel van de opbrengsten van het
preferentiebeleid?
Antwoord op vraag 26
Om de overschrijding die is ontstaan als gevolg van het niet uitvoeren van het
voornemen van een vermogensinkomensbijstelling bij de vaststelling van de eigen
bijdragen in de AWBZ is bij nota van wijziging (ophoging taakstellende
onderuitputting, zie tabel 1 in de eerste suppletore begroting) de dekking
aangegeven. Een deel van de dekking is gevonden in ruimte in het BKZ door een
lagere groei van de geneesmiddelenuitgaven. Dit was inderdaad het gevolg van
het door sommige verzekeraars gerealiseerde preferentiebeleid.
Vraag 27
Waarom wordt 25 miljoen opbrengst opgenomen vanwege maatregel medisch
specialisten? Waarom wordt nog steeds gesproken van "mogelijke" overschrijding
bij de medisch specialisten?
Antwoord op vraag 27
Ten tijde van het opstellen van de eerste suppletore begroting bekeek ik de
mogelijkheid om de herijking van de compensatiefactor van de ondersteunende
specialisten in de tweede helft 2009 te laten plaatsvinden. Voor deze herijking
werd voor 2009 een besparing geraamd van 25 miljoen.
Ten tijde van het opstellen van de eerste suppletore begroting was VWS nog de
verschillende gegevens aan het analyseren. Deze analyse is ook thans niet
afgerond. Het gebruik van het woord `eventuele' sloeg aan op de onzekerheden
die er zijn, hoewel die onzekerheid meer op de omvang en oorzaken van de
overschrijding zit dan op het al dan niet optreden ervan. VWS is met verschillende
partijen in overleg om meer duidelijkheid te krijgen over de omvang en oorzaken
van de overschrijding.
10
Vraag 28
Wat is de oorzaak voor de meevaller van 60 miljoen bij grensoverschrijdende
zorg?
Antwoord op vraag 28
Bij de invoering van de Zvw is een groot deel van de kosten van
grensoverschrijdende zorg onder het BKZ gebracht. De raming voor deze kosten is
gebaseerd op aannames ten aanzien van het aantal personen dat onder de
verschillende regelingen valt en de gemiddelde kosten die daarmee gepaard gaan.
Deze inschatting blijkt nu aan de hoge kant geweest te zijn. Dit heeft een
meevaller tot gevolg.
Vraag 29
Wat is de oorzaak voor de meevaller van 40 miljoen bij hulpmiddelen?
Antwoord op vraag 29
De sector hulpmiddelen laat een onderschrijding van 39,9 miljoen zien. De
onderschrijding wordt met name veroorzaakt door een verbeterd inkoopbeleid,
hierdoor is een lagere kostenstijging in 2008 gerealiseerd.
Vraag 30
Wat is de oorzaak van de overschrijding van 55 miljoen bij fysiotherapie? Kan
aangegeven worden hoe de kosten voor fysiotherapie zich hebben ontwikkeld
sinds de invoering van vrije prijzen?
Antwoord op vraag 30
De overschrijding kent waarschijnlijk verschillende oorzaken. Om meer
duidelijkheid te verkrijgen ben ik voornemens een onderzoek uit te zetten naar de
exacte oorzaak van de overschrijding. De belangrijkste oorzaak die we nu
vermoeden is de tendens naar meer zorggebruik (meer ouderen en chronisch
zieken).
Ontwikkeling sinds (het experiment) vrije prijzen
2005 2006 2007 2008
336,1 362,7 409,9 465,5
Vraag 32
Kan er een verklaring worden gegeven waarom er met name sprake is van een
grotere toename van nieuwe intramurale capaciteit bij de gehandicaptenzorg (
204 miljoen)?
Vraag 33
Hoe verhoudt de grote toename van de intramurale zorg bij de gehandicaptenzorg
zich tot de totale gereserveerde volumestijging in de AWBZ voor 2009?
Antwoord op vraag 32 en 33
In 2008 is er een achterstand weggewerkt in de toewijzing van extra intramurale
capaciteit in de gehandicaptenzorg. Hierdoor heeft de NZa een forse toename
moeten verwerken in de bekostiging in verband met de in gebruik name van deze
capaciteit. Een deel daarvan werkte terug naar 2006 en 2007. De toename in
2008 van de intramurale gehandicaptenzorg was daardoor incidenteel erg hoog.
---
In de raming voor 2009 is die capaciteitstoename verdisconteerd en wordt
bovendien rekening gehouden met een normale toename van de capaciteit in dat
jaar.
Vraag 34
In 2009 ontvangen de gemeenten een bedrag van 29 miljoen voor de mogelijke
gevolgen van de pakketmaatregelen. Is al zicht hoeveel mensen na beëindiging
van de indicatie door worden verwezen naar gemeenten en hoe deze middelen
door gemeenten besteed worden?
Antwoord op vraag 34
Het is correct dat er 29 miljoen beschikbaar is in 2009 voor de mogelijke
gevolgen van de pakketmaatregel. Recent heb ik met een aantal casusgemeenten
gesproken over de gevolgen van de pakketmaatregel en hoe zij zich hierop
voorbereiden. Daaruit maak ik op dat deze gemeenten vooral inzetten op
welzijnsactiviteiten, investeren in bijvoorbeeld het leggen van goede verbindingen
en welzijnsdiensten beter op elkaar laten aansluiten. Ook intensiveren gemeenten
op de mantelzorgondersteuning.
Onlangs heb ik u de voortgangsrapportage over de pakketmaatregel toegezonden.
Daarin maak ik melding van een substantiële daling van het aantal afgegeven
extramurale CIZ-besluiten met een vorm van begeleiding (van ca. 23.000
gemiddeld per maand in het laatste kwartaal van 2008 naar gemiddeld 15.500 in
het eerste kwartaal in 2009). Deze waargenomen daling wordt deels verklaard
door een lagere productiesnelheid van het CIZ in de eerste maanden van 2009 in
verband met de genomen maatregel.
Een deel van de mensen die hun indicatie voor begeleiding verliest zal zelf of met
personen uit hun omgeving ondersteuning bieden. Een ander deel wendt zich
mogelijk tot gemeenten of de jeugdzorg.
Binnenkort ontvangt u een rapportage waarin de effecten nader in kaart gebracht
zijn voor een aantal herkenbare cliëntgroepen.
Vraag 35
Hoe hoog is de meevaller die optreedt door het niet invoeren van de
Vermogensinkomensbijtelling en op welke wijze zal dat bedrag tot besteding
komen?
Antwoord op vraag 35
De meevaller in de eigenbetalingen AWBZ bedraagt door het niet invoeren van de
vermogensinkomensbijstelling 5 miljoen in 2009. Het gaat hier om een
meevaller die is ontstaan doordat er over een lager macrobedrag een korting van
de eigen betalingen is berekend.
Deze 5 miljoen is overigens één van de posten uit het saldobedrag overig van
- 2,2 miljoen. De toelichting op de mutatie is abusievelijk onder 1. vermeld
onder tabel 99 (nominaal en onvoorzien ontvangsten) terwijl dit onder 2. vermeld
had moeten worden.
De meevaller van 5 miljoen is verwerkt in het totaal van mee- en tegenvallers
en ombuigingen en maatregelen voor het Budgettair Kader Zorg in het kader van
de voorjaarsbesluitvorming 2009.
Vraag 36
Kunt u het bedrag van tegenvallers bij de medisch specialisten uitsplitsen?
12
Antwoord op vraag 36
De tegenvaller zoals gepresenteerd in de eerste suppletore begroting is op te
splitsen in een tegenvaller bij de vrijgevestigd medisch specialisten van circa
450 miljoen en een tegenvaller van circa 30 miljoen bij de zelfstandig
behandelcentra (zbc's).
Vraag 37
Kunt u toelichten waarom er 27,7 miljoen wordt teruggeboekt van de uitname
uit de Wmo voor het volledig pakket thuis?
Antwoord op vraag 37
Het bedrag van 27,7 miljoen is een saldo van het terugboeken van de uitname
uit de Wmo voor volledig pakket thuis en een mutatie voor de indexatie op grond
van het definitieve SCP-advies 2009.
In de septembercirculaire 2008 was het Wmo-budget 2009 met 14 miljoen
verlaagd ten behoeve van het invoeren van het volledig pakket thuis. Vervolgens
is in goed overleg met de VNG besloten dat gemeenten toch de huishoudelijke
hulp blijven leveren vanaf 2009. Om hen daartoe ook in staat te stellen is het
Wmo-budget bij deze 1e suppletore wet weer verhoogd.
Vraag 38
Is bij het meten van de schadelast bij diabeteszorg ook gekeken naar de zorg die
geleverd wordt in de gehele keten? Is daarmee duidelijk waaruit de tegenvaller bij
de diabeteszorg bestaat en wat de reden van deze tegenvaller is?
Antwoord op vraag 38
Het betreffen hier kosten die gemaakt zijn voor samenwerkingsprojecten dan wel
innovatie in de eerstelijnszorg. Dit zijn beleidsregels met een zogenaamd
openeinde karakter, bedoelt om innovatie en samenwerking in de eerstelijn te
stimuleren.
Er is in de eerstelijn geanticipeerd op de introductie van ketenzorg.
Zorgaanbieders hebben zich georganiseerd om betere chronische zorg te kunnen
leveren. De inhoud van de projecten is een afspraak tussen zorgaanbieders en
zorgverzekeraar.
Voor eerdere jaren heeft het CVZ op basis van een uitvraag gemeld dat de
toegenomen schadelast vooral diabeteszorg betreft. Wij hebben geen reden om
aan te nemen dat dit sterk is veranderd. In het najaar ontvangen wij meer
gedetailleerde informatie over de overschrijding.
13
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport